HOOFDSTUK ZEVEN
Dien Jehovah volgens zijn hoge maatstaven
1. Hoe dachten de mensen in Jeruzalem in Zefanja’s tijd over Jehovah’s maatstaven?
„JEHOVAH zal geen goed doen en hij zal geen kwaad doen.” Zo dachten de mensen in Jeruzalem in Zefanja’s tijd. Ze redeneerden dat Jehovah niet van hen verwachtte dat ze volgens bepaalde normen of maatstaven zouden leven. Zefanja zei dat ze ’stolden op hun droesem’, de deeltjes die zich in alle rust op de bodem van een vat wijn afzetten. Hij bedoelde dat ze in alle rust van hun comfortabele leefstijl wilden genieten en niet gestoord wilden worden door een aankondiging van goddelijk ingrijpen in hun aangelegenheden. Maar God zei die joden dat hij ’Jeruzalem zorgvuldig met lampen zou doorzoeken’ en ’aandacht zou schenken aan’ degenen die zijn maatstaven negeerden. Jehovah heeft inderdaad maatstaven, en het interesseert hem hoe zijn dienstknechten die bezien. — Zefanja 1:12.
2. Wat is in jouw omgeving de algemene houding tegenover maatstaven?
2 Ook in deze tijd hebben veel mensen een afkeer van de gedachte zich naar maatstaven te moeten schikken. Misschien hoor je hen zeggen: ’Doe gewoon waar je zin in hebt!’ Sommigen denken: ’Als ik niet genoeg geld heb of mijn wensen niet kan vervullen, mag ik alles doen wat nodig is om daar verandering in te brengen.’ Ze schenken er weinig aandacht aan hoe God erover denkt of wat hij van hen vraagt. En hoe staat het met jou? Vind je het een prettige gedachte dat de Schepper maatstaven vaststelt?
3, 4. Waarom vind je het prettig om normen te hebben?
3 Velen die weerzin voelen bij de gedachte naar Gods maatstaven te moeten leven, accepteren in verschillende aspecten van het leven probleemloos door mensen vastgestelde normen. Denk bijvoorbeeld aan de kwaliteit van het water: De meeste regeringen stellen normen vast voor de kwaliteit van het water dat ze in hun land beschikbaar willen hebben. Maar als die normen nu eens te laag zijn? Dat kan diarree en andere door water overgebrachte ziekten veroorzaken, waar vooral kinderen door getroffen worden. Maar de kans is groter dat je de voordelen ondervindt van de hoge normen die voor drinkwater gelden. „Als er geen normen waren, zouden we dat snel merken”, zegt de ISO, een internationale organisatie die normen vaststelt. „We zijn ons meestal niet bewust van de rol die normen spelen in het verbeteren van kwaliteit, veiligheid, betrouwbaarheid, efficiëntie en uitwisselbaarheid — en dat ook nog op een economische manier.”
4 Als je het ermee eens bent dat het nuttig is normen te hebben in allerlei aspecten van het leven, is het dan niet redelijk te verwachten dat God hoge normen hanteert voor het volk dat zijn naam draagt? — Handelingen 15:14.
ZIJN GODS MAATSTAVEN REDELIJK?
5. Hoe maakte Jehovah via Amos duidelijk dat het belangrijk is aan zijn maatstaven te voldoen?
5 Als je een huis bouwt, zijn maatstaven of richtlijnen belangrijk. Als één muur niet loodrecht staat, kan het hele gebouw gaan overhellen. Spleten tussen de muren kunnen het huis onbewoonbaar maken. Dat was de essentie van een visioen dat Amos, die in de negende eeuw v.G.T. profeteerde, kreeg in verband met de situatie in het tienstammenrijk Israël. Hij zag Jehovah op een muur staan met „een schietlood in zijn hand”. God zei: „Zie, ik laat midden in mijn volk Israël een schietlood neer. Ik zal het voortaan niet meer verschonen” (Amos 7:7, 8). Een schietlood is een gewicht dat aan een koord hangt; het wordt gebruikt om vast te stellen of iets loodrecht staat. De figuurlijke muur waarop Amos Jehovah zag staan, was „gemaakt met een schietlood”. Die muur stond loodrecht. Maar in Amos’ tijd stonden de Israëlieten in geestelijk opzicht niet meer zo recht — ze leken op een overhellende muur die neergehaald moest worden voordat hij omviel.
6. (a) Wat is een van de hoofdgedachten in de boeken van de twaalf profeten? (b) Welke reden is er om te zeggen dat Gods maatstaven redelijk zijn?
6 Terwijl je de twaalf profeten bestudeert, zul je dit punt steeds weer tegenkomen: het is van levensbelang je aan Gods maatstaven te houden. De boodschappen in die boeken bestonden niet alleen maar uit veroordelingen van een volk dat niet aan Gods hoge maatstaven voldeed. Als Jehovah zijn volk onderzocht, stelde hij soms ook vast dat ze wel aan zijn maatstaven voldeden. Dat ze dat konden, bewijst dat zijn maatstaven redelijk zijn; onvolmaakte mensen zoals wij kunnen eraan voldoen. Laten we eens een voorbeeld nemen.
7. Hoe helpt Zacharia ons in te zien dat het voor onvolmaakte mensen mogelijk is aan Jehovah’s maatstaven te voldoen?
7 Nadat de gerepatrieerde joden het fundament van de tempel hadden gelegd, kwamen hun herbouwwerkzaamheden tot stilstand. Daarom zond God zijn profeten Haggaï en Zacharia om het volk aan te moedigen het project weer op te nemen. In een van de visioenen die Jehovah aan Zacharia gaf, beschreef hij Zerubbabel, de stadhouder van Juda, met „het schietlood in [zijn] hand” toen hij de hoofdsteen plaatste waarmee de laatste hand aan de tempel werd gelegd. De tempel was in overeenstemming met Gods maatstaven gebouwd (Zacharia 4:10). Maar kijk eens naar dit interessante detail in verband met de voltooide tempel: „Deze zeven zijn de ogen van Jehovah. Ze gaan de gehele aarde rond.” God zag dat Zerubbabel de hoofdsteen plaatste, en met zijn alziende ogen zag hij dat de herbouwde tempel de toets kon doorstaan en aan zijn maatstaven voldeed! Hieruit blijkt dat mensen aan Jehovah’s maatstaven kunnen voldoen, ook al zijn ze hoog. Aangemoedigd door Haggaï en Zacharia waren Zerubbabel en zijn volk daarin geslaagd. Ook jij kunt, net als Zerubbabel, doen wat God van je verwacht. Het is heel geruststellend dat te weten!
WAAROM JEHOVAH’S MAATSTAVEN AANVAARDEN?
8, 9. (a) Waarom is het terecht dat Jehovah maatstaven voor de mens vaststelt? (b) Waarom was het passend dat God van de Israëlieten verlangde dat ze zich aan zijn geboden hielden?
8 Als de Schepper heeft God het recht maatstaven voor de mens vast te stellen en van ons te verwachten dat we ons eraan houden (Openbaring 4:11). Jehovah hoeft niet alles nauwkeurig te omschrijven, want hij heeft de mens een geweten gegeven als een waardevolle gids (Romeinen 2:14, 15). Wel zei God tegen de eerste mensen dat ze niet van „de boom der kennis van goed en kwaad” mochten eten, die Gods recht symboliseerde om maatstaven van goed en kwaad vast te stellen. Je weet wat er gebeurd is (Genesis 2:17; 3:1-19). Zinspelend op de verkeerde keus die Adam had gemaakt, schreef Hosea: „Zijzelf [de Israëlieten] hebben, gelijk de aardse mens [„gelijk Adam”, vtn.], het verbond overtreden” (Hosea 6:7). Daarmee maakte Hosea duidelijk dat de Israëlieten opzettelijk zondigden.
9 Wat was die zonde? „Ze hebben het [Wets]verbond verbroken” (Groot Nieuws Bijbel). Door zijn volk uit Egypte te redden werd God hun eigenaar; daarom had hij onmiskenbaar het recht om maatstaven voor hen vast te stellen. De Israëlieten aanvaardden het verbond met Jehovah en stemden er dus mee in naar die maatstaven te leven (Exodus 24:3; Jesaja 54:5). Toch brachten velen van hen de Wet niet in praktijk. Ze maakten zich schuldig aan bloedvergieten, moord en hoererij. — Hosea 6:8-10.
10. Hoe probeerde God degenen te helpen die niet aan zijn maatstaven voldeden?
10 Jehovah zond profeten zoals Hosea om zijn opgedragen volk te helpen. Aan het eind van zijn profetische boek verklaarde Hosea: „Wie is wijs, dat hij deze dingen begrijpt? Beleidvol, dat hij ze weet? Want de wegen van Jehovah zijn recht, en het zijn de rechtvaardigen die ze zullen bewandelen; maar de overtreders zijn het die erop zullen struikelen” (Hosea 14:9). Eerder in Hosea hoofdstuk 14 zien we dat de profeet de noodzaak beklemtoonde om tot Jehovah terug te keren. Iemand die wijs was, zou begrijpen dat Jehovah rechte wegen aangaf die zijn volk moest bewandelen. Als een opgedragen dienstknecht van God heb je ongetwijfeld het oprechte verlangen rechtschapen te blijven en de wegen van Jehovah te bewandelen.
11. Waarom wil je je aan Gods geboden houden?
11 Hosea 14:9 richt onze aandacht ook op de positieve aspecten van het leiden van een rechtschapen leven. We ervaren veel zegeningen doordat we aan Gods vereisten voldoen. Als de Schepper weet hij hoe we in elkaar zitten. Wat hij van ons verwacht is goed voor ons. Om de relatie tussen ons en God te illustreren, zouden we aan een auto en zijn fabrikant kunnen denken. De maker weet hoe de auto ontworpen en in elkaar gezet is. Hij weet dat om de zoveel tijd de olie ververst moet worden. Wat zou er gebeuren als je die richtlijn zou negeren, misschien omdat je vindt dat de auto goed loopt? De motor zou veel eerder dan anders misschien het geval zou zijn, gebreken gaan vertonen en het begeven. Hetzelfde geldt voor mensen. Onze Schepper heeft ons geboden gegeven. We hebben er baat bij ons daaraan te houden (Jesaja 48:17, 18). Als we begrijpen dat het inderdaad voor ons bestwil is, geeft dat ons een extra reden om naar zijn maatstaven te leven en ons aan zijn geboden te houden. — Psalm 112:1.
12. Hoe kan onze band met God sterker worden als we in zijn naam wandelen?
12 De grootste beloning voor het gehoorzamen van Gods geboden is een sterkere band met God. Als we naar zijn maatstaven leven en zien hoe redelijk en nuttig ze zijn, neemt onze genegenheid voor Degene die ze heeft vastgesteld toe. De profeet Micha geeft een mooie beschrijving van die versterkte band: „Alle volken, van hun kant, zullen elk in de naam van hun god wandelen; maar wij, van onze kant, zullen wandelen in de naam van Jehovah, onze God, tot onbepaalde tijd, ja voor eeuwig” (Micha 4:5). Het is inderdaad een groot voorrecht in de naam van Jehovah te wandelen, zijn reputatie hoog te houden en zijn autoriteit in ons leven te erkennen! Als een logisch gevolg daarvan willen we zijn eigenschappen weerspiegelen. Laten we er ieder persoonlijk ons best voor doen onze band met God te versterken. — Psalm 9:10.
13. Waarom heeft vrees voor Gods naam geen negatieve of slechte betekenis?
13 Over mensen die naar Gods maatstaven leven en in zijn naam wandelen wordt gezegd dat ze Gods naam vrezen. Dat heeft geen negatieve of slechte betekenis. Jehovah verzekert hun: „Voor u die mijn naam vreest, zal stellig de zon der rechtvaardigheid gaan schijnen, met genezing in haar vleugelen; en gij zult werkelijk uitgaan en de grond omwoelen als mestkalveren” (Maleachi 4:2). In de vervulling van deze profetie is Jezus Christus „de zon der rechtvaardigheid” (Openbaring 1:16). Hij schijnt nu met geestelijke genezing, en uiteindelijk zal hij met lichamelijke genezing voor de mensheid schijnen. De vreugde van degenen die genezen zijn, wordt vergeleken met die van gemeste kalveren die „uitgaan en de grond omwoelen”, opgewonden en dolblij dat ze vrij zijn. Heb je al niet heel veel van die bevrijding ervaren? — Johannes 8:32.
14, 15. Op welke manieren heb je er baat bij je aan Jehovah’s maatstaven te houden?
14 Nog een manier waarop je er baat bij kunt hebben je aan Gods maatstaven te houden, is dat je betere betrekkingen met je medemensen zult hebben. Habakuk sprak vijf weeën uit — tegen degenen die begerig waren, die op oneerlijke winst uit waren, die bloed vergoten, die gemene plannen beraamden om zich aan seksueel wangedrag te kunnen overgeven, en die afgoden aanbaden (Habakuk 2:6-19). Dat Jehovah deze weeën uitsprak, laat duidelijk zien dat hij maatstaven heeft vastgesteld die bepalen hoe we moeten leven. Maar let hier eens op: Vier van de genoemde slechte dingen hebben te maken met de manier waarop we onze medemens behandelen. Als we Gods zienswijze aankweken, zullen we onze naasten geen kwaad doen. Dan moeten onze betrekkingen met de meesten van hen wel verbeteren.
15 Een derde manier waarop we er baat bij hebben, heeft met gezinsgeluk te maken. Tegenwoordig zien mensen echtscheiding vaak als de uiteindelijke oplossing voor huwelijksproblemen. Maar Jehovah verklaarde via de profeet Maleachi: „Hij heeft echtscheiding gehaat” (Maleachi 2:16). Later zullen we Maleachi 2:16 wat uitvoeriger bekijken, maar we kunnen er alvast uit opmaken dat God in zijn wijsheid maatstaven heeft vastgesteld waaraan gezinsleden zich moeten houden; en in de mate waarin ze dat doen, zal er vrede in het gezin heersen (Efeziërs 5:28, 33; 6:1-4). Natuurlijk zijn we allemaal onvolmaakt, dus er zullen problemen zijn. Maar in het boek Hosea gaf Degene „aan wie elke familie in de hemel en op aarde haar naam te danken heeft” aanschouwelijk onderwijs waaruit blijkt hoe we zelfs ernstige huwelijksproblemen kunnen oplossen. Ook dat zullen we in een later hoofdstuk van dit boek onderzoeken (Efeziërs 3:15). Laten we nu eens zien wat er nog meer betrokken is bij het naleven van Gods maatstaven.
„HAAT HET KWADE EN HEBT HET GOEDE LIEF”
16. Hoe houdt Amos 5:15 verband met Gods maatstaven?
16 Adam, de eerste mens, deed een onverstandige keus toen het erom ging wiens maatstaven van goed en kwaad de beste waren. Zullen wij een betere keus doen? Amos spoorde ons aan hier niet luchtig over te denken, want hij zei: „Haat het kwade en hebt het goede lief” (Amos 5:15). Wijlen professor William Rainey Harper, hoogleraar Semitische talen en letterkunde aan de Universiteit van Chicago, merkte over dit vers op: „De maatstaf van goed en kwaad is, naar [Amos’] mening, naleving van Jahweh’s wil.” Dat is een kerngedachte die we van de twaalf profeten kunnen leren. Zijn we bereid Jehovah’s maatstaven van goed en kwaad te aanvaarden? Die hoge maatstaven worden onthuld in de bijbel en uitgelegd door de rijpe, ervaren christenen die „de getrouwe en beleidvolle slaaf” vormen. — Mattheüs 24:45-47.
17, 18. (a) Waarom is het belangrijk het kwade te haten? (b) Illustreer hoe we een sterke haat voor het kwade kunnen ontwikkelen.
17 Als we het kwade haten, helpt dat ons geen dingen te doen die God afkeurt. Om een voorbeeld te noemen: Een man is zich misschien bewust van het gevaar van het kijken naar internetporno en probeert daarmee te stoppen. Maar hoe denkt ’de mens die hij innerlijk is’ over pornosites? (Efeziërs 3:16) Door Gods vermaning in Amos 5:15 toe te passen, zal hij het makkelijker vinden haat voor het kwade te ontwikkelen. Zo kan hij zijn geestelijke strijd winnen.
18 Laten we nog een voorbeeld nemen. Kun je je voorstellen dat je voor afgoden van seksaanbidding knielt? Alleen al de gedachte eraan is weerzinwekkend, vind je niet? Toch zei Hosea dat de voorvaders van de Israëlieten immoraliteit hadden bedreven voor de Baäl van Peor (Numeri 25:1-3; Hosea 9:10). Kennelijk maakte Hosea melding van dit incident omdat Baälaanbidding een ernstige zonde van het tienstammenrijk Israël was (2 Koningen 17:16-18; Hosea 2:8, 13). We kunnen ons het weerzinwekkende tafereel voorstellen: de Israëlieten bogen zich tijdens seksorgieën neer voor afgoden. We weten hoe streng God dit afkeurde, en dat kan ieder van ons helpen te vechten tegen valstrikken die Satan via het internet voor ons spant. Tegenwoordig aanbidden velen mooie vrouwen en knappe mannen uit de amusementswereld. Maar dat geldt beslist niet voor ons, die lering hebben getrokken uit de profetische waarschuwingen voor afgodenaanbidding!
HOUD GODS WOORD IN GEDACHTE
19. Wat kun je leren van wat Jona deed toen hij zich in de buik van een grote vis bevond?
19 Terwijl je je best doet om je onder verleidingen en moeilijkheden aan Gods hoge maatstaven te houden, zou je je af en toe machteloos of onzeker kunnen voelen. Als je mentale of emotionele krachten je in de steek schijnen te laten, hoe kun je dan een kritieke situatie met succes doorstaan? (Spreuken 24:10) In dit opzicht kunnen we iets leren van Jona, van wie we weten dat hij een onvolmaakte man met fouten was. Weet je nog wat hij deed toen hij zich in de buik van een grote vis bevond? Hij bad tot Jehovah. Let eens op de inhoud van zijn gebed.
20. Hoe kun je je toerusten om te doen wat Jona deed?
20 Toen Jona „uit de buik van Sjeool” tot God bad, gebruikte hij veel woorden en zinsneden waarmee hij vertrouwd was, woorden uit de psalmen (Jona 2:2). Hij had het heel benauwd en smeekte Jehovah om barmhartigheid, en toch kwamen er woorden van David over zijn lippen. Vergelijk bijvoorbeeld de woorden in Jona 2:3, 5 met die in Psalm 69:1, 2.a Is het niet duidelijk dat Jona vertrouwd was met psalmen van David die hem ter beschikking stonden? Er welden woorden en uitdrukkingen uit geïnspireerde psalmen in hem op. Hij had Gods geïnspireerde woord ’in zijn inwendige delen’ (Psalm 40:8). Als jij met een emotioneel uitputtende situatie wordt geconfronteerd, kun je dan enkele passende uitspraken van God in je herinnering terugroepen? Wanneer je nu steeds vertrouwder raakt met Gods Woord, zou dat in de toekomst weleens heel goed van pas kunnen komen als je voor beslissingen staat en problemen in overeenstemming met Gods maatstaven moet oplossen.
HEB EEN GEZONDE VREES VOOR GOD
21. Wat moet je ontwikkelen om je aan Gods maatstaven te houden?
21 Dat je Gods Woord in je geest hebt opgeslagen, wil natuurlijk nog niet zeggen dat je je ook aan Jehovah’s maatstaven zult houden. De profeet Micha geeft meer inzicht in wat je nodig hebt om Gods Woord toe te passen: „Wie over praktische wijsheid beschikt, zal uw naam vrezen” (Micha 6:9). Om iemand te zijn die over praktische wijsheid beschikt, die in zijn leven kan toepassen wat hij weet, moet je vrees voor Gods naam aankweken.
22, 23. (a) Waarom zond Jehovah Haggaï naar de gerepatrieerde joden? (b) Welke reden heb je om erop te vertrouwen dat je in staat zult zijn je aan Gods maatstaven te houden?
22 Hoe kun je Gods naam leren vrezen? Laten we eens advies inwinnen bij de profeet Haggaï, die na de ballingschap leefde. In zijn korte boek van maar 38 verzen gebruikte hij de naam Jehovah 35 keer! Toen Jehovah Haggaï in 520 v.G.T. opdracht gaf om te profeteren, waren er zestien jaar voorbijgegaan waarin er weinig aan de herbouw van de tempel in Jeruzalem was gedaan. Gods volk was ontmoedigd geraakt door tegenstand van hun vijanden (Ezra 4:4, 5). Het volk dacht dat de tijd om de tempel te herbouwen nog niet gekomen was. Jehovah spoorde hen aan: „Zet uw hart op uw wegen. . . . Bouwt het huis, opdat ik er een welgevallen in mag hebben en verheerlijkt mag worden.” — Haggaï 1:2-8.
23 Stadhouder Zerubbabel, hogepriester Jozua en „alle overgeblevenen van het volk gingen naar de stem van Jehovah, hun God, . . . luisteren, . . . en het volk werd vanwege Jehovah met vrees vervuld”. Daarop antwoordde God: „Ik ben met ulieden.” Wat een geruststelling! Gesteund door Gods geest ’kwamen ze binnen en namen het werk ter hand in het huis van Jehovah’ (Haggaï 1:12-14). De gezonde vrees om God te mishagen, zette mensen die eerst beschroomd waren geweest ertoe aan ondanks tegenstand actie te ondernemen.
24, 25. Illustreer met specifieke voorbeelden hoe je de beginselen die in dit hoofdstuk worden uiteengezet, kunt toepassen.
24 Hoe staat het met jou? Als je beseft wat Gods maatstaven zijn in de situatie waarmee je wordt geconfronteerd, zul je dan de moed hebben die nodig is om Jehovah te vrezen in plaats van mensen? Misschien ben je een jonge vrouw en is er op je werk een man die niet dezelfde religieuze beginselen heeft als jij. Maar hij is wel aardig en attent. Komt er dan een schriftplaats in je op die je eraan herinnert wat Jehovah’s maatstaven zijn en hoe gevaarlijk het is ze te negeren? Wat denk je van Hosea 4:11? „Hoererij en wijn en zoete wijn zijn het die de goede beweegreden wegnemen.” Zal je vrees voor God, samen met die schriftplaats, je ertoe bewegen je aan zijn maatstaf vast te houden en nee te zeggen als die man je vraagt met hem uit te gaan? Als hij begint te flirten, kan vrees om je liefdevolle God te mishagen je helpen ’de vlucht te nemen’. — Genesis 39:12; Jeremia 17:9.
25 Laten we nu eens teruggaan naar het voorbeeld van een man die de aantrekkingskracht van internetporno probeert te weerstaan. Zal hij zich de woorden van Psalm 119:37 herinneren, die eigenlijk een gebed zijn? „Wend mijn ogen af, opdat ze dat wat waardeloos is niet zien.” En zal hij zich Jezus’ woorden in de Bergrede voor de geest halen? ’Een ieder die naar een vrouw blijft kijken ten einde hartstocht voor haar te hebben, heeft in zijn hart reeds overspel met haar gepleegd’ (Mattheüs 5:28). Vrees voor Jehovah en de wens om naar zijn maatstaven te leven, moeten een christen ertoe bewegen zich af te keren van alles wat verderfelijk kan zijn. Als je ooit in de verleiding komt om in strijd met Gods maatstaven te denken of te handelen, probeer dan meer vrees voor God te ontwikkelen. En houd in gedachte wat Jehovah via Haggaï tegen je zegt: ’Ik ben met je.’
26. Wat gaan we hierna bespreken?
26 Je kunt Jehovah inderdaad overeenkomstig zijn hoge maatstaven dienen en daar profijt van hebben. Terwijl je de twaalf profetische boeken verder onderzoekt, zullen Gods maatstaven, dus wat hij van ieder van ons verlangt, steeds duidelijker worden. Het volgende deel van dit boek zal drie belangrijke terreinen bespreken waarop Jehovah bewonderenswaardige maatstaven vaststelt: ons gedrag, onze omgang met anderen en ons gezinsleven.