-
Griekenland — de vijfde grote wereldmachtDe Wachttoren 1988 | 15 april
-
-
In het tweede profetische visioen kwam een geitebok „van de ondergang der zon [het westen] over de oppervlakte der gehele aarde”, zich zo snel voortbewegend dat ’hij de aarde niet aanraakte’. Hij bereikte de tweehoornige ram, die volgens de engel „de koningen van Medië en Perzië” afbeeldde. De geitebok „stootte . . . de ram neer en brak zijn twee horens”. Er werd tot Daniël gezegd: „De harige bok beduidt de koning van Griekenland.” — Daniël 8:5-8, 20, 21.
-
-
Griekenland — de vijfde grote wereldmachtDe Wachttoren 1988 | 15 april
-
-
De profetieën vervuld
Na de overtocht van de Dardanellen (de oude Hellespont) betrad Alexander in het voorjaar van het jaar 334 v.G.T. Azië met ongeveer 30.000 man infanterie en 5000 ruiters. Met de snelheid van een symbolische viervleugelige luipaard of een geitebok die de grond niet leek aan te raken, trok hij razend snel door het gebied van het Perzische Rijk — vijftigmaal zo groot als zijn eigen koninkrijk! Zou hij „heersen met omvangrijke heerschappij en doen naar zijn wil”? De geschiedenis geeft hier antwoord op.
Aan de Granicus, een rivier in de noordwesthoek van Klein-Azië (het hedendaagse Turkije) won Alexander zijn eerste strijd tegen de Perzen. Die winter veroverde hij het westen van Klein-Azië. De volgende herfst bracht hij bij Issus, in de zuidoosthoek van Klein-Azië, een Perzisch leger van naar schatting een half miljoen man een algehele nederlaag toe, zodat de grote koning Daríus III van Perzië moest vluchten en zijn gezin in Alexanders handen moest achterlaten.
In plaats van de vluchtende Perzen achterna te jagen, trok Alexander naar het zuiden, langs de Middellandse-Zeekust, waar hij de door de machtige Perzische vloot gebruikte bases veroverde. De eilandstad Tyrus bood zeven maanden tegenstand. Met gebruikmaking van het puin van de op het vasteland gelegen oude stad, die door Nebukadnezar was verwoest, bouwde Alexander ten slotte een dam naar de eilandstad. Overblijfselen van die dam zijn thans nog zichtbaar, waardoor de vervulling wordt bevestigd van Ezechiëls profetie dat het stof van Tyrus in de zee geworpen zou worden. — Ezechiël 26:4, 12.
Na Jeruzalem, dat zich aan hem overgaf, gespaard te hebben, stootte Alexander door naar het zuiden, waar hij Gaza veroverde en ’naar zijn wil deed’ door zijn „omvangrijke heerschappij” uit te breiden naar Egypte, dat hem als een bevrijder begroette. In Memphis offerde hij aan de stier Apis, waardoor hij de Egyptische priesters behaagde. Ook stichtte hij de stad Alexandrië, die later met Athene wedijverde als een centrum van wetenschap en dat nog steeds zijn naam draagt.
Alle doeleinden van Philippus’ plan waren bereikt en overtroffen, maar Alexander was nog lang niet klaar. Als een zich snel voortbewegende geitebok keerde hij terug in noordoostelijke richting, via Palestina en verder noordwaarts naar de Tigris. In het jaar 331 v.G.T. ontmoette hij daar de Perzen te Gaugamela, niet ver van de afbrokkelende ruïnes van de voormalige Assyrische hoofdstad Ninevé. Alexanders 47.000 manschappen overweldigden een gereorganiseerd Perzisch leger van 1.000.000 man. Daríus III vluchtte en werd later door zijn eigen mensen gedood.
In een overwinningsroes keerde Alexander zuidwaarts en nam de Perzische winterhoofdstad, Babylon, in. Hij bezette ook de hoofdsteden Susa en Persépolis, maakte immense Perzische schatten buit en verbrandde het grote paleis van Xerxes. Ten slotte viel hem de hoofdstad te Ekbatana in handen. Deze snelle veroveraar onderwierp toen de rest van het Perzische Rijk, helemaal tot aan de Indus in het hedendaagse Pakistan. Griekenland was ongetwijfeld de vijfde grote wereldmacht in de bijbelse geschiedenis geworden.
-