-
Met anderen omgaan zoals God dat wilLeef met Jehovah’s dag in gedachten
-
-
Maar God wil dat we zijn positieve voorbeeld navolgen. Bedenk dat Micha schreef dat Jehovah „dwaling vergeeft en voorbijgaat aan de overtreding”a (Micha 7:18). Hoe kunnen we dat in de praktijk toepassen?
7. Waarom zouden we ervoor kunnen kiezen een overtreding gewoon te vergeten?
7 Misschien voelen we ons gekrenkt door wat ons of ons familielid is aangedaan, maar hoe ernstig is het eigenlijk? De bijbel zet stappen uiteen voor het rechtzetten van geschillen, zelfs van een zonde tegen een broeder. Toch is het vaak het beste om de misstap of de belediging door de vingers te zien, om ’aan de overtreding voorbij te gaan’. Vraag je af: Is dit misschien een van de 77 keer dat ik hem moet vergeven? Waarom zou ik het niet gewoon vergeten? (Mattheüs 18:15-17, 21, 22) Ook al lijkt de overtreding op het moment belangrijk, zal ze dat over duizend jaar nog zijn? Een fundamentele les is te vinden in Prediker 5:20, waar over een werker die van eten en drinken geniet, wordt gezegd: „Niet vaak zal hij aan zijn levensdagen denken, omdat de ware God hem bezighoudt met dat wat zijn hart verheugt.” Omdat die man zich weet te concentreren op de genoegens die hij op dat moment heeft, vergeet hij de problemen van zijn dagelijks leven. Kunnen we die houding navolgen? Als we ons concentreren op de vreugde die onze christelijke broederschap ons geeft, kunnen we zaken die niet van blijvend belang zijn, waar we in de nieuwe wereld niet meer aan zullen denken, misschien vergeten. Dat is iets heel anders dan je verheugen over andermans ongeluk of aan iemands overtredingen blijven denken.
-
-
Met anderen omgaan zoals God dat wilLeef met Jehovah’s dag in gedachten
-
-
a Over de uitdrukking ’aan de overtreding voorbijgaan’ zegt een geleerde dat deze Hebreeuwse metafoor is „ontleend aan het gedrag van een reiziger die voorbijgaat zonder een voorwerp op te merken waaraan hij geen aandacht wil schenken. Het denkbeeld dat erdoor wordt overgedragen is niet dat God zonde niet opmerkt, . . . maar dat hij er in bijzondere gevallen geen nota van neemt met het oog op straf; dat hij niet straft, maar vergeeft.”
-