Houd de dag van Jehovah goed in gedachte
„De dag van Jehovah is nabij in de laagvlakte der beslissing.” — JOËL 3:14.
1. Waarom zal de komende, door Jehovah afgeroepen heilige oorlog anders zijn dan de „heilige” oorlogen van de mensheid?
„KONDIGT dit af onder de natiën: ’Heiligt de oorlog!’” (Joël 3:9) Betekent dit een heilige oorlog? Terugkijkend naar de kruistochten, de godsdienstoorlogen en de twee wereldoorlogen — waarin de christenheid een leidende rol speelde — zouden wij wellicht huiveren bij de gedachte aan een „heilige” oorlog. De heilige oorlog van Joëls profetie is echter geen oorlog tussen de natiën. Het is geen van haat vervuld gevecht om grondgebied of bezittingen, waarbij religie als excuus wordt aangewend. Het is een rechtvaardige oorlog. Het is Gods oorlog om de aarde te ontdoen van hebzucht, strijd, corruptie en onderdrukking. Die oorlog zal Jehovah’s rechtmatige soevereiniteit over het hele rijk van zijn schepping rechtvaardigen. En hij zal de weg banen voor Christus’ koninkrijk zodat de mensheid het millennium van universele vrede, voorspoed en geluk binnengeleid kan worden dat voorzegd is door Gods profeten. — Psalm 37:9-11; Jesaja 65:17, 18; Openbaring 20:6.
2, 3. (a) Wat is „de dag van Jehovah” waarover Joël 3:14 profeteert? (b) Waarom verdienen de natiën datgene waarmee ze gedurende die dag te maken zullen krijgen?
2 Wat is dan „de dag van Jehovah” die in Joël 3:14 werd voorzegd? „Ach de dag”, roept Jehovah zelf uit, „want de dag van Jehovah is nabij, en als een gewelddadige plundering van de Almachtige zal hij komen!” In welk opzicht is het een plundering? De profeet legt later uit: „Menigten, menigten zijn in de laagvlakte der beslissing, want de dag van Jehovah is nabij in de laagvlakte der beslissing” (Joël 1:15; 3:14). Dit is de dag waarop Jehovah zijn rechterlijke beslissing voltrekt aan de goddeloze menigten van de mensheid die zijn rechtmatige soevereiniteit over hemel en aarde verwerpen. Het is Jehovah’s beslissing het satanische samenstel van dingen te plunderen dat zo lang de mensheid in zijn tentakels heeft gehad. — Jeremia 17:5-7; 25:31-33.
3 Het verdorven samenstel op aarde krijgt met die beslissing te maken. Maar is het wereldstelsel echt zo slecht? Eén blik op het bericht dat er is opgebouwd, moet voldoende zijn! Jezus formuleerde in Mattheüs 7:16 een beginsel: „Aan hun vruchten zult gij hen herkennen.” Zijn niet de grote steden van de wereld verworden tot een poel van drugs, misdaad, terreur, immoraliteit en vervuiling? In vele landen worden nieuwverworven vrijheden verstikt door politieke verwarring, voedseltekorten en armoede. Meer dan een miljard mensen leven op een hongerrantsoen. En dan hangt de AIDS-epidemie, aangewakkerd door drugs en een immorele levenswijze, als een sombere wolk boven een groot deel van de aarde. Vooral sinds de Eerste Wereldoorlog in 1914 losbarstte, is er wereldwijd sprake van een verslechtering in elk aspect van het leven. — Vergelijk 2 Timotheüs 3:1-5.
4. Welke uitdaging slingert Jehovah de natiën in het gezicht?
4 Jehovah is echter uit alle natiën een volk aan het bijeenvergaderen waarvan de leden zich graag laten onderrichten omtrent zijn wegen en graag zijn paden bewandelen. Dit over de hele aarde aanwezige volk heeft zwaarden tot ploegscharen gesmeed en de gewelddadige wegen van de wereld afgezworen (Jesaja 2:2-4). Ja, zwaarden tot ploegscharen! Maar is dit niet het omgekeerde van de roep die Jehovah doet uitgaan in Joël 3:9, 10? Daar lezen wij: „Kondigt dit af onder de natiën: ’Heiligt de oorlog! Wekt de sterke mannen op! Laten zij naderbij komen! Laten zij optrekken, al de krijgslieden! Smeedt uw ploegscharen tot zwaarden en uw snoeimessen tot lansen.’” Juist, hier daagt Jehovah de wereldheersers uit om hun gecombineerde militaire macht te Armageddon tegen hem in het veld te brengen. Maar zij kunnen geen succes hebben! Zij moeten in een totale nederlaag ten onder gaan! — Openbaring 16:16.
5. Wat zal het resultaat zijn wanneer „de wijnstok der aarde” wordt geoogst?
5 De Soevereine Heer Jehovah tartend, hebben machtige heersers hele arsenalen met de verschrikkelijkste wapens opgebouwd — maar tevergeefs! Jehovah geeft het bevel dat in Joël 3:13 staat: „Slaat er een sikkel in, want de oogst is rijp geworden. Komt, daalt af, want de wijnpers is vol geworden. De perskuipen vloeien werkelijk over; want hun slechtheid is overvloedig geworden.” Deze woorden hebben een parallel in Openbaring 14:18-20, waar een engel met een scherpe sikkel de opdracht krijgt ’de trossen van de wijnstok der aarde in te zamelen, want zijn druiven zijn rijp geworden’. De engel slaat er zijn sikkel in en slingert die opstandige natiën „in de grote wijnpers van de toorn van God”. Figuurlijk gesproken komt er bloed uit de wijnpers tot aan de tomen der paarden, over een afstand van 1600 stadiën — ongeveer 300 kilometer! Wat een beangstigend vooruitzicht voor natiën die Jehovah onteren!
Burgers die de wet respecteren
6. Hoe bezien Jehovah’s Getuigen de natiën en hun regeerders?
6 Betekent dit dat Jehovah’s Getuigen geen respect hebben voor de natiën en hun regeerders? Geenszins! Zij betreuren eenvoudigweg de corruptie die voor allen duidelijk te zien is, en zij waarschuwen voor Jehovah’s snel naderende dag voor het voltrekken van zijn beslissing. Tegelijkertijd gehoorzamen zij nederig het bevel van de apostel Paulus in Romeinen 13:1: „Iedere ziel zij onderworpen aan de superieure autoriteiten.” Aan deze menselijke regeerders schenken zij de verschuldigde eer maar geen aanbidding. Als burgers die de wet respecteren, volgen zij bijbelse maatstaven van eerlijkheid, waarheidsgetrouwheid en reinheid en bouwen zij goede morele beginselen in hun gezinnen op. Zij helpen anderen dit ook te leren doen. Zij leven in vrede met alle mensen en laten zich niet in met demonstraties of politieke omwentelingen. Jehovah’s Getuigen streven ernaar voorbeeldig te zijn in hun gehoorzaamheid aan de wetten van menselijke superieure autoriteiten, terwijl zij erop wachten dat de Allerhoogste Autoriteit, de Soevereine Heer Jehovah, volmaakte vrede en rechtvaardig bestuur op deze aarde herstelt.
Zijn beslissing ten uitvoer leggen
7, 8. (a) In welk opzicht zullen de natiën geschud worden en zal er duisternis over hen neerdalen? (b) Van wie in deze tijd vormt Joël een afbeelding, en hoe zijn dezen, in contrast met de wereld in het algemeen, gezegend?
7 In levendige beeldspraak geeft Jehovah deze verdere beschrijving van de tenuitvoerlegging van zijn beslissing: „De zon en de maan zelf zullen stellig verduisterd worden en zelfs de sterren zullen werkelijk hun glans intrekken. En uit Sion zal Jehovah zelf brullen, en uit Jeruzalem zal hij zijn stem laten weerklinken. En hemel en aarde zullen stellig schudden; maar Jehovah zal een toevlucht zijn voor zijn volk, en een vesting voor de zonen van Israël” (Joël 3:15, 16). De schijnbaar veelbelovende, welvarende toestand van de mensheid zal een somber, onheilspellend aanzien krijgen en dit uiteenvallende wereldstelsel zal worden geschud tot het niet meer bestaat, verwoest als door een grote aardbeving! — Haggaï 2:20-22.
8 Merk de gelukkig stemmende verzekering op dat Jehovah een toevlucht en een vesting zal zijn voor zijn volk! Waarom? Omdat zij het enige volk zijn — een internationaal volk — dat gunstig heeft gereageerd op Jehovah’s woorden: „Gijlieden zult moeten weten dat ik Jehovah, uw God, ben” (Joël 3:17). Aangezien Joëls naam „Jehovah is God” betekent, vormt hij een passende afbeelding van Jehovah’s gezalfde getuigen in deze tijd, die vrijmoedig dienst verrichten om Jehovah’s soevereiniteit bekend te maken. (Vergelijk Maleachi 1:11.) Als wij ons tot de beginwoorden van Joëls profetie wenden, bemerken wij hoe levendig hij de activiteit van Gods volk in deze tijd voorzegt.
Een sprinkhanengroep
9, 10. (a) Welke plaag wordt door Joël voorzegd? (b) Hoe vinden wij in Openbaring een herhaling van Joëls profetie van een plaag, en welke uitwerking heeft deze plaag op de christenheid?
9 Luister nu naar ’het woord van Jehovah dat tot Joël kwam’: „Hoort dit, gij oudere mannen, en leent het oor, al gij bewoners van het land. Is dit in uw dagen gebeurd, of zelfs in de dagen van uw voorvaders? Brengt daarover verslag uit aan uw eigen zonen, en uw zonen aan hun zonen, en hun zonen aan het volgende geslacht. Wat de rups overliet, heeft de sprinkhaan opgegeten; en wat de sprinkhaan overliet, heeft de kruipende, ongevleugelde sprinkhaan opgegeten; en wat de kruipende, ongevleugelde sprinkhaan heeft overgelaten, heeft de kakkerlak opgegeten.” — Joël 1:1-4.
10 Dit is een uitzonderlijke veldtocht, een die voor altijd in de herinnering zal voortleven. Golf na golf van insekten, het opvallendst sprinkhanen, ruïneren het land. Wat heeft dit te betekenen? Openbaring 9:1-12 spreekt ook over een plaag van sprinkhanen, door Jehovah uitgezonden onder ’een koning, de engel van de afgrond’, die niemand minder is dan Christus Jezus. Zijn namen Abaddon (Hebreeuws) en Apollyon (Grieks) betekenen „Vernietiging” en „Vernietiger”. Deze sprinkhanen beelden het gezalfde overblijfsel van christenen af die, nu in de dag des Heren, uitgaan om de weidegronden van de christenheid te verwoesten door valse religie volledig te ontmaskeren en Jehovah’s wraak bekend te maken.
11. Hoe ontvangen de hedendaagse sprinkhanen versterking, en wie vooral zijn het doelwit van hun aanvallen?
11 Zoals wordt aangeduid door Openbaring 9:13-21 wordt de sprinkhanenplaag gevolgd door een enorme plaag van ruiterij. Hoe waar is dat in deze tijd, nu de paar duizend overgebleven gezalfde christenen versterking hebben gekregen van meer dan vier miljoen „andere schapen” en zij met elkaar een onweerstaanbare ruiterij vormen! (Johannes 10:16) Gezamenlijk maken zij Jehovah’s stekende oordelen bekend over de afgodendienaars van de christenheid en over hen die ’geen berouw hebben van hun moorden, noch van hun spiritistische praktijken, noch van hun hoererij, noch van hun diefstallen’. Geestelijken — zowel katholiek als protestant — die actieve steun hebben geschonken aan de moordzuchtige oorlogen van deze eeuw, alsook pedofiele priesters en verdorven tv-dominees behoren tot degenen tegen wie deze oordeelsboodschappen gericht zijn.
12. Waarom verdienen de leiders van de christenheid het om oordeelsboodschappen te ontvangen, en wat zal er spoedig met hen en alle andere leden van Babylon de Grote gebeuren?
12 Tot zulke ontaarde leden van de geestelijkheid klinkt luid Jehovah’s oproep: „Ontwaakt, gij dronkaards, en weent; en jammert, al gij wijndrinkers, vanwege de zoete wijn, want hij is van uw mond afgesneden” (Joël 1:5). In deze twintigste eeuw heeft de christenheid voor de zuivere morele beginselen van Gods Woord de tolerantie van de wereld in de plaats gesteld. Het heeft zoet geleken voor valse religie en haar parochianen om de wegen van de wereld in te drinken, maar wat hebben zij een geestelijke en fysieke ziekte moeten oogsten! Spoedig zal het, zoals beschreven in Openbaring 17:16, 17, Gods „gedachte” voor de politieke machten zijn om zich plotseling tegen het hele wereldrijk van valse religie, Babylon de Grote, te keren en het te vernietigen. Dan pas, als ze ziet dat Jehovah’s beslissing tegen haar ten uitvoer wordt gebracht, zal ze ’ontwaken’ uit haar dronken roes.
„Een talrijk en machtig volk”
13. Hoe schijnt de sprinkhanenhorde de christenheid „talrijk en machtig” toe?
13 Jehovah’s profeet beschrijft vervolgens de sprinkhanenhorde als „een talrijk en machtig volk”, en zo lijkt het ook voor Babylon de Grote (Joël 2:2). Haar geestelijken bejammeren bijvoorbeeld het feit dat de religies van de christenheid geen bekeerlingen hebben kunnen maken in het boeddhistische Japan. Maar tegenwoordig zwermen meer dan 160.000 Japanse getuigen van Jehovah over dat land en leiden bijbelstudies in meer dan 200.000 huizen van de mensen. In Italië erkent men nu de 180.000 getuigen van Jehovah als de tweede religie, na de katholieken. Tevergeefs beklaagde een rooms-katholieke monseigneur in Italië zich over het feit dat Jehovah’s Getuigen jaarlijks de kerk beroven van ’op zijn minst 10.000 gelovigen’.a De Getuigen heten zulke personen hartelijk welkom. — Jesaja 60:8, 22.
14, 15. Hoe beschrijft Joël de sprinkhanenhorde, en hoe is dat in deze tijd vervuld?
14 In een beschrijving van de sprinkhanenhorde van gezalfde christenen zegt Joël 2:7-9: „Als sterke mannen rennen zij. Als krijgslieden beklimmen zij een muur. En zij gaan elk hun eigen wegen en zij veranderen hun paden niet. En zij verdringen elkaar niet. Als een fysiek sterke man op zijn baan blijven zij gaan; en mochten sommigen zelfs onder de werpsperen vallen, de anderen verbreken de baan niet. De stad stormen zij binnen. Op de muur rennen zij. Op de huizen klimmen zij. Door de vensters gaan zij naar binnen als de dief.”
15 Inderdaad een levendige beschrijving van het leger van gezalfde „sprinkhanen”, waarbij zich inmiddels meer dan vier miljoen metgezellen hebben gevoegd, de andere schapen! Geen „muur” van religieuze vijandschap kan hen tegenhouden. Vrijmoedig ’gaan zij voort ordelijk te wandelen in deze zelfde routine’ van openbare prediking en andere christelijke activiteiten. (Vergelijk Filippenzen 3:16.) Zonder te schipperen zijn zij bereid geweest de dood onder de ogen te zien, zoals de duizenden Getuigen die ’vielen onder de werpsperen’ omdat zij weigerden de katholieke Hitler van nazi-Duitsland als redder te begroeten. De sprinkhanenhorde heeft een grondig getuigenis gegeven in „de stad” van de christenheid, over alle obstakels klimmend, als een dief als het ware de huizen binnendringend terwijl zij miljarden bijbelse publikaties hebben verspreid in hun van-huis-tot-huisactiviteit. Het is Jehovah’s wil dat dit getuigenis wordt gegeven, en geen macht in hemel of op aarde kan het stoppen. — Jesaja 55:11.
„Met heilige geest vervuld”
16, 17. (a) Wanneer hadden de woorden van Joël 2:28, 29 een opmerkelijke vervulling? (b) Welke profetische woorden van Joël werden niet volledig in de eerste eeuw vervuld?
16 Jehovah zegt tot zijn Getuigen: „Gijlieden zult moeten weten dat ik in het midden van [geestelijk] Israël ben, en dat ik Jehovah, uw God, ben en er geen ander is” (Joël 2:27). Zijn volk kwam tot dit kostbare besef toen Jehovah zijn woorden in Joël 2:28, 29 begon te vervullen: „Het [moet] geschieden dat ik mijn geest zal uitstorten op alle soorten van vlees, en uw zonen en uw dochters zullen stellig profeteren.” Dit gebeurde met Pinksteren 33 G.T., toen Jezus’ bijeenverzamelde discipelen gezalfd werden ’en zij allen met heilige geest vervuld werden’. In de kracht van de heilige geest predikten zij, en op die ene dag werden „ongeveer drieduizend zielen toegevoegd”. — Handelingen 2:4, 16, 17, 41.
17 Bij die gelukkige gelegenheid citeerde Petrus ook Joël 2:30-32: „Ik wil wondertekenen geven in de hemel en op de aarde, bloed en vuur en rookzuilen. De zon zelf zal in duisternis worden veranderd en de maan in bloed, vóór de komst van de grote en vrees inboezemende dag van Jehovah. En het moet geschieden dat een ieder die de naam van Jehovah aanroept, veilig zal ontkomen.” Die woorden gingen gedeeltelijk in vervulling toen Jeruzalem in 70 G.T. werd verwoest.
18. Wanneer begon de grotere vervulling van Joël 2:28, 29 plaats te vinden?
18 Er zou echter nog een verdere toepassing van Joël 2:28-32 zijn. Ja, deze profetie heeft een opmerkelijke vervulling gehad sinds september 1919. Er werd toen een gedenkwaardig congres van Jehovah’s volk gehouden in Cedar Point (Ohio, VS). Gods geest was duidelijk aanwezig, en zijn gezalfde dienstknechten werden gestimuleerd om een aanvang te maken met de wereldomvattende getuigeniscampagne die heden ten dage nog steeds aan de gang is. Wat een grootse expansie is het resultaat geweest! De meer dan 7000 die op dat congres in Cedar Point aanwezig waren, zijn gegroeid tot een totaal van 10.650.158 aanwezigen op de Gedachtenisviering van Jezus’ dood op 30 maart 1991. Van hen beleden slechts 8850 gezalfde christenen te zijn. Hoe groot is de vreugde van al dezen om de wereldomvattende oogst te zien die wordt voortgebracht door Jehovah’s dynamische geest! — Jesaja 40:29, 31.
19. Wat moet gezien de nabijheid van Jehovah’s dag de instelling van een ieder van ons zijn?
19 Vlak voor ons ligt „de komst van de grote en vrees inboezemende dag van Jehovah” die Satans samenstel van dingen zal verwoesten (Joël 2:31). Gelukkig ’zal al wie de naam van Jehovah aanroept, worden gered’ (Handelingen 2:21). Hoe dan wel? De apostel Petrus vertelt ons dat ’Jehovah’s dag zal komen als een dief’ en voegt daaraan toe: „Aangezien al deze dingen aldus ontbonden zullen worden, wat voor mensen behoort gij dan wel te zijn in heilige gedragingen en daden van godvruchtige toewijding, verwachtend en goed in gedachte houdend de tegenwoordigheid van de dag van Jehovah.” In gedachte houdend dat Jehovah’s dag nabij is, zullen wij ons ook verheugen de vervulling te zien van Jehovah’s belofte van rechtvaardige „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde”. — 2 Petrus 3:10-13.
[Voetnoot]
a La Repubblica, Rome (Italië), 12 november 1985, en La rivista del clero italiano, mei 1985.
Kunt u dit uitleggen?
◻ Wat is „de dag van Jehovah”?
◻ Hoe wordt „de wijnstok der aarde” geoogst, en waarom?
◻ Hoe heeft sinds 1919 een sprinkhanenplaag de christenheid geteisterd?
◻ Hoe werd in 33 G.T., en opnieuw in 1919, Jehovah’s geest op zijn volk uitgestort?