Jehovah’s dienstknechten hebben een echte hoop
„De overgeblevenen van Jakob moeten te midden van vele volken worden als dauw van Jehovah, als overvloedige regenbuien op de plantengroei, die niet hoopt op de mens.” — MICHA 5:7.
1. Hoe is het geestelijke Israël een bron van verkwikking?
JEHOVAH is de grote Maker van regen en dauw. Het is zinloos op mensen te hopen in verband met dauw of regen. De profeet Micha schreef: „De overgeblevenen van Jakob moeten te midden van vele volken worden als dauw van Jehovah, als overvloedige regenbuien op de plantengroei, die niet hoopt op de mens, noch wacht op de zonen van de aardse mens” (Micha 5:7). Wie zijn de hedendaagse „overgeblevenen van Jakob”? Het zijn de geestelijke Israëlieten, het overblijfsel van „het Israël Gods” (Galaten 6:16). Voor „vele volken” op aarde zijn ze als verkwikkende „dauw van Jehovah” en „overvloedige regenbuien op de plantengroei”. Ja, de gezalfde christenen in deze tijd zijn een zegen van God voor de mensen. Als Koninkrijksverkondigers worden ze door Jehovah gebruikt om de mensen zijn boodschap van echte hoop bekend te maken.
2. Waarom hebben we een echte hoop, ook al leven we in deze wereld vol problemen?
2 Het dient ons niet te verbazen dat deze wereld geen echte hoop heeft. Politieke instabiliteit, moreel verval, misdaad, economische crisissen, terrorisme, oorlog — zulke dingen verwachten we in een wereld die door Satan de Duivel wordt beheerst (1 Johannes 5:19). Velen zijn bevreesd voor wat de toekomst zal brengen. Als aanbidders van Jehovah zijn we echter niet bevreesd, want we hebben een vaste hoop voor de toekomst. Het is een echte hoop omdat ze gebaseerd is op Gods Woord. We stellen geloof in Jehovah en in zijn Woord omdat wat hij zegt, altijd uitkomt.
3. (a) Waarom zou Jehovah actie ondernemen tegen Israël en Juda? (b) Waarom zijn Micha’s woorden in deze tijd van toepassing?
3 De door God geïnspireerde profetie van Micha sterkt ons om in Jehovah’s naam te wandelen en geeft ons een basis voor echte hoop. In de achtste eeuw v.G.T., toen Micha profeteerde, was Gods verbondsvolk verdeeld in twee koninkrijken — Israël en Juda — die beide Gods verbond veronachtzaamden. Het gevolg was moreel verval, geloofsafval en buitensporig materialisme. Daarom waarschuwde Jehovah dat hij actie tegen hen zou ondernemen. Natuurlijk werden Jehovah’s waarschuwingen tot Micha’s tijdgenoten gericht. Maar de huidige situatie komt zo sterk met die van Micha’s tijd overeen dat zijn woorden ook nu van toepassing zijn. Dit zal duidelijk worden wanneer we enkele hoofdpunten uit de zeven hoofdstukken van het boek Micha bespreken.
Wat een overzicht onthult
4. Welke informatie wordt in Micha hoofdstuk 1 tot en met 3 gegeven?
4 Laten we eerst eens in grote lijnen de inhoud van het boek Micha bekijken. In hoofdstuk 1 stelt Jehovah de opstandigheid van Israël en Juda aan de kaak. Als gevolg van hun nalatigheid zal Israël verwoest worden en zal Juda’s bestraffing zelfs tot aan de poorten van Jeruzalem reiken. Hoofdstuk 2 onthult dat de rijken en machtigen de zwakken en hulpelozen onderdrukken. Toch is er ook een goddelijke belofte. Gods volk zal in eenheid worden bijeengebracht. Hoofdstuk 3 vermeldt Jehovah’s uitspraken tegen de nationale leiders en de nalatige profeten. De leiders verdraaien het recht en de profeten uiten leugens. In weerwil hiervan wordt Micha door heilige geest gemachtigd om Jehovah’s komende oordeel bekend te maken.
5. Wat is de strekking van Micha hoofdstuk 4 en 5?
5 Hoofdstuk 4 voorzegt dat in het laatst der dagen alle volken naar de verheven berg van het huis van Jehovah zullen komen om door hem onderricht te worden. Daarvóór zal Juda in ballingschap naar Babylon gaan, maar Jehovah zal zijn volk bevrijden. Hoofdstuk 5 onthult dat de Messias in Bethlehem van Juda geboren zal worden. Hij zal zijn volk weiden en hen van onderdrukkende volken bevrijden.
6, 7. Welke punten komen in hoofdstuk 6 en 7 van Micha’s profetie naar voren?
6 Micha hoofdstuk 6 beschrijft Jehovah’s beschuldigingen tegen zijn volk in de vorm van een rechtsgeding. Wat heeft hij misdaan dat ze in opstand zijn gekomen? Niets. Zijn vereisten zijn juist heel redelijk. Hij wil dat zijn aanbidders gerechtigheid oefenen en goed en bescheiden zijn terwijl ze met hem wandelen. Israël en Juda hebben in plaats daarvan een opstandige koers gevolgd en zullen de consequenties ervan moeten dragen.
7 In het laatste hoofdstuk van zijn profetie stelt Micha de goddeloosheid van zijn tijdgenoten aan de kaak. Maar hij geeft de moed niet op, want hij is vastbesloten van „een wachtende houding” tegenover Jehovah blijk te geven (Micha 7:7). Het boek besluit met een uiting van vertrouwen dat Jehovah zijn volk barmhartig zal zijn. De geschiedenis getuigt ervan dat deze hoop werd verwezenlijkt. In 537 v.G.T., toen Jehovah zijn volk in volledige mate streng had onderricht, bracht hij in zijn barmhartigheid een overblijfsel naar hun eigen land terug.
8. Hoe zouden we de inhoud van het boek Micha kunnen samenvatten?
8 Wat een voortreffelijke informatie onthult Jehovah via Micha! Dit geïnspireerde boek verschaft waarschuwende voorbeelden die laten zien hoe God handelt met degenen die beweren hem te dienen maar die ontrouw zijn. Het voorzegt gebeurtenissen die in deze tijd plaatsvinden. En het geeft goddelijke raad hoe we ons in deze moeilijke tijden moeten gedragen om onze hoop krachtig te maken.
De Soevereine Heer Jehovah spreekt
9. Wat zou Jehovah volgens Micha 1:2 doen?
9 Laten we het boek Micha nu eens wat gedetailleerder bekijken. In Micha 1:2 lezen we: „Hoort, o gij volken, allemaal; schenk aandacht, o aarde en wat u vult, en laat de Soevereine Heer Jehovah tegen u als getuige dienen, Jehovah vanuit zijn heilige tempel.” Als we in Micha’s tijd hadden geleefd, zouden die woorden ongetwijfeld onze aandacht hebben getrokken. Ze trekken inderdaad onze aandacht omdat Jehovah vanuit zijn heilige tempel spreekt en zich niet enkel tot Israël en Juda richt, maar tot mensen overal op aarde. In Micha’s tijd hadden de mensen de Soevereine Heer Jehovah te lang genegeerd. Weldra zou dat veranderen. Jehovah was vastbesloten resoluut op te treden.
10. Waarom zijn de woorden in Micha 1:2 voor ons van belang?
10 Hetzelfde geldt voor onze tijd. Openbaring 14:18-20 laat zien dat Jehovah opnieuw vanuit zijn heilige tempel spreekt. Binnenkort zal hij resoluut optreden, en opnieuw zullen betekenisvolle gebeurtenissen de mensheid schokken. Ditmaal zal de goddeloze „wijnstok der aarde” in de grote wijnpers van Jehovah’s toorn worden geslingerd, zodat Satans samenstel van dingen volledig vernietigd zal worden.
11. Wat betekenen de woorden in Micha 1:3, 4?
11 Luister naar wat Jehovah gaat doen. Micha 1:3, 4 zegt: „Ziet! Jehovah gaat uit van zijn plaats, en hij zal stellig neerdalen en treden op de hoge plaatsen der aarde. En de bergen moeten onder hem smelten, en de laagvlakten zelf zullen vaneensplijten, als was vanwege het vuur, als water dat van een steile plaats wordt gestort.” Zal Jehovah zijn hemelse woonplaats verlaten en letterlijk de bergen en vlakten van het Beloofde Land vertreden? Nee. Dat hoeft hij niet te doen. Hij zal slechts zijn aandacht op de aarde hoeven te richten opdat zijn wil wordt volbracht. Bovendien zal niet het letterlijke landschap de beschreven dingen ondergaan, maar zullen de bewoners erdoor getroffen worden. Wanneer Jehovah handelend optreedt, zal het gevolg rampspoedig zijn voor de ontrouwen — alsof de bergen waren gesmolten als was en de vlakten door een aardbeving waren vaneengespleten.
12, 13. Wat maakt onze hoop, in overeenstemming met 2 Petrus 3:10-12, zeker?
12 De profetische woorden in Micha 1:3, 4 doen ons misschien denken aan een andere geïnspireerde profetie waarin rampspoedige gebeurtenissen op aarde worden voorzegd. Zoals in 2 Petrus 3:10 staat opgetekend, schreef de apostel Petrus: „Jehovah’s dag [zal] komen als een dief, waarop de hemelen met een sissend gedruis zullen voorbijgaan, maar de elementen, intens heet, zullen ontbonden worden, en de aarde en de werken daarop zullen ontdekt worden.” Net als Micha’s profetie zijn Petrus’ woorden niet van toepassing op de letterlijke hemelen en aarde. Ze hebben betrekking op een grote verdrukking die over dit goddeloze samenstel van dingen komt.
13 Ondanks die komende rampspoed kunnen christenen, net als Micha, vertrouwen hebben in de toekomst. Hoe? Door de raad uit de daaropvolgende verzen van Petrus’ brief op te volgen. De apostel zegt met klem: „Wat voor mensen behoort gij dan wel te zijn in heilige gedragingen en daden van godvruchtige toewijding, verwachtend en goed in gedachte houdend de tegenwoordigheid van de dag van Jehovah!” (2 Petrus 3:11, 12) Onze hoop voor de toekomst zal zeker zijn als we een gehoorzaam hart ontwikkelen en ervoor zorgen dat ons gedrag heilig is en ons leven gevuld is met daden van godvruchtige toewijding. Om onze hoop zeker te maken, moeten we bovendien in gedachte houden dat Jehovah’s dag beslist zal komen.
14. Waarom verdienden Israël en Juda het gestraft te worden?
14 Jehovah legt uit waarom zijn volk uit de oudheid het verdient gestraft te worden. Micha 1:5 zegt: „Vanwege de opstandigheid van Jakob is dit alles, ja, vanwege de zonden van het huis van Israël. Wat is de opstandigheid van Jakob? Is het niet Samaria? En wat zijn de hoge plaatsen van Juda? Is het niet Jeruzalem?” Israël en Juda danken niets minder dan hun bestaan aan Jehovah. Toch zijn ze tegen hem in opstand gekomen, en hun opstand reikt zelfs tot in hun respectieve hoofdsteden, Samaria en Jeruzalem.
Goddeloze praktijken hebben de overhand
15, 16. Aan welke goddeloze daden maakten Micha’s tijdgenoten zich schuldig?
15 Een voorbeeld dat laat zien hoe slecht Micha’s tijdgenoten wel zijn, wordt levendig beschreven in Micha 2:1, 2: „Wee degenen die beramen wat schadelijk is, en degenen die beoefenen wat slecht is, op hun bed! Bij het licht van de morgen gaan zij ertoe over het te doen, omdat het in de macht van hun hand is. En zij hebben velden begeerd en zich er meester van gemaakt; ook huizen, en zij hebben ze genomen; en zij hebben een fysiek sterke man en zijn huisgezin, een man en zijn erfelijke bezitting, te kort gedaan.”
16 Hebzuchtige personen liggen ’s nachts wakker en beramen plannen hoe ze velden en huizen van hun naasten in de wacht kunnen slepen. ’s Morgens haasten ze zich om hun plannen uit te voeren. Ze zouden zulke slechte dingen niet doen als ze zouden denken aan Jehovah’s verbond. De Mozaïsche wet bevat voorzieningen om de armen te beschermen. Onder die wet zou geen enkele familie haar erfelijke bezit permanent verliezen. Maar daar storen die hebzuchtige personen zich niet aan. Ze negeren de woorden uit Leviticus 19:18, waar staat: „Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf.”
17. Wat kan er gebeuren als mensen die beweren God te dienen, materiële dingen in hun leven op de eerste plaats stellen?
17 Hieruit blijkt wat er kan gebeuren als mensen die beweren God te dienen, geestelijke doeleinden uit het oog verliezen en in de eerste plaats materiële dingen nastreven. Paulus gaf christenen in zijn tijd de waarschuwing: „Zij . . . die besloten zijn rijk te worden, vallen in verzoeking en een strik en vele zinneloze en schadelijke begeerten, die de mensen in vernietiging en verderf storten” (1 Timotheüs 6:9). Wanneer iemand geld verdienen tot het voornaamste doel in zijn leven maakt, aanbidt hij in feite een valse god — Mammon, of de Rijkdom. Die valse god biedt geen zekere hoop voor de toekomst. — Mattheüs 6:24, vtn.
18. Wat zou er met materialisten in Micha’s tijd gebeuren?
18 Velen in Micha’s tijd leren door bittere ervaring dat vertrouwen stellen in materiële dingen louter ijdelheid is. Volgens Micha 2:4 zegt Jehovah: „Op die dag zal men over ulieden een spreuk aanheffen en stellig jammeren in een jammerklacht, ja, een jammerklacht. Men zal moeten zeggen: ’Wij zijn beslist gewelddadig geplunderd! Zelfs het deel van mijn volk wijzigt hij. Hoe ontneemt hij het mij! Aan de ontrouwe deelt hij onze eigen velden uit.’” Ja, die rovers van huizen en velden zullen hun eigen familie-erfdeel verliezen. Ze zullen naar een vreemd land gedeporteerd worden en hun bezittingen zullen ten buit vallen aan „de ontrouwe”, namelijk mensen uit de natiën. Alle hoop op een welvarende toekomst zal de bodem worden ingeslagen.
19, 20. Wat ondervonden de joden die op Jehovah vertrouwden?
19 Degenen die op Jehovah vertrouwen, zullen echter niet in hun hoop worden teleurgesteld. Jehovah is getrouw aan zijn verbonden met Abraham en David, en hij is barmhartig met mensen die hem, net als Micha, liefhebben en die treuren omdat hun landgenoten van God vervreemd zijn. Ter wille van oprechte personen zal er op Gods bestemde tijd een herstel plaatsvinden.
20 Dat gebeurt in 537 v.G.T., nadat Babylon gevallen is en als er een overblijfsel van joden naar hun land terugkeert. In die tijd hebben de woorden van Micha 2:12 een eerste vervulling. Jehovah zegt: „Ik zal Jakob beslist vergaderen, in zijn geheel; ik zal de overgeblevenen van Israël zonder mankeren bijeenbrengen. In eenheid zal ik hen stellen, als schapen in de kooi, als een kudde midden in haar weide; het zal er gonzen van mensen.” Wat is Jehovah liefdevol! Na zijn volk streng te hebben onderricht, laat hij een overblijfsel terugkeren om hem te dienen in het land dat hij aan hun voorvaders heeft gegeven.
Treffende parallellen in onze tijd
21. Hoe laten de huidige omstandigheden zich vergelijken met die in Micha’s tijd?
21 Zijn we bij onze bespreking van de eerste twee hoofdstukken van Micha niet getroffen door de vele overeenkomsten met deze tijd? Net als in Micha’s tijd beweren velen tegenwoordig God te dienen. Toch zijn ze, net als Juda en Israël, verdeeld en hebben ze onderling zelfs oorlogen gestreden. Veel welgestelden in de christenheid hebben de armen onderdrukt. Steeds meer zien religieuze leiders praktijken door de vingers die in de bijbel uitdrukkelijk worden veroordeeld. Geen wonder dat de christenheid, samen met de rest van „Babylon de Grote”, het wereldrijk van valse religie, binnenkort aan haar eind zal komen! (Openbaring 18:1-5) Maar in navolging van het patroon in Micha’s tijd zal Jehovah nog steeds getrouwe dienstknechten op aarde hebben.
22. Welke twee groepen hebben hun hoop op Gods koninkrijk gevestigd?
22 In 1919 scheidden getrouwe gezalfde christenen zich volledig van de christenheid af en begonnen het goede nieuws van het Koninkrijk aan alle natiën bekend te maken (Mattheüs 24:14). Allereerst gingen ze op zoek naar de overgeblevenen van het geestelijke Israël. Vervolgens begon de bijeenvergadering van „andere schapen”, en de twee groepen werden „één kudde, één herder” (Johannes 10:16). Hoewel ze God nu in 234 landen dienen, zijn al deze getrouwe aanbidders van Jehovah werkelijk „in eenheid” gesteld. In de schaapskooi ’gonst het inmiddels van de mensen’ — van mannen, vrouwen en kinderen. Ze vestigen hun hoop niet op dit samenstel van dingen maar op Gods koninkrijk, dat binnenkort een aards paradijs tot stand zal brengen.
23. Waarom zijn we ervan overtuigd dat onze hoop zeker is?
23 Over de getrouwe aanbidders van Jehovah zegt het laatste vers van Micha hoofdstuk 2: „Hun koning zal vóór hen doortrekken, met Jehovah aan hun spits.” Zien we onszelf in die triomftocht, achter onze Koning, Jezus Christus, aan en met Jehovah zelf aan de spits? Zo ja, dan kunnen we ervan overtuigd zijn dat de overwinning vaststaat en onze hoop zeker is. Dit zal nog duidelijker worden wanneer we verdere hoofdpunten uit Micha’s profetie bespreken.
Wat zouden we antwoorden?
• Waarom besloot Jehovah in Micha’s tijd om actie tegen Juda en Israël te ondernemen?
• Wat kan er gebeuren als mensen die beweren God te dienen, materiële dingen op de eerste plaats in hun leven stellen?
• Waarom zijn we er na het bespreken van Micha hoofdstuk 1 en 2 van overtuigd dat onze hoop zeker is?
[Illustratie op blz. 9]
Micha’s profetie kan ons geestelijk sterken
[Illustraties op blz. 10]
Net als het joodse overblijfsel in 537 v.G.T. bevorderen de geestelijke Israëlieten en hun metgezellen de ware aanbidding