KIR
De landstreek vanwaar de Arameeërs naar Syrië kwamen, hoewel niet noodzakelijkerwijs hun land van herkomst (Am 9:7). Bij monde van zijn profeet Amos (1:5) gaf Jehovah te kennen dat de Arameeërs naar Kir zouden terugkeren, maar als ballingen. Deze profetie ging in vervulling toen Tiglath-Pileser III, na daartoe door koning Achaz van Juda te zijn omgekocht, de Aramese hoofdstad Damaskus veroverde en de inwoners ervan in ballingschap naar Kir voerde. — 2Kon 16:7-9.
Volgens Jesaja 22:5, 6 maakte Kir zich gereed voor de strijd tegen „het dal van het visioen” (dat vermoedelijk betrekking heeft op Jeruzalem). Algemeen wordt aangenomen dat deze profetie werd vervuld ten tijde van de veldtocht die koning Sanherib van Assyrië tegen Juda ondernam. Omdat Kir in deze tekst samen met Elam wordt genoemd, hebben sommigen geopperd dat het ongeveer in hetzelfde gebied gelegen moet hebben als Elam, ten O van de Tigris. (Vgl. Jes 21:2, waar Elams bekende geografische buurland Medië insgelijks met Elam in verband wordt gebracht.) De Griekse Septuaginta gebruikt „Kir” in geen van de hierboven genoemde teksten, maar geeft de Hebreeuwse uitdrukking qir met diverse andere woorden weer. De precieze ligging van Kir is dus onzeker.