Jehovah beloont geloof en moed
„Onze God die wij dienen, [kan] ons verlossen. Uit de brandende vuuroven en uit uw hand, o koning, zal hij ons verlossen.” — DANIËL 3:17.
1. Welke les werd in het vorige artikel benadrukt, en waarom kan een hernieuwde beschouwing van de gebeurtenissen nuttig zijn?
JEHOVAH GOD, de Universele Soeverein, heeft wereldregeerders belangrijke lessen betreffende zijn oppermacht geleerd. In het vorige artikel hebben wij gezien hoe dit gold ten aanzien van voorvallen die zijn opgetekend in de eerste zes hoofdstukken van het boek Daniël 1–6. Deze zelfde verslagen kunnen nu opnieuw beschouwd worden om te zien wat wij eruit kunnen leren in overeenstemming met de geïnspireerde woorden van de apostel Paulus: „Alle dingen die eertijds werden geschreven, werden tot ons onderricht geschreven, opdat wij door middel van onze volharding en door middel van de vertroosting uit de Schriften hoop zouden hebben.” — Romeinen 15:4.
2, 3. Wie bevonden zich onder degenen die door koning Nebukadnezar waren gevangengenomen, en welke conclusie kunnen wij trekken uit de betekenis van hun namen?
2 Het was in het jaar 617 v.G.T., gedurende de korte regering van Jojachin, de zoon van koning Jojakim, dat koning Nebukadnezar bevel gaf enkele jongeren die bijzonder verstandig en knap van uiterlijk waren, naar Babylon over te brengen. Onder hen bevonden zich Daniël, Hananja, Misaël en Azarja. — Daniël 1:3, 4, 6.
3 Afgaande op de betekenis van hun namen is het heel duidelijk dat deze vier Hebreeuwse jongeren ondanks de goddeloze toestanden die er destijds in Juda heersten, godvrezende ouders hadden. „Daniël” betekent „Mijn rechter is God”. Hananja’s naam betekent „Jehovah heeft gunst betoond; Jehovah is goedgunstig geweest”. Misaëls naam betekent mogelijk „Wie is als God?” of „Wie behoort aan God toe?” En Azarja’s naam betekent „Jehovah heeft geholpen”. Ongetwijfeld vormden alleen al hun namen een aansporing voor hen om de ene ware God trouw te blijven. In plaats van deze namen noemden de Chaldeeën de vier Hebreeuwse jongeren Beltsazar, Sadrach, Mesach en Abednego. En als slaven van een vreemde mogendheid hadden zij uiteraard geen keus ten aanzien van de namen waarmee hun meesters naar hen verwezen. — Daniël 1:7.
Geloof en moed op de proef gesteld
4. Waaruit blijkt dat Jehovah wilde dat zijn volk zijn wetten betreffende reine en onreine dieren serieus nam?
4 De godvrezende ouders van de vier Hebreeën gaven hun niet alleen een goede start in het leven door de namen die zij hun gaven, maar zij moeten hen ook strikt volgens de wet van Mozes hebben opgevoed, met inbegrip van de voedselvoorschriften daarvan. Jehovah God zelf achtte deze zo belangrijk dat hij na een opsomming van vele soortgelijke verboden verklaarde: „Gij moet u heilig betonen, want ik ben heilig.” — Leviticus 11:44, 45.
5. Hoe werd de voortreffelijke opvoeding van de vier Hebreeuwse jongeren op de proef gesteld?
5 Deze voortreffelijke opvoeding van deze vier Hebreeuwse jongeren werd al spoedig op de proef gesteld. Hoe dat zo? Omdat er voor hen „een dagelijkse portie . . . van de lekkernijen van de koning en van de wijn die hij dronk” werd vastgesteld (Daniël 1:5). Zij wisten dat de wet van Mozes bijvoorbeeld verbood varkensvlees of konijn, oester of paling te eten. Zelfs vlees dat bij de Wet was toegestaan, was aan het Babylonische hof dubieus omdat men er nooit zeker van kon zijn dat het op de juiste wijze was uitgebloed. Bovendien was het lang niet onmogelijk dat zulk vlees verontreinigd was door heidense rituelen. — Leviticus 3:16, 17.
6. Hoe reageerden de vier Hebreeën op de test?
6 Wat konden de vier Hebreeën doen? Wij lezen dat Daniël, en ongetwijfeld was dat ook met de andere drie het geval, in zijn hart besloot zich niet met dergelijk voedsel te verontreinigen. Vandaar dat hij ’bleef verzoeken’ om gewoon wat groente in plaats van de lekkernijen van de koning en water in plaats van wijn. Wat lekkerder was, kwam niet eens in hun geest op. Er was beslist geloof en moed nodig om in deze kwestie zo aan te dringen. Welnu, aangezien Jehovah geïnteresseerd was in deze vier jongeren, zorgde hij ervoor dat de overste der hofbeambten Daniël gunstig gezind was. Deze beambte was echter bang Daniëls verzoek in te willigen uit vrees voor de uitwerking die een dergelijk dieet op Daniëls gezondheid zou hebben. Daniël vroeg hem dus om toestemming dit dieet tien dagen te mogen uitproberen. Hij was er absoluut van overtuigd dat het gehoorzamen van Gods wet hem niet alleen een goed geweten zou schenken, maar ook op het vlak van de gezondheid heilzaam zou blijken. Als gevolg van hun standpunt hadden de vier Hebreeën ongetwijfeld veel spot te verduren. — Daniël 1:8-14; Jesaja 48:17, 18.
7. Hoe werden die vier Hebreeuwse jongeren beloond voor hun moedige standpunt?
7 Er was van de zijde van de vier Hebreeën geloof en moed nodig om ten aanzien van hun voedsel zo’n krachtig standpunt in te nemen. Maar wat werden zij er niet voor beloond, want aan het einde van de tien dagen zagen zij er knapper en gezonder uit dan wie ook van de anderen! Jehovah schonk hun kennis, inzicht en wijsheid, zodat toen zij aan het einde van hun drie jaar durende opleidingsperiode voor de koning verschenen, hij bevond dat zij „tienmaal beter waren dan alle magie-beoefenende priesters en de bezweerders die er in heel zijn koninklijke gebied waren”. — Daniël 1:20.
8. Welke les ligt hier voor Jehovah’s dienstknechten in deze tijd in opgesloten?
8 Hier ligt een les in opgesloten voor alle dienstknechten van Jehovah God in deze tijd. Die Hebreeuwse jongeren hadden kunnen redeneren dat de in de Mozaïsche wet vermelde restricties op het gebied van voedsel niet zo belangrijk waren, althans niet in vergelijking met de Tien Geboden of de wetten betreffende offers of de jaarlijkse feesten. Maar nee, de loyale Hebreeën bekommerden zich erom alle aspecten van Gods wet na te leven. Dit roept het beginsel in gedachten dat Jezus onder woorden heeft gebracht, zoals opgetekend in Lukas 16:10: „Wie getrouw is in het geringste, is ook getrouw in veel, en wie onrechtvaardig is in het geringste, is ook onrechtvaardig in veel.” — Vergelijk Matthéüs 23:23.
9. Hoe hebben sommige Getuigen in deze tijd een soortgelijke moed aan de dag gelegd?
9 Vele malen leggen Jehovah’s Getuigen net zo’n geloof en moed aan de dag, zoals wanneer zij hun werkgever vrij moeten vragen voor het bezoeken van een districtscongres. En keer op keer wordt in hun geval een uitzondering gemaakt. Getuigen die graag tot de pioniersgelederen willen toetreden of in de hulppioniersdienst willen, hebben hun wens om part-timewerk te krijgen, met kracht naar voren gebracht en herhaaldelijk is hun dit voorrecht verleend.
10. Welke les ligt in dit alles opgesloten voor alle Getuigen die ouders zijn?
10 Wat een voortreffelijke les kunnen godvrezende ouders in deze tijd leren uit de opleiding die de vier Hebreeuwse jongeren kennelijk hadden ontvangen! Wanneer christelijke ouders werkelijk de geestelijke belangen van hun kinderen op het oog hebben, zullen zij deze in hun eigen leven op de eerste plaats stellen, in overeenstemming met Matthéüs 6:33. Dan kunnen zij verwachten dat hun kinderen in staat zullen zijn weerstand te bieden aan de verleidingen en druk van leeftijdgenoten en leerkrachten om verjaardagen of bepaalde feesten te vieren of op andere manieren schriftuurlijke beginselen te overtreden. Deze godvrezende ouders bewijzen daarmee dat Spreuken 22:6 waar is.
Onbevreesd Nebukadnezars dromen uitleggen
11. Hoe kunnen wij thans het voorbeeld van Daniël en zijn drie vrienden navolgen?
11 Het tweede hoofdstuk van Daniël geeft ons nog een voorbeeld van geloof en moed. Toen Daniël hoorde van het bevel van de koning om alle wijze mannen van Babylon om te brengen omdat zij hem zijn droom en de betekenis ervan niet konden vertellen, raakten Daniël en zijn drie metgezellen toen in paniek? Absoluut niet! Met het stellige geloof dat Jehovah hem de informatie zou geven die de koning verlangde, verscheen Daniël in plaats daarvan voor die heerser en vroeg tijd om het antwoord te verschaffen. Dit verzoek werd ingewilligd. Toen maakten Daniël en zijn drie vrienden de zaak tot een aangelegenheid van oprecht gebed. Jehovah beloonde hun geloof door de noodzakelijke informatie te geven. Daarop uitte Daniël zich in een uit het hart komend gebed van dank jegens Jehovah (Daniël 2:23). En om de uitlegging te geven van de droom uit hoofdstuk 4, moest Daniël koning Nebukadnezar vertellen dat hij zeven jaar als een dier onder de wilde beesten zou leven. Dit vergde geloof en moed van het soort dat Gods volk in deze tijd moet tonen om de krachtige boodschap van Zijn wraak tegen Satans wereld te verkondigen.
’De kracht van het vuur stuiten’
12, 13. Welke test waar Daniëls drie vrienden voor kwamen te staan, wordt in Daniël hoofdstuk 3 verhaald?
12 Daniël hoofdstuk 3 is wel een bijzonder opmerkelijk bijbelverslag, waarin wordt getoond hoe Jehovah een verbazingwekkende uiting van geloof en moed van de zijde van drie Hebreeuwse dienstknechten beloonde. Stel u het tafereel voor. Alle hoogwaardigheidsbekleders van Babylon zijn vergaderd op de vlakte van Dura. Voor hen staat een gouden beeld van zo’n 27 meter hoog en 2,7 meter breed. Om hun gevoelens te bespelen, heeft de koning voor een orkest gezorgd. Op het geluid van de muziek moeten degenen die daar verzameld zijn, ’neervallen en het gouden beeld aanbidden dat koning Nebukadnezar heeft opgericht. En al wie niet neervalt en aanbidt, zal op hetzelfde ogenblik in de brandende vuuroven geworpen worden.’ — Daniël 3:5, 6.
13 Het lijdt geen twijfel: Een weigering om dat bevel te gehoorzamen, vereiste een grote mate van geloof en moed. Maar dat zij ’getrouw waren geweest in het geringste’, had hen erop voorbereid ’getrouw te zijn in veel’. Dat hun standpunt andere joden in gevaar kon brengen, deed niet ter zake. Zij zouden niet buigen om het beeld te aanbidden. Hun opvallende weigering werd opgemerkt door sommigen van hun afgunstige collega’s, die er geen gras over lieten groeien dit aan de koning te rapporteren.
14. Hoe reageerde Nebukadnezar op hun weigering zich neer te buigen, en hoe antwoordden zij op zijn ultimatum?
14 In „woede en verbolgenheid” beval Nebukadnezar de drie Hebreeën voor hem te brengen. Zijn vraag „Is het werkelijk zo?” laat zien dat het hem een raadsel was dat zij zouden weigeren zich neer te buigen en het gouden beeld te aanbidden. Hij was bereid hun een tweede kans te geven, maar als zij nog steeds weigerden, zouden zij in de brandende vuuroven worden geworpen. „En”, zei Babylons hoogmoedige heerser, „wie is die god die u uit mijn handen kan verlossen?” Met ware moed en geloof in Jehovah antwoordden de drie Hebreeën de koning op respectvolle wijze: „O Nebukadnezar, het is voor ons niet noodzakelijk u hieromtrent een woord terug te zeggen. Als het moet, kan onze God die wij dienen, ons verlossen. Uit de brandende vuuroven . . ., o koning, zal hij ons verlossen. Maar zo niet, het worde u bekend, o koning, dat wij úw goden niet dienen, en het gouden beeld dat gij hebt opgericht, zullen wij stellig niet aanbidden.” — Daniël 3:13-18.
15. Welke maatregelen nam Nebukadnezar?
15 Nebukadnezar mag dan voordien al boos zijn geweest, nu was hij woedend, want wij lezen dat „zelfs de uitdrukking van zijn gezicht veranderde ten aanzien van” de drie Hebreeën (Daniël 3:19). Een indicatie voor zijn woede was het feit dat hij bevel gaf de oven zevenmaal heter te stoken dan normaal. Toen namen zekere sterke mannen in zijn leger de drie Hebreeën en wierpen hen in de vuuroven. De vlammen waren zo hevig dat de mannen die deze taak uitvoerden, erdoor gedood werden.
16. Hoe werd het geloof van de drie Hebreeën beloond?
16 Maar wat een verrassing zal het voor de koning geweest zijn toen hij niet slechts drie maar vier mannen ongedeerd in het midden van het vuur zag rondlopen! Toen de koning de drie Hebreeën opdroeg naar buiten te komen, bemerkte hij dat er nog geen haar van hun hoofd geschroeid was en dat er zelfs geen rooklucht aan hun kleren zat. Wat had Jehovah hun geloof en moed op grootse wijze beloond! Ongetwijfeld was het hun voorbeeld dat de apostel Paulus in gedachten had toen hij onder de grote wolk van getuigen ook degenen vermeldde die „de kracht van het vuur stuitten” (Hebreeën 11:34). Wat een voortreffelijk voorbeeld zijn zij sindsdien voor alle dienstknechten van Jehovah geweest!
17. Welke voortreffelijke soortgelijke voorbeelden hebben wij thans?
17 In deze tijd worden Jehovah’s dienstknechten niet geconfronteerd met de dreiging van een letterlijke vuuroven. Maar van heel velen is de rechtschapenheid zwaar op de proef gesteld in situaties die neerkomen op het betonen van aan aanbidding grenzende eerbied aan nationale symbolen. Anderen zijn op hun loyaliteit getest op het stuk van het kopen van politieke partijkaarten of het in militaire dienst gaan. Jehovah heeft al zulke personen geschraagd en aldus in staat gesteld de test op hun rechtschapenheid te doorstaan en zo te bewijzen dat de Duivel een leugenaar is en Jehovah de ware God.
Nog een voorbeeld van geloof en moed
18. Hoe toonde Belsazar verachting voor Jehovah, de God der joden, zoals staat opgetekend in Daniël hoofdstuk 5, vers 3 en 4?
18 Er staat nog een voorbeeld van geloof en moed opgetekend in het boek Daniël, en wel in hoofdstuk 5. Belsazar, koning van Babylon, had een groot en duur en heiligschennend feest met een duizend van zijn rijksgroten, bijvrouwen en tweederangs vrouwen. Plotseling verscheen er een vreemd handschrift op de muur. Dit bracht de koning zo van streek dat zijn heupgewrichten slap werden en zijn knieën tegen elkaar sloegen. En opnieuw liet men Daniël, de dienstknecht van de ware God, komen om de uitlegging te verschaffen, aangezien al de wijze mannen van Babylon er geen raad mee wisten.
19. Wat was heel bijzonder toen Daniël de uitlegging gaf van het handschrift op de muur?
19 Helemaal alleen daar in die luisterrijke en vijandige omgeving te staan, intimideerde Daniël niet en bracht hem er niet toe zijn boodschap te verwateren of de kwestie waar het om ging uit het oog te verliezen. Beheerst en kalm, met heldere, waardige taal, gaf hij getuigenis omtrent zijn God. Zich niet tevreden stellend met slechts een uitlegging van het handschrift, herinnerde Daniël de koning eraan dat Jehovah God zijn grootvader had vernederd door te bewerken dat hij als een wild dier leefde totdat hij ging erkennen dat de Allerhoogste Heerser is in het koninkrijk der mensheid. „Hoewel gij dit alles wist”, zei Daniël tot Belsazar, ’hebt gij u niet verootmoedigd maar de vaten van Jehovah’s tempel ontwijd en de goden geroemd van goud, zilver, koper, ijzer, hout en steen, die niets zien, horen of weten. Maar de God aan wie al uw wegen toebehoren, hebt gij niet verheerlijkt. Daarom is dit decreet van voor hem uitgegaan. Gij zijt op de weegschaal gewogen en te licht bevonden, en uw koninkrijk is verdeeld en aan de Meden en de Perzen gegeven.’ Ja, opnieuw gaf Daniël Gods dienstknechten in deze tijd een schitterend voorbeeld van geloof en moed. — Daniël 5:22-28.
20. Welk verder voorbeeld van groot geloof gaf Daniël gedurende de regering van Daríus?
20 In hoofdstuk 6 van Daniël vinden wij nog een laatste voortreffelijk voorbeeld van geloof en moed. Koning Daríus was nu de regeerder en hij maakte Daniël tot een van de drie belangrijkste regeerders van het koninkrijk. Gedreven door afgunst op Daniël overreedden anderen de heerser om een wet uit te vaardigen dat dertig dagen lang geen mens een smeekbede tot iemand mocht richten dan alleen tot de koning. Zij beseften dat dit de enige manier was waarop zij een voorwendsel tegen Daniël konden vinden. Hij negeerde de wet en bleef in zijn dakvertrek met geopend venster in de richting van Jeruzalem bidden. Betrapt op het overtreden van het decreet van de koning werd Daniël veroordeeld tot de leeuwekuil, in overeenstemming met de straf die de wet voorschreef. Maar God beloonde Daniël voor zijn geloof en moed. Hoe? Zoals Hebreeën 11:33 het formuleert, Jehovah ’stopte de muilen van leeuwen toe’.
21. Wat dient, in het licht van de voortreffelijke voorbeelden van geloof en moed die in de eerste zes hoofdstukken van Daniël opgetekend staan, ons vaste besluit te zijn?
21 Wat een geloofversterkende gebeurtenissen worden er verhaald in de hoofdstukken 1 tot 6 van Daniël! Wat heeft Jehovah hen die geloof en moed aan de dag legden, op grootse wijze beloond! Enerzijds gebeurde dit doordat zij werden verhoogd en anderzijds doordat zij wonderbaarlijke reddingen ervoeren. Wij kunnen werkelijk vertroosting en hoop putten uit de ervaringen van deze getrouwe getuigen wanneer wij met beproevingen geconfronteerd worden. Met het oog hierop zijn deze dingen immers opgetekend! Mogen wij daarom het besluit nemen zo’n geloof en moed op voortreffelijke wijze te imiteren. — Romeinen 15:4; Hebreeën 6:12.
Vragen ter herhaling
◻ Wat suggereren de namen van de vier Hebreeuwse jongeren omtrent hun opvoeding?
◻ Welke les ligt er voor ons opgesloten in de manier waarop de Hebreeën de test betreffende voedsel doorstonden?
◻ Hoe hebben Jehovah’s dienstknechten in deze tijd net als de drie Hebreeën een beproeving op hun rechtschapenheid ondergaan?
◻ Hoe legde Daniël geloof en moed aan de dag toen hij Belsazar getuigenis gaf?
[Illustratie op blz. 17]
Daniël en zijn metgezellen leerden nee te zeggen