-
Egypte, EgyptenaarInzicht in de Schrift, Deel 1
-
-
In Ezechiël 29:1-16 wordt een woestligging van Egypte voorzegd die veertig jaar zou duren. Deze profetie kan na de verovering van Egypte door Nebukadnezar in vervulling zijn gegaan. Hoewel volgens sommige commentaren de regering van Amasis (Ahmozes) II, de opvolger van Hofra, gedurende meer dan 40 jaar door een buitengewone bloeitijd gekenmerkt werd, steunen die commentaren hoofdzakelijk op het getuigenis van Herodotus, die Egypte meer dan 100 jaar later bezocht. Maar in de Encyclopædia Britannica (1959, Deel 8, blz. 62) wordt met betrekking tot datgene wat Herodotus in zijn geschiedwerk over deze periode (de „Saïtische periode”) schrijft, het volgende commentaar gegeven: „Wanneer zijn verklaringen met de spaarzaam voorhanden zijnde bewijzen uit het land zelf vergeleken kunnen worden, blijken ze niet geheel betrouwbaar te zijn.” In F. C. Cooks bijbelcommentaar wordt erop gewezen dat Herodotus Nebukadnezars aanval op Egypte zelfs niet eens vermeldt, en wordt vervolgens gezegd: „Het is bekend dat Herodotus, ofschoon hij alles wat hij in Egypte hoorde en zag, getrouw optekende, voor zijn inlichtingen omtrent het verleden aangewezen was op de Egyptische priesters, wier verhalen hij in blind geloof overnam. . . . Het hele bericht [van Herodotus] over Apriës [Hofra] en Amasis is zo doorspekt met tegenstrijdigheden en legenden, dat wij met goede reden aarzelen het als authentieke geschiedenis te aanvaarden. Het is beslist niet ongewoon dat de priesters alles in het werk stelden om de schande die over hun land kwam doordat zij aan een vreemd juk onderworpen werden, te verhelen” (Opm. B., blz. 132). Hoewel de wereldlijke geschiedenis dus geen duidelijk bewijs voor de vervulling van de profetie levert, kunnen wij niettemin overtuigd zijn van de nauwkeurigheid van het bijbelse verslag.
-
-
Egypte, EgyptenaarInzicht in de Schrift, Deel 1
-
-
Onder Griekse en Romeinse heerschappij. Egypte bleef onder Perzische heerschappij totdat Alexander de Grote het in 332 v.G.T. veroverde en het zogenaamd van het Perzische juk bevrijdde, maar tevens voor altijd een eind maakte aan de heerschappij van inheemse farao’s. Het machtige Egypte was inderdaad „een gering koninkrijk” geworden. — Ez 29:14, 15.
-