Hoofdstuk 18
Aardbevingen in de dag des Heren
1, 2. (a) Wat voor ervaring is het een zware aardbeving mee te maken? (b) Wat gebeurt er volgens Johannes’ beschrijving wanneer het zesde zegel wordt geopend?
HEBT u ooit een zware aardbeving meegemaakt? Dat is geen aangename ervaring. Een grote beving kan met een misselijk makende golving en een rommelend geluid beginnen. Het geslinger kan schoksgewijs heviger worden terwijl u ijlings naar een veilige plek vlucht — misschien onder een bureau. Of de aardbeving kan als een plotselinge, zeer hevige schok komen, gevolgd door de verbrijzeling van aardewerk en meubilair, en zelfs het instorten van gebouwen. De schade kan catastrofaal zijn, met veelvuldige naschokken die nog meer schade aanrichten en de ellende vergroten.
2 Beschouw met dit in gedachten wat er volgens Johannes’ beschrijving bij het openen van het zesde zegel gebeurt: „En ik zag, toen hij het zesde zegel opende, en er geschiedde een grote aardbeving” (Openbaring 6:12a). Dit moet plaatsvinden binnen hetzelfde tijdsbestek als waarin de gebeurtenissen geschieden die door het openen van de andere zegels zijn onthuld. Wanneer precies in de dag des Heren geschiedt deze aardbeving, en wat voor aardbeving is het? — Openbaring 1:10.
3. (a) Welke gebeurtenissen voorzei Jezus in de profetie over het teken van zijn tegenwoordigheid? (b) Hoe houden de letterlijke aardbevingen verband met de grote symbolische aardbeving uit Openbaring 6:12?
3 Van letterlijke en figuurlijke aardbevingen wordt in de bijbel verscheidene malen gewag gemaakt. In zijn uitvoerige profetie over het teken van zijn tegenwoordigheid in Koninkrijksmacht voorzei Jezus dat er ’in de ene plaats na de andere aardbevingen’ zouden zijn. Deze zouden tot „een begin van weeën der benauwdheid” behoren. In de periode sinds 1914, gedurende welke tijd de bevolking der aarde op explosieve wijze tot miljarden is uitgegroeid, hebben letterlijke aardschokken in belangrijke mate bijgedragen tot de benauwdheid van onze tijd (Matthéüs 24:3, 7, 8). Niettemin zijn die aardbevingen, hoewel ze profetieën in vervulling doen gaan, door de natuur veroorzaakte, letterlijke catastrofes. Ze vormen een voorspel van de grote symbolische aardbeving uit Openbaring 6:12. Deze aardbeving komt inderdaad als de verwoestende finale van een reeks voorafgaande bevingen die Satans menselijke, aardse samenstel van dingen op zijn grondvesten doen schudden.a
Bevingen in de mensenmaatschappij
4. (a) Sedert wanneer heeft Jehovah’s volk verwacht dat er in 1914 catastrofale gebeurtenissen zouden beginnen? (b) Van welke tijdsperiode zou 1914 het einde kenmerken?
4 Sedert het midden van de jaren ’70 van de negentiende eeuw heeft Jehovah’s volk verwacht dat er in 1914 catastrofale gebeurtenissen zouden beginnen die het einde zouden kenmerken van de tijden der heidenen. Dit is de periode van „zeven tijden” (2520 jaar) die zich uitstrekken van de omverwerping van het Davidische koninkrijk in Jeruzalem in 607 v.G.T. tot het op de troon plaatsen van Jezus in het hemelse Jeruzalem in 1914 G.T. — Daniël 4:24, 25; Lukas 21:24, Statenvertaling.b
5. (a) Welke aankondiging deed C. T. Russell op 2 oktober 1914? (b) Welke politieke omwentelingen hebben sinds 1914 plaatsgevonden?
5 Toen C. T. Russell op 2 oktober 1914 ’s morgens vroeg binnenkwam voor de ochtendaanbidding met de Bethelfamilie in Brooklyn (New York, VS), deed hij derhalve de volgende aangrijpende aankondiging: „De tijden der heidenen zijn geëindigd; hun koningen hebben hun dag gehad.” Ja, de wereldomvattende omwenteling die in 1914 begon, was zo verstrekkend dat vele oude monarchieën verdwenen. De omverwerping van het tsarisme door de bolsjewistische revolutie van 1917 leidde tot een lange confrontatie tussen het marxisme en het kapitalisme. Door politieke veranderingen teweeggebrachte bevingen blijven de mensenmaatschappij over de gehele aarde in beroering brengen. Tegenwoordig zijn er veel regeringen die ternauwernood een jaar of twee aan het bewind blijven. Het gebrek aan stabiliteit in de politieke wereld wordt geïllustreerd in het geval van Italië, dat in slechts 42 jaar na de Tweede Wereldoorlog 47 nieuwe regeringen heeft gehad. Maar zulke voorafgaande bevingen zijn slechts voorboden van een laatste dramatische omwenteling op regeringsgebied. Het resultaat? Gods koninkrijk zal het heft in handen nemen en de alleenheerschappij over de aarde voeren. — Jesaja 9:6, 7.
6. (a) Hoe beschreef H. G. Wells het nieuwe en veelbewogen tijdperk? (b) Wat hebben een filosoof en een staatsman over het tijdperk sinds 1914 geschreven?
6 Geschiedschrijvers, filosofen en politieke leiders hebben op 1914 gewezen als het jaar waarin een nieuw en veelbewogen tijdperk begon. Zeventien jaar na het begin ervan gaf de geschiedschrijver H. G. Wells het volgende commentaar: „De profeet zou graag aangename dingen voorzeggen. Maar het is zijn plicht te vertellen wat hij ziet. Hij ziet een wereld die nog steeds krachtig beheerst wordt door soldaten, patriotten, woekeraars en financiële avonturiers; een wereld die gezwicht is voor achterdocht en haat, die zeer snel het laatste restje persoonlijke vrijheden kwijtraakt, die vanwege wanbeleid bittere klassenstrijd ontketent en zich op nieuwe oorlogen voorbereidt.” In 1953 schreef de filosoof Bertrand Russell: „Sedert 1914 is iedereen die zich bewust is van de loop der wereldgebeurtenissen, diep verontrust door hetgeen wel leek op een door het noodlot voorbestemde en voorbeschikte opmars naar steeds grotere rampspoed. . . . Zij zien het menselijke ras, gelijk de held uit een Grieks treurspel, voortgedreven door toornige goden en niet langer meester van het noodlot.” In 1980 zei de staatsman Harold Macmillan, terugdenkend aan het vredige begin van de twintigste eeuw: „Alles zou steeds beter worden. Zo zag de wereld eruit toen ik geboren werd. . . . En toen, op een ochtend in 1914, kwam er plotseling, onverwacht een eind aan alles.”
7-9. (a) Welke omwentelingen hebben de mensenmaatschappij sinds 1914 geschokt? (b) Tot welke situatie onder de mensheid zouden de omwentelingen in de mensenmaatschappij tijdens Jezus’ tegenwoordigheid uiteindelijk leiden?
7 De Tweede Wereldoorlog bracht nog een golf van omwentelingen. En kleinere oorlogen en internationaal terrorisme blijven de aarde schudden. De vreesaanjagende dreiging van terroristen of staten die massavernietigingswapens gebruiken, maakt dat veel mensen zich afvragen wat er staat te gebeuren. — Jeremia 17:5.
8 Maar behalve oorlogen hebben sinds 1914 ook andere dingen de mensenmaatschappij op haar grondvesten doen schudden. Een van de meest traumatische omwentelingen werd ontketend door de krach van de effectenbeurs in de VS op 29 oktober 1929. Dit veroorzaakte de Grote Depressie, die van invloed was op alle kapitalistische landen. Die depressie bereikte haar dieptepunt tussen 1932 en 1934, maar wij ondervinden er nog steeds de gevolgen van. Sinds 1929 wordt een economisch zieke wereld opgelapt door hulpprogramma’s. Regeringen permitteren zich enorme tekorten op hun nationale begroting. De oliecrisis van 1973 en de beurskrach van 1987 hebben het financiële rijk nog verder op zijn grondvesten doen schudden. Ondertussen kopen miljoenen mensen grotendeels op krediet. Tallozen worden de dupe van gewiekst opgezette financiële ondernemingen, op het kettingbrief-principe gebaseerde beloften om snel rijk te worden, loterijen en illegale gokondernemingen, waarvan vele bevorderd worden door regeringen die de mensen zouden moeten beschermen. Zelfs de tv-predikanten der christenheid strekken hun handen uit om hun miljoenendollaraandeel binnen te halen! — Vergelijk Jeremia 5:26-31.
9 Eerder al hadden economische moeilijkheden voor Mussolini en Hitler de weg geopend om naar de macht te grijpen. Babylon de Grote liet geen tijd verloren gaan om naar hun gunsten te dingen, en het Vaticaan sloot in 1929 een concordaat met Italië en in 1933 met Duitsland (Openbaring 17:5). De donkere dagen die volgden, vormden beslist een onderdeel van de vervulling van Jezus’ profetie over zijn tegenwoordigheid, die tevens zou inhouden dat er ’radeloze angst zou zijn onder de natiën, die geen uitweg weten, terwijl de mensen mat worden van vrees en verwachting omtrent de dingen die over de bewoonde aarde komen’ (Lukas 21:7-9, 25-31).c Ja, de bevingen die de mensenmaatschappij in 1914 begonnen te schokken, zijn blijven voortduren, met krachtige naschokken.
Jehovah veroorzaakt een schudding
10. (a) Waarom doen zich zo veel beroeringen in de menselijke aangelegenheden voor? (b) Wat doet Jehovah, als voorbereiding waarvoor?
10 Dat er zich zulke beroeringen in de menselijke aangelegenheden voordoen, spruit voort uit ’s mensen onvermogen om zijn eigen schreden te richten (Jeremia 10:23). Bovendien veroorzaakt die oude slang, Satan, „die de gehele bewoonde aarde misleidt”, weeën in zijn laatste wanhopige poging om de hele mensheid van de aanbidding van Jehovah af te keren. De moderne technologie heeft ertoe geleid dat de aarde is gereduceerd tot de proporties van een stadswijk, waar nationalistische en raciale haatgevoelens de mensenmaatschappij op haar grondvesten doen schudden, terwijl de zogenoemde Verenigde Naties geen doelmatig geneesmiddel kunnen vinden. Als nooit tevoren heerst de ene mens over de andere tot diens nadeel (Openbaring 12:9, 12; Prediker 8:9). Niettemin heeft de Soevereine Heer Jehovah, de Maker van de hemel en de aarde, ter voorbereiding van een definitieve oplossing voor de problemen van de aarde, bijna negentig jaar lang zelf een schudding veroorzaakt. Hoe dan wel?
11. (a) Welk schudden wordt in Haggaï 2:6, 7 beschreven? (b) Hoe gaat Haggaï’s profetie in vervulling?
11 In Haggaï 2:6, 7 lezen wij: „Want dit heeft Jehovah der legerscharen gezegd: ’Nog eenmaal — een korte tijd is het — en ik schud de hemel en de aarde en de zee en de droge aardbodem. En ik wil alle natiën schudden, en de begeerlijke dingen van alle natiën moeten binnenkomen; en ik wil dit huis met heerlijkheid vervullen’, heeft Jehovah der legerscharen gezegd.” Vooral sinds het jaar 1919 heeft Jehovah ervoor gezorgd dat zijn getuigen zijn oordelen onder alle elementen van de mensenmaatschappij op aarde bekendmaken. Satans wereldsamenstel is door deze wereldomvattende waarschuwing ingelicht.d Naarmate de waarschuwing krachtiger wordt, zijn godvrezende mensen, „de begeerlijke dingen”, ertoe aangezet zich van de natiën af te scheiden. Het is niet zo dat zij eruit worden geschud door de beving in Satans organisatie. Maar als zij de situatie onderkennen, nemen zij hun eigen beslissing om er samen met de gezalfde Johannesklasse aan mee te werken Jehovah’s huis van aanbidding met heerlijkheid te vervullen. Hoe wordt dit tot stand gebracht? Door de ijverige prediking van het goede nieuws van Gods opgerichte koninkrijk (Matthéüs 24:14). Dit koninkrijk, dat uit Jezus en zijn gezalfde volgelingen bestaat, zal voor altijd tot Jehovah’s heerlijkheid blijven bestaan als ’een koninkrijk dat niet geschokt kan worden’. — Hebreeën 12:26-29.
12. Indien u reeds gunstig op de in Matthéüs 24:14 voorzegde prediking hebt gereageerd, wat dient u dan te doen voordat de grote aardbeving uit Openbaring 6:12 plaatsvindt?
12 Bent u iemand die reeds gunstig op die prediking heeft gereageerd? Behoort u misschien tot de miljoenen personen die in recente jaren de Gedachtenisviering ter herdenking van Jezus’ dood hebben bijgewoond? Indien dit zo is, blijf dan vorderingen maken in uw studie van de bijbelse waarheid (2 Timótheüs 2:15; 3:16, 17). Laat de verdorven levensstijl van Satans ten ondergang gedoemde aardse maatschappij volledig varen! Kom alstublieft in de christelijke nieuwe-wereldmaatschappij en heb een volledig aandeel aan de activiteiten ervan voordat de laatste catastrofale „aardbeving” Satans wereld volledig verbrijzelt. Maar wat is die grote aardbeving? Laten wij dat nu beschouwen.
De grote aardbeving!
13. In welk opzicht is de grote aardbeving iets totaal nieuws in de menselijke ervaring?
13 Ja, in deze kritieke laatste dagen doen zich veel aardbevingen voor — letterlijke en figuurlijke (2 Timótheüs 3:1). Maar niet een van deze bevingen is de laatste grote aardbeving die Johannes bij het openen van het zesde zegel ziet. De tijd voor lichtere aardschokken die onheil voorspellen, is ten einde. Er komt nu een grote aardbeving die iets totaal nieuws is in de menselijke ervaring. Het is zo’n grote aardbeving dat de sterkte van de erdoor veroorzaakte aardverschuivingen en aardschokken niet op de schaal van Richter of op enig ander meetinstrument van menselijke makelij afgelezen kan worden. Dit is niet slechts een plaatselijke aardschok maar zo’n rampzalige aardbeving dat de hele „aarde”, dat wil zeggen de hele ontaarde mensenmaatschappij, erdoor in puin gelegd wordt.
14. (a) Welke profetie voorzegt een grote aardbeving en de gevolgen ervan? (b) Waarop moeten Joëls profetie en Openbaring 6:12, 13 duiden?
14 Andere profeten van Jehovah hebben zo’n aardbeving en de catastrofale gevolgen ervan voorzegd. Omstreeks 820 v.G.T. sprak Joël bijvoorbeeld over „de komst van de grote en vrees inboezemende dag van Jehovah” en zei dat in die tijd „de zon zelf . . . in duisternis [zal] worden veranderd en de maan in bloed”. Later voegde hij er de volgende woorden aan toe: „Menigten, menigten zijn in de laagvlakte der beslissing, want de dag van Jehovah is nabij in de laagvlakte der beslissing. De zon en de maan zelf zullen stellig verduisterd worden en zelfs de sterren zullen werkelijk hun glans intrekken. En uit Sion zal Jehovah zelf brullen, en uit Jeruzalem zal hij zijn stem laten weerklinken. En hemel en aarde zullen stellig schudden; maar Jehovah zal een toevlucht zijn voor zijn volk, en een vesting voor de zonen van Israël” (Joël 2:31; 3:14-16). Dit schudden zou alleen van toepassing kunnen zijn op Jehovah’s oordeelsvoltrekking gedurende de grote verdrukking (Matthéüs 24:21). Het parallelle verslag in Openbaring 6:12, 13 zou dus logischerwijs dezelfde toepassing moeten hebben. — Zie ook Jeremia 10:10; Zefanja 1:14, 15.
15. Welke krachtige dooreenschudding werd door de profeet Habakuk voorzegd?
15 Zo’n 200 jaar na Joël zei de profeet Habakuk in een gebed tot zijn God: „O Jehovah, ik heb het bericht over u gehoord. Ik ben bevreesd geworden, o Jehovah, voor uw activiteit. O breng ze in het midden der jaren tot leven! Moogt gij ze in het midden der jaren bekendmaken. Moogt gij er tijdens de beroering aan denken barmhartigheid te betonen.” Wat zou die „beroering” zijn? Habakuk vervolgt met een aanschouwelijke beschrijving van de grote verdrukking en zegt over Jehovah: „Hij stond stil, om de aarde dooreen te schudden. Hij zag en deed de natiën vervolgens opspringen. . . . Met openlijke veroordeling doorschreedt gij voorts de aarde. In toorn zijt gij de natiën gaan dorsen. Toch wil ik, wat mij betreft, mij uitbundig in Jehovah verheugen; ik wil blij zijn in de God van mijn redding” (Habakuk 3:1, 2, 6, 12, 18). Wat een krachtige dooreenschudding zal Jehovah op de gehele aarde veroorzaken wanneer hij de natiën dorst!
16. (a) Wat wordt door de profeet Ezechiël voorzegd aangaande de tijd waarin Satan zijn laatste aanval op Gods volk onderneemt? (b) Wat heeft de grote aardbeving uit Openbaring 6:12 tot gevolg?
16 Ook Ezechiël voorzei dat wanneer Gog van Magog (Satan in zijn vernederde toestand) zijn laatste aanval op Gods volk onderneemt, Jehovah „een grote aardbeving in de bodem van Israël” zal doen plaatsvinden (Ezechiël 38:18, 19). Hoewel er letterlijke aardbevingen bij betrokken kunnen zijn, moeten wij in gedachte houden dat de Openbaring in tekenen wordt meegedeeld. Deze profetie en de andere aangehaalde profetieën zijn in hoge mate zinnebeeldig. Derhalve schijnt door het openen van het zesde zegel een onthulling gedaan te worden omtrent de grootste aller dooreenschuddingen van dit aardse samenstel van dingen — de grote aardbeving waarin alle mensen die tegen de soevereiniteit van Jehovah God gekant zijn, vernietigd worden.
Een tijd van duisternis
17. Welke uitwerking heeft de grote aardbeving op de zon, de maan en de sterren?
17 Zoals Johannes verder laat zien, gaat de grote aardbeving vergezeld van angstaanjagende gebeurtenissen waarbij zelfs de hemelen betrokken zijn. Hij zegt: „En de zon werd zwart als een haren zak, en de gehele maan werd als bloed, en de sterren van de hemel vielen naar de aarde, zoals wanneer een vijgeboom, door een krachtige wind geschud, zijn onrijpe vijgen afwerpt” (Openbaring 6:12b, 13). Wat een spectaculair natuurverschijnsel! Kunt u zich een voorstelling maken van de vreesaanjagende duisternis die door een letterlijke vervulling van de profetie zou worden veroorzaakt? Overdag geen warm, aangenaam zonlicht meer! ’s Nachts geen vriendelijk, zilveren maanlicht meer! En de myriaden sterren zouden niet langer tegen de achtergrond van een fluweelzwarte lucht twinkelen. In plaats daarvan zou er koude, meedogenloze duisternis zijn. — Vergelijk Matthéüs 24:29.
18. In welk opzicht werd in 607 v.G.T. voor Jeruzalem ’de hemel verduisterd’?
18 Een dergelijke duisternis, in geestelijk opzicht, was voorzegd voor het oude Israël. Jeremia waarschuwde: „Een verlaten woestenij zal het gehele land worden, en zal ik niet een volslagen verdelging bewerkstelligen? Hierom zal het land treuren, en de hemel boven zal stellig verduisterd worden” (Jeremia 4:27, 28). In 607 v.G.T., toen die profetie werd vervuld, zag het er voor Jehovah’s volk inderdaad duister uit. Hun hoofdstad, Jeruzalem, viel in handen van de Babyloniërs. Hun tempel werd verwoest en hun land werd verlaten achtergelaten. Voor hen was er geen aangenaam licht vanuit de hemel. Het was veeleer zoals Jeremia bedroefd tot Jehovah zei: „Gij hebt gedood; gij hebt geen mededogen getoond. Gij hebt de toegang tot uzelf versperd met een wolkgevaarte, opdat het gebed niet kan doordringen” (Klaagliederen 3:43, 44). Voor Jeruzalem betekende die duisternis aan de hemel dood en vernietiging.
19. (a) Hoe beschrijft Gods profeet Jesaja een duisternis in de hemel met betrekking tot het oude Babylon? (b) Wanneer en hoe werd Jesaja’s profetie vervuld?
19 Later beduidde een soortgelijke duisternis aan het hemelgewelf rampspoed voor Babylon. Gods profeet werd ertoe geïnspireerd hieromtrent het volgende te schrijven: „Zie! De dag van Jehovah komt, wreed, zowel met verbolgenheid als met brandende toorn, om het land tot een voorwerp van ontzetting te maken, en om de zondaars van het land eruit te verdelgen. Want zelfs de sterren des hemels en zijn sterrenbeelden van Kesil zullen hun licht niet laten stralen; de zon zal werkelijk duister worden wanneer ze te voorschijn komt, en de maan zelf zal haar licht niet laten schijnen. En stellig zal ik zijn eigen slechtheid verhalen op het produktieve land, en hun eigen dwaling op de goddelozen zelf” (Jesaja 13:9-11). Deze profetie werd vervuld in 539 v.G.T., toen Babylon in handen viel van de Meden en de Perzen. Ze geeft een goede beschrijving van de duisternis, de hopeloosheid, het ontbreken van enig vertroosting schenkend licht voor Babylon toen ze haar positie van voornaamste wereldmacht voor altijd verloor.
20. Welke angstaanjagende afloop wacht dit samenstel van dingen wanneer de grote aardbeving losbarst?
20 Op soortgelijke wijze zal, wanneer de grote aardbeving losbarst, dit gehele wereldstelsel verzwolgen worden in de wanhoop van totale duisternis. De helder schijnende lichtgevers van Satans aardse samenstel zullen geen straaltje hoop uitzenden. Heden ten dage reeds zijn de politieke leiders der aarde, vooral in de christenheid, berucht vanwege hun corruptie, leugens en immorele levensstijl (Jesaja 28:14-19). Zij zijn niet meer te vertrouwen. Hun flikkerende lichtschijnsel zal volledig gedoofd worden wanneer Jehovah het oordeel voltrekt. Het zal duidelijk openbaar worden dat hun met het maanlicht te vergelijken invloed op de aangelegenheden der aarde tot bloedvergieten heeft geleid, ja, dodelijk is. Hun wereldse supersterren zullen uitgeblust worden als naar beneden suizende meteorieten en verstrooid worden als onrijpe vijgen in een huilende storm. Onze hele aardbol zal schokken ten gevolge van een „grote verdrukking . . . zoals er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, neen, en ook niet meer zal voorkomen” (Matthéüs 24:21). Wat een angstaanjagend vooruitzicht!
„De hemel” wijkt terug
21. Wat ziet Johannes in zijn visioen met „de hemel” en met „elke berg en elk eiland” gebeuren?
21 Johannes’ visioen gaat verder: „En de hemel week terug als een boekrol die wordt opgerold, en elke berg en elk eiland werd van zijn plaats verwijderd” (Openbaring 6:14). Het is duidelijk dat hiermee niet de letterlijke hemel of de letterlijke bergen en eilanden bedoeld worden. Maar wat wordt erdoor gesymboliseerd?
22. Wat voor „hemel” werd in Edom „opgerold, net als een boekrol”?
22 Wij worden geholpen te begrijpen wat „de hemel” betekent door een soortgelijke profetie, waarin wordt verteld over Jehovah’s woede tegen alle natiën: „En heel het heerleger van de hemel moet wegrotten. En de hemel moet worden opgerold, net als een boekrol” (Jesaja 34:4). Vooral Edom moest boeten. Hoe dan wel? Al gauw na de verwoesting van Jeruzalem in 607 v.G.T. werd Edom door de Babyloniërs onder de voet gelopen. Er zijn geen berichten voorhanden dat er zich destijds bijzondere gebeurtenissen aan de letterlijke hemel voordeden. Maar er speelden zich wel catastrofale gebeurtenissen af in Edoms „hemel”.e Zijn menselijke regeringsmachten werden uit hun verheven, met de hemel te vergelijken positie verwijderd (Jesaja 34:5). Ze werden „opgerold” en als het ware opzij gezet als een oude boekrol die voor niemand meer enig nut had.
23. Wat is „de hemel” die zal ’terugwijken als een boekrol’, en hoe bevestigen Petrus’ woorden deze opvatting?
23 Derhalve duidt „de hemel” die zal ’terugwijken als een boekrol’, op de anti-God regeringen die over deze aarde heersen. Ze zullen eens voor al door de volledig overwinnende Ruiter op het witte paard verwijderd worden (Openbaring 19:11-16, 19-21). Dit wordt bevestigd door wat de apostel Petrus zei toen hij vooruitkeek naar de gebeurtenissen die aangekondigd werden door het openen van het zesde zegel: „De hemelen en de aarde van nu [zijn] voor het vuur opgespaard en ze worden bewaard voor de dag van het oordeel en van de vernietiging der goddeloze mensen” (2 Petrus 3:7). Maar hoe staat het met de uitdrukking „elke berg en elk eiland werd van zijn plaats verwijderd”?
24. (a) Wanneer wordt in bijbelprofetieën gezegd dat bergen en eilanden schudden of van hun plaats verwijderd worden? (b) Hoe ’schudden de bergen’ toen Ninevé viel?
24 In bijbelse profetieën wordt gezegd dat in tijden van grote politieke beroering bergen en eilanden schudden of anderszins van hun plaats verwijderd worden. Toen bijvoorbeeld de profeet Nahum Jehovah’s oordelen tegen Ninevé voorzei, schreef hij: „Ja, de bergen hebben geschud wegens hem, en zelfs de heuvels versmolten. En de aarde zal opgeheven worden wegens zijn aangezicht” (Nahum 1:5). Nergens staat een bericht opgetekend dat toen Ninevé in 632 v.G.T. werkelijk viel, er letterlijke bergen uiteenvielen. Maar een wereldmacht die voordien zo sterk als een berg had geleken, stortte plotseling ineen. — Vergelijk Jeremia 4:24.
25. Hoe zullen ten tijde van het komende einde van dit samenstel van dingen „elke berg en elk eiland” van hun plaats verwijderd worden?
25 Derhalve zouden „elke berg en elk eiland”, waarvan bij het openen van het zesde zegel gewag wordt gemaakt, logischerwijs betrekking hebben op politieke regeringen en daarvan afhankelijke organisaties van deze wereld die veel mensen zo stabiel hebben toegeschenen. Tot ontsteltenis en ontzetting van degenen die voordien op die organisaties vertrouwd hebben, zullen ze zo hevig geschud worden dat ze volledig verdwijnen. Zoals de profetie verder vertelt, zal het boven alle twijfel verheven zijn dat de grote dag van de gramschap van Jehovah en zijn Zoon — de laatste beving die Satans hele organisatie zal verwijderen — op geduchte wijze is gekomen!
„Valt op ons en verbergt ons”
26. Hoe zullen mensen die Gods soevereiniteit weerstaan in hun panische angst handelen, en wat zullen zij in hun verbijstering zeggen?
26 Johannes vervolgt met de woorden: „En de koningen van de aarde en de hooggeplaatste personen en de militaire bevelhebbers en de rijken en de sterken en iedere slaaf en iedere vrije verborgen zich in de holen en in de rotsen van de bergen. En zij blijven tot de bergen en tot de rotsen zeggen: ’Valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht van Degene die op de troon zit en voor de gramschap van het Lam, want de grote dag van hun gramschap is gekomen, en wie kan dan standhouden?’” — Openbaring 6:15-17.
27. Welke kreten werden door de ontrouwe Israëlieten uit Samária geslaakt, en hoe werden deze woorden vervuld?
27 Toen Hosea Jehovah’s oordeel tegen Samária, de hoofdstad van het noordelijke koninkrijk Israël, uitsprak, zei hij: „De hoge plaatsen van Beth-Aven, de zonde van Israël, zullen werkelijk worden verdelgd. Ja, dorens en distels zullen opschieten op hun altaren. En men zal in feite tot de bergen zeggen: ’Bedekt ons!’ en tot de heuvels: ’Valt op ons!’” (Hosea 10:8) Hoe werden deze woorden vervuld? Welnu, toen Samária in 740 v.G.T. in handen viel van de wrede Assyriërs, konden de Israëlieten nergens heen vluchten. De woorden van Hosea geven de gevoelens van hulpeloosheid, rampzalige verschrikking en verlatenheid van het overwonnen volk weer. Noch de letterlijke heuvels van Samária noch zijn met bergen te vergelijken instellingen konden hen beschermen, hoe bestendig ze in het verleden ook hadden geleken.
28. (a) Welke waarschuwing gaf Jezus de vrouwen van Jeruzalem? (b) Hoe ging Jezus’ waarschuwing in vervulling?
28 In dezelfde trant richtte Jezus zich, toen hij door de Romeinse soldaten werd weggeleid naar de plaats waar hij zou sterven, tot de vrouwen van Jeruzalem en zei: „Er komen dagen waarin men zal zeggen: ’Gelukkig de vrouwen die onvruchtbaar zijn en de schoot die niet heeft gebaard en de borsten die niet hebben gezoogd!’ Dan zullen zij tot de bergen beginnen te zeggen: ’Valt op ons!’ en tot de heuvels: ’Bedekt ons!’” (Lukas 23:29, 30) De verwoesting van Jeruzalem in 70 G.T. door de Romeinen is goed gedocumenteerd, en het is duidelijk dat Jezus’ woorden van gelijke strekking waren als die van Hosea. Er was destijds voor de joden die in Judéa waren gebleven, geen schuilplaats. Waar zij zich ook trachtten te verbergen in Jeruzalem, of zelfs toen zij naar de op een bergtop gelegen vesting Masada vluchtten, zij konden met geen mogelijkheid ontkomen aan de gewelddadige uiting van Jehovah’s oordeel.
29. (a) Wat zal, wanneer Jehovah’s dag van gramschap komt, de benarde situatie zijn van degenen die hun volledige steun aan dit samenstel van dingen verlenen? (b) Welke profetie van Jezus zal worden vervuld wanneer Jehovah Zijn gramschap tot uitdrukking brengt?
29 Nu is door het openen van het zesde zegel getoond dat er gedurende de komende dag van Jehovah’s gramschap iets soortgelijks zal plaatsvinden. Wanneer dit aardse samenstel van dingen voor het laatst zal worden dooreengeschud, zullen degenen die er hun volledige steun aan verlenen wanhopig naar een schuilplaats zoeken maar die niet vinden. De valse religie, Babylon de Grote, heeft hen reeds erbarmelijk in de steek gelaten. Noch holen in de letterlijke bergen noch symbolisch met bergen te vergelijken politieke en commerciële organisaties zullen financiële zekerheid of welke andere hulp maar ook bieden. Niets zal hen beschermen tegen Jehovah’s gramschap. Jezus geeft een goede beschrijving van hun panische angst: „Dan zal het teken van de Zoon des mensen in de hemel verschijnen, en dan zullen alle stammen der aarde zich in weeklacht slaan, en zij zullen de Zoon des mensen op de wolken des hemels zien komen met kracht en grote heerlijkheid.” — Matthéüs 24:30.
30. (a) Wat wordt feitelijk te kennen gegeven met de vraag: ’Wie kan standhouden?’ (b) Zal iemand kunnen standhouden wanneer Jehovah zijn oordeel voltrekt?
30 Ja, degenen die geweigerd hebben de autoriteit van de zegevierende Ruiter op het witte paard te erkennen, zullen gedwongen worden hun dwaling toe te geven. Mensen die bereidwillig tot het zaad van de slang hebben behoord, zullen de vernietiging onder de ogen moeten zien wanneer Satans wereld voorbijgaat (Genesis 3:15; 1 Johannes 2:17). De wereldsituatie in die tijd zal dusdanig zijn dat velen zich in feite zullen afvragen: ’Wie kan standhouden?’ Zij zullen blijkbaar veronderstellen dat op die dag van Jehovah’s oordeel absoluut niemand in een goedgekeurde positie voor hem kan standhouden. Maar zoals het boek Openbaring verder laat zien, zullen zij het bij het verkeerde eind hebben.
[Voetnoten]
a Letterlijke aardbevingen worden vaak voorafgegaan door seismische storingen als gevolg waarvan honden gaan blaffen of zich nerveus gedragen en andere dieren en vissen opgewonden raken, ofschoon mensen misschien niets vermoeden totdat de werkelijke aardbeving plaatsvindt. — Zie Ontwaakt!, 8 november 1982, blz. 14.
b Zie voor een uitvoerige verklaring blz. 22, 24.
c Meer dan 35 jaar lang, van 1895 tot 1931, stonden de woorden van Lukas 21:25, 28, 31 op de omslag van het tijdschrift De Wachttoren tegen de achtergrond van een vuurtoren die een stormachtige lucht boven een onstuimige zee verlichtte.
d In een speciale veldtocht die in 1931 werd gehouden, hebben Jehovah’s Getuigen bijvoorbeeld persoonlijk vele duizenden exemplaren van de brochure Het Koninkrijk — De Hoop der Wereld bezorgd bij geestelijken, politici en zakenlieden over de gehele aarde.
e In een soortgelijk gebruik van het woord „hemel” onderging de in Jesaja 65:17, 18 opgetekende profetie over de „nieuwe hemelen” haar eerste vervulling in het nieuwe regeringsstelsel dat na de terugkeer van de joden uit Babylonische ballingschap in het Beloofde Land werd opgericht en waarin stadhouder Zerubbábel en hogepriester Jesua een verantwoordelijke positie bekleedden. — 2 Kronieken 36:23; Ezra 5:1, 2; Jesaja 44:28.
[Kader/Illustratie op blz. 105]
1914 voorzien
„Het was . . . in 606 v.Chr. dat Gods koninkrijk eindigde, de diadeem werd verwijderd en de gehele aarde aan de heidenen werd overgegeven. De 2520 jaar vanaf 606 v.Chr. zullen in 1914 n.Chr. . . . eindigen.”f — The Three Worlds, uitgegeven in 1877, blz. 83.
„Het bijbelse bewijs is duidelijk en krachtig dat de ’tijden der heidenen’ een periode van 2520 jaar beslaan, vanaf het jaar 606 v.Chr. tot en met 1914 n.Chr.” — Studies in the Scriptures (1889), Deel II, blz. 79, door C. T. Russell.
Charles Taze Russell en degenen die samen met hem de bijbel onderzochten, beseften al tientallen jaren voordien dat 1914 het einde van de tijden der heidenen, of de bestemde tijden der natiën, zou kenmerken (Lukas 21:24). Hoewel zij in die vroege dagen niet ten volle begrepen wat dit zou inhouden, waren zij ervan overtuigd dat 1914 een bijzonder belangrijk jaartal in de wereldgeschiedenis zou worden, en zij hadden het bij het rechte eind, getuige dit kranteartikel:
„Het uitbreken van de verschrikkelijke oorlog in Europa heeft een buitengewone profetie in vervulling doen gaan. De afgelopen vijfentwintig jaar hebben de ’Internationale Bijbelonderzoekers’, beter bekend als ’Millennial Dawners’, de wereld via predikers en door middel van de pers bekendgemaakt dat de Dag der Gramschap waarover in de bijbel wordt geprofeteerd, in 1914 zou aanbreken. ’Ziet uit naar 1914!’, is de roep geweest van de honderden reizende evangelisten.” — The World, een Newyorkse krant, 30 augustus 1914.
[Voetnoot]
f Door goddelijke voorzienigheid geleid, hadden die Bijbelonderzoekers niet beseft dat er tussen „v.Chr.” en „n.Chr.” geen jaar nul is. Later, toen op grond van verder onderzoek bleek dat het nodig was het jaartal 606 v.Chr. in 607 v.G.T. te veranderen, werd ook het jaar nul geëlimineerd, zodat de voorspelling van „1914 n.Chr.” als juist gehandhaafd kon worden. — Zie „De Waarheid Zal U Vrijmaken”, in het Engels uitgegeven door Jehovah’s Getuigen in 1943 (in het Nederlands in 1947), blz. 239.
[Kader op blz. 106]
1914 — een keerpunt
De publikatie Politikens Verdenshistorie — Historiens Magt og Mening (Politikens wereldgeschiedenis — De macht en de betekenis van geschiedenis), uitgegeven in 1987 in Kopenhagen, geeft op bladzijde 40 het volgende commentaar:
„Het 19de-eeuwse vertrouwen in vooruitgang kreeg in 1914 een doodklap. In het jaar vóór het uitbreken van de oorlog schreef de Deense historicus en politicus Peter Munch optimistisch: ’Alles getuigt tegen de waarschijnlijkheid van een oorlog tussen de grote Europese machten. Ook in de toekomst zal „de oorlogsdreiging” verdwijnen, zoals dit sedert 1871 steeds gebeurd is.’
In tegenstelling daarmee lezen wij in zijn latere memoires: ’Het uitbreken van de oorlog in 1914 is het belangrijkste keerpunt in de geschiedenis der mensheid. Van een stralend tijdperk van vooruitgang, waarin men in een redelijke mate van zekerheid werk kon verrichten, gingen wij een eeuw van onheil, verschrikking en haat binnen, met onzekerheid alom. Niemand kon toen zeggen, en zelfs thans kan niemand dat, of de duisternis die ons toen overviel de permanente ondergang zal betekenen van de hele culturele structuur die de mens in de loop van millennia voor zichzelf gecreëerd heeft.’”
[Illustratie op blz. 110]
’Elke berg van zijn plaats verwijderd’
[Illustratie op blz. 111]
Zij verborgen zich in de holen