ZWEET
Transpiratie; lichaamsvocht dat door de zweetklieren via poriën in de huid afgescheiden wordt. Tot de hoofdoorzaken van zweten behoren inspanning (zoals tijdens zwaar werk), emotie (zoals angst) en hitte.
Nadat Adam gezondigd had, moest hij op de vervloekte aardbodem buiten de tuin van Eden, midden tussen de doornen en distels, door moeizame arbeid in zijn levensonderhoud voorzien. Jehovah zei onder andere tot hem: „In het zweet van uw aangezicht zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem terugkeert, want daaruit werdt gij genomen.” — Ge 3:17-19.
In Ezechiëls tempelvisioen zei Jehovah dat de dienstdoende priesters linnen klederen moesten dragen en dat ’er geen wol op hen diende te komen’. Zij mochten zich niet omgorden met wol of met „iets wat zweet veroorzaakt”. Misschien werd dit gezegd om elke onreinheid als gevolg van zweet te voorkomen, of omdat transpireren hun dienst onaangenaam zou maken in plaats van vreugdevol, daar zweet immers doet denken aan zwaar, moeizaam werk, zoals in het geval van Adam. — Ez 44:15-18.
Jezus in Gethsemane. In Lukas 22:44 staat over Jezus Christus, toen hij zich in de laatste nacht van zijn aardse leven in Gethsemane bevond: „Maar in hevige smart gerakend, vervolgde hij zijn gebed nog vuriger; en zijn zweet werd als druppels bloed, die op de grond vielen.” De schrijver zegt niet dat Jezus’ zweet echt met zijn bloed vermengd was. Het kan zijn dat hij alleen een vergelijking heeft getrokken, wellicht om aan te duiden dat Christus’ zweetdruppels te voorschijn kwamen zoals druppels bloed, of om te beschrijven dat Jezus’ zweet van hem afdroop zoals bloed uit een wond druppelt. Het kan echter ook zo zijn dat Jezus met zweet vermengd bloed uitzweette. ’Bloedzweten’ is naar verluidt in bepaalde gevallen voorgekomen als gevolg van extreme psychische belasting. Het zou het gevolg kunnen zijn van een aandoening, diapedesis genaamd, waarbij bloed (resp. bloedbestanddelen) door de intacte wanden van bloedvaten heen sijpelt, of van haemathidrosis, waarbij het uitgescheiden zweet door bloedkleurstof, bloed of bloedig lichaamsvocht roodgekleurd is. Natuurlijk zijn dit slechts veronderstellingen met betrekking tot wat er in Jezus’ geval heeft plaatsgevonden.
Lukas 22:43, 44 ontbreekt in het Vaticaanse handschrift nr. 1209, het Alexandrijnse handschrift, de Sinaïtisch-Syrische codex en de gecorrigeerde versie van het Sinaïtische handschrift, maar staat wel in het originele Sinaïtische handschrift, de Codex Bezae, de Latijnse Vulgaat, het Curetons-Syrische handschrift en de Syrische Pesjitta.