HOOFDSTUK DERTIEN
„Kondigt dit af onder de natiën”
1. Waarom kan het spreken van Jehovah tot zijn profeet met het brullen van een leeuw worden vergeleken?
HEB je weleens een leeuw horen brullen? Men zegt dat zijn gebrul harder klinkt dan een pneumatische hamer. Wat zou je doen als je in de nachtelijke stilte een leeuw vlak bij je hoorde brullen? Waarschijnlijk zou je onmiddellijk reageren. Amos, een van de twaalf profeten van wie we de boeken bestuderen, gebruikte deze vergelijking: „Er is een leeuw die heeft gebruld! Wie zal niet bevreesd zijn? De Soevereine Heer Jehovah zelf heeft gesproken! Wie zal niet profeteren?” (Amos 3:3-8) Als je Jehovah zelf hoorde spreken, zou je dan niet net als Amos reageren? Hij ondernam onmiddellijk actie en profeteerde tegen het tienstammenrijk Israël.
2. (a) Hoe kun je Amos navolgen bij het vervullen van de opdracht om te profeteren? (b) Wat gaan we in dit hoofdstuk bespreken?
2 Misschien zeg je: ’Maar ik ben geen profeet!’ Je zou je nogal onbekwaam kunnen voelen omdat je geen officiële opleiding tot profeet hebt gehad. Maar denk eens aan Amos. Toen de kalveraanbidding beoefenende priester Amazia hem tegenstand bood, zei Amos: „Ik was geen profeet, noch was ik de zoon van een profeet; maar ik was een veehoeder en een kerver van vijgen van sycomoorbomen” (Amos 7:14). Ondanks zijn eenvoudige achtergrond was Amos bereid zijn opdracht als profeet voor Jehovah te vervullen. En hoe staat het met jou? Besef je dat je in sommige opzichten dezelfde toewijzing hebt als de twaalf profeten? Je moet Gods boodschap voor deze tijd verkondigen, en daarnaast ook onderwijzen en discipelen maken. Hoe bezie je die belangrijke toewijzing? Wat is de boodschap die je onder de naties moet ’afkondigen’? Hoe grondig kwijt je je van die toewijzing? Waardoor wordt bepaald of je werk succes heeft? Laten we eens naar de antwoorden kijken.
’DE JONGE STIEREN VAN JE LIPPEN’
3. Hoe kun je een werk doen als dat van de profeten van wie we nu de boeken bestuderen?
3 Doe je echt een werk als dat van de profeten? Je hebt misschien geen leeuw horen brullen in de zin dat je rechtstreeks door Jehovah bent geïnspireerd. Maar uit zijn Woord, de bijbel, heb je wel de dringende boodschap over de komende dag van Jehovah gehoord. Zoals in hoofdstuk 1 van dit boek werd opgemerkt, heeft het woord ’profeet’ meerdere betekenissen. Hoewel je misschien geen profeet bent zoals Amos of de andere profeten in de oudheid dat waren, kun je toch over de toekomst spreken. Hoe? Je kunt de profetische boodschappen die je in de bijbel hebt bestudeerd, inclusief die van de twaalf profeten, bekendmaken. Daar is het nu de tijd voor.
4. In welke zin gaat de profetie in Joël 2:28-32 in deze tijd in vervulling?
4 Bekijk de zaak eens van een andere kant. Jehovah God vertelde de profeet Joël over een tijd waarin alle soorten van mensen als het ware zouden profeteren. „Daarna moet het geschieden dat ik mijn geest zal uitstorten op alle soorten van vlees, en uw zonen en uw dochters zullen stellig profeteren. Wat uw oude mannen betreft, dromen zullen zij dromen. Wat uw jonge mannen betreft, visioenen zullen zij zien” (Joël 2:28-32). Op de pinksterdag van 33 G.T. paste de apostel Petrus deze passage toe op het uitstorten van de heilige geest op degenen die in een bovenvertrek in Jeruzalem bijeenwaren en op hun daaropvolgende prediking van „de grote daden van God” (Handelingen 1:12-14; 2:1-4, 11, 14-21). Kijk nu eens naar onze tijd. Sinds het begin van de twintigste eeuw vindt er een grotere vervulling van Joëls profetie plaats. Met de geest gezalfde christenen — mannen en vrouwen, jong en oud — begonnen te „profeteren”, dat wil zeggen, „de grote daden van God” bekend te maken, met inbegrip van het goede nieuws van het Koninkrijk, dat nu in de hemel was opgericht.
5. (a) Welk voorrecht hebben we allemaal? (b) Wat is er betrokken bij het offeren van ’de jonge stieren van je lippen’, en waarom is het een voorrecht?
5 Hoewel ze niet door heilige geest zijn verwekt om zonen van God te zijn, zegt „een grote schare” „andere schapen” tegen de gezalfde volgelingen van Jezus Christus: „Wij willen met ulieden gaan, want wij hebben gehoord dat God met ulieden is” (Openbaring 7:9; Johannes 10:16; Zacharia 8:23). Of je nu de hoop hebt op eeuwig leven in de hemel of op aarde, je hebt het voorrecht ’de jonge stieren van je lippen’ te offeren (Hosea 14:2). Wat betekent die uitdrukking in Hosea’s profetie? „Jonge runderen . . . waren de beste dieren voor dankoffers”, zegt de bijbelgeleerde C. F. Keil. De apostel Paulus verwees naar Hosea 14:2 toen hij schreef: „Laten wij . . . God altijd een slachtoffer van lof brengen, namelijk de vrucht der lippen die zijn naam in het openbaar bekendmaken” (Hebreeën 13:15). De uitdrukking „de jonge stieren van onze lippen” heeft dus betrekking op het allerbeste van onze lippen, de woorden die we tot lof van Jehovah spreken.
6. Waarom moeten we de kwaliteit van onze slachtoffers van lof onderzoeken?
6 Je brengt Jehovah slachtoffers van lof als je innige gebeden tot hem opzendt, met waardering over hem spreekt op de vergaderingen en enthousiast met anderen over hem praat in de openbare bediening. Maar ieder van ons zou zich kunnen afvragen: Als ik dat doe, hoe is dan de kwaliteit van mijn offers? Op grond van wat je hebt bestudeerd, heb je ongetwijfeld minachting gekregen voor de priesters in Maleachi’s tijd, die zo schaamteloos waren gebrekkige dieren naar Gods altaar te brengen. Jehovah moest hen via Maleachi doordringen van de armzalige kwaliteit van hun slachtoffers, want ze vonden niet dat ze de tafel van Jehovah verachtten (Maleachi 1:8). Daarom doen we er goed aan de kwaliteit van onze slachtoffers te onderzoeken om er zeker van te zijn dat ze het allerbeste zijn wat we hebben en niet in een of ander opzicht gebrekkig zijn.
DE BOODSCHAP DIE VERKONDIGD MOET WORDEN
7. Voor het verkondigen van welk aspect van onze tweeledige boodschap is moed nodig?
7 Het offeren van „de jonge stieren van onze lippen” in de bediening vergt moed, vind je niet? Dat is zo omdat de boodschap die we de mensen brengen tweeledig is, en een van de aspecten van onze boodschap is beslist niet populair. De profeet Joël zei tegen Gods volk: „Kondigt dit af onder de natiën: ’Heiligt de oorlog! Wekt de sterke mannen op! Laten zij naderbij komen! Laten zij optrekken, al de krijgslieden!’” (Joël 3:9) Als we dat op deze tijd toepassen, is het inderdaad een uitdaging aan het adres van de naties! Het is een oorlogsverklaring — Jehovah gaat een rechtvaardige oorlog voeren tegen mensen die hem tarten. Terwijl Jehovah zijn volk instructies geeft „hun zwaarden tot ploegscharen [te] smeden en hun speren tot snoeimessen”, beveelt hij de vijandige naties: „Smeedt uw ploegscharen tot zwaarden en uw snoeimessen tot lansen” (Micha 4:3; Joël 3:10). Ja, Gods vijanden moeten zich klaarmaken om ten oorlog te trekken tegen de Schepper van het universum. Dat is geen kalmerende boodschap om te verkondigen.
8. Waarom worden „de overgeblevenen van Jakob” met een leeuw vergeleken?
8 In Micha’s boodschap worden degenen die ’de jonge stieren van hun lippen’ offeren met een leeuw vergeleken. Hij schreef: „De overgeblevenen van Jakob moeten onder de natiën . . . als een leeuw onder de dieren van een woud worden, als een manen dragende jonge leeuw onder schaapskudden, die, wanneer hij werkelijk doortrekt, stellig zowel vertrapt als verscheurt; en er is geen bevrijder” (Micha 5:8). Waarom deze vergelijking? In onze tijd moet Gods volk, onder leiding van het gezalfde overblijfsel, leeuwenmoed tonen in het verkondigen van de waarschuwingsboodschap aan de naties.a
9. (a) Wanneer heb je leeuwenmoed nodig? (b) Hoe kun je moedig zijn als je met tegenstand of apathie wordt geconfronteerd?
9 Ben jij moedig als een leeuw in het verkondigen van het waarschuwende aspect van de boodschap? Die moed heb je misschien niet alleen nodig als je tegenover mensen staat die met autoriteit bekleed zijn, maar ook als je met medeleerlingen, collega’s of ongelovige familieleden praat (Micha 7:5-7; Mattheüs 10:17-21). Hoe kun je moed verzamelen wanneer je met tegenstand of apathie wordt geconfronteerd? Luister hoe Micha de formidabele taak om voor de verwoesting van zowel Samaria als Jeruzalem te waarschuwen, kon volbrengen: „Ikzelf . . . ben vol van kracht geworden, met de geest van Jehovah, en van gerechtigheid en macht, om Jakob zijn opstandigheid aan te zeggen en Israël zijn zonde” (Micha 1:1, 6; 3:8). Ook jij kunt „vol van kracht” worden omdat ook jij een overvloedige hoeveelheid van Gods geest, die kracht verleent, kunt krijgen (Zacharia 4:6). Door je in gebed op God te verlaten, zul je in staat zijn woorden te verkondigen die anderen wellicht de oren doen tuiten. — 2 Koningen 21:10-15.
10. Hoe kunnen we Zefanja navolgen bij het verkondigen van de boodschap over „de dag van Jehovah”?
10 Je wilt moedig zijn, maar je moet ook tactvol zijn als je mensen met de waarschuwingsboodschap benadert. We moeten „vriendelijk [of: „tactvol”] zijn jegens allen”, ook als de boodschap over de komende „dag van Jehovah” gaat (2 Timotheüs 2:24; vtn.; Joël 2:1, 11; Zefanja 1:14). Opnieuw kunnen we iets van de twaalf profeten leren. Ze maakten vrijmoedig oordeelsboodschappen van Jehovah bekend, maar hielden wel rekening met degenen die wilden luisteren. De profeet Zefanja bijvoorbeeld nam geen blad voor de mond toen hij tegen de ongevoelige vorsten (of edelen) in zijn tijd sprak, maar hij betrok de trouwe koning Josia niet in die kritiek (Zefanja 1:8). Als we de waarschuwingsboodschap bekendmaken, kunnen we mensen dan helpen door hen als mogelijke schapen te bezien en geen negatieve kijk op hen te hebben? — Mattheüs 25:32-34.
11. (a) Wat is het tweede aspect van de tweeledige boodschap die we brengen? (b) Hoe kun je de twaalf profeten navolgen als je de dag van Jehovah verkondigt?
11 Wat is het andere aspect van de tweeledige boodschap die we brengen? Dat aspect wordt in Micha hoofdstuk 5 belicht. „De overgeblevenen van Jakob moeten te midden van vele volken worden als dauw van Jehovah, als overvloedige regenbuien op de plantengroei, die niet hoopt op de mens, noch wacht op de zonen van de aardse mens” (Micha 4:1; 5:7). Wegens het goede nieuws dat „de overgeblevenen” van het geestelijke Jakob of Israël en hun metgezellen in deze tijd aan „vele volken” brengen, zijn ze als verfrissende „dauw van Jehovah” en „overvloedige regenbuien op de plantengroei”. Over dit tweede aspect van onze boodschap valt veel te leren uit de laatste twaalf boeken van de Hebreeuwse Geschriften, want die profeten verkondigden niet alleen verwoesting maar ook herstel. Leg jij in je bediening de nadruk op het positieve aspect van de boodschap over de dag van Jehovah?
HOE VERKONDIG JE DEZE BOODSCHAP?
12, 13. (a) Wat wil het zeggen dat Gods volk met een zwerm insecten wordt vergeleken? (b) Hoe denk je over wat in Joël 2:7, 8 staat?
12 Hoe verkondig je deze tweeledige boodschap dan? De profeet Joël vergeleek het werk van Gods volk met een reeks plagen van insecten, waaronder sprinkhanen (Joël 1:4). Maar waarom zeggen we dat Jehovah’s volk nu juist op een zwerm insecten lijkt? Omdat, zoals we in Joël 2:11 kunnen lezen, God deze insecten „zijn krijgsmacht” noemt. (Gods volk wordt ook in het boek Openbaring door sprinkhanen gesymboliseerd. Zie Openbaring 9:3, 4.) Het werk van de insecten die Joël beschreef was als een verslindend vuur, en op hun pad werd dat wat als „de tuin van Eden” was, in „een verlaten wildernis” veranderd (Joël 2:2, 3). Hoe kun je laten zien dat je beseft wat Joëls profetie betekent?
13 Denk eens aan de grondigheid waarmee deze diertjes te werk gaan. Joël zei het zo: „Als sterke mannen rennen zij. Als krijgslieden beklimmen zij een muur. En zij gaan ieder hun eigen wegen en zij veranderen hun paden niet. En zij verdringen elkaar niet. Als een fysiek sterke man op zijn baan blijven zij gaan; en mochten sommigen zelfs onder de werpsperen vallen, de anderen verbreken de baan niet” (Joël 2:7, 8). Geen „muur” van tegenstand kan hen en de plaag die ze veroorzaken, tegenhouden. „Mochten sommigen zelfs onder de werpsperen vallen”, zoals met loyale christenen is gebeurd die door onderdrukkers zijn terechtgesteld, dan nemen anderen het werk over en volbrengen de opdracht die Jehovah hun gegeven heeft. Ben je vastbesloten te volharden in de toewijzing om de dag van Jehovah te verkondigen totdat God vindt dat het werk volbracht is? Misschien is jouw werk zelfs een voortzetting van het werk van trouwe christenen die gestorven zijn.
14. Hoe kun je ertoe bijdragen dat het predikingswerk grondig wordt gedaan?
14 Grondigheid, daar gaat het om. Hoe kun jij er persoonlijk toe bijdragen dat het predikingswerk grondig wordt gedaan, zoals in Joëls profetie wordt beschreven? Door aan de van-huis-tot-huisbediening deel te nemen en dan terug te gaan om de mensen die belangstelling hebben getoond, te onderwijzen. Je gaat ook terug om de mensen te bezoeken die niet thuis waren. Zo laat je zien dat je dit profetische beeld begrijpt. En als je op straat getuigenis geeft, ontmoet je misschien mensen die je anders niet kunt bereiken. Hier is nog een manier: wellicht kun je mensen in je buurt helpen die uit een ander land komen.b Ben je alert op al zulke gelegenheden, zodat je ertoe bijdraagt dat het predikingswerk in deze tijd grondig wordt gedaan?
WAARDOOR WORDT JE SUCCES BEPAALD?
15. Wat is opmerkelijk aan de reactie van de mensen op de boodschappen van de twaalf profeten?
15 Hoe reageren mensen op de boodschap over de vrees inboezemende dag van Jehovah? Je moet niet verbaasd zijn als je met tegenstand of apathie wordt geconfronteerd. Dat ondervonden veel van Gods profeten, van wie de meesten krachtige waarschuwingsboodschappen te brengen hadden (Jeremia 1:17-19; 7:27; 29:19). Ondanks dat zag een aantal profeten positieve resultaten! Ten minste vijf van hen — Jona, Micha, Zefanja, Haggaï en Zacharia — wisten het hart van mensen te bereiken, zodat ze berouw hadden van hun zonden en hun gedrag veranderden.
16. Welke vruchten bracht Micha’s werk als profeet voort?
16 Zefanja’s werk als profeet bewoog koning Josia er kennelijk toe de aanzet te geven tot een herstel van de zuivere aanbidding. Micha maakte vrijmoedig een oordeelsboodschap bekend aan de hoofden van Juda, en koning Hizkia handelde in overeenstemming met Micha’s woorden (Micha 3:1-3). Interessant is dat enkele oudere mannen in Jeremia’s tijd naar Hizkia’s reactie verwezen als een goed voorbeeld, door te zeggen dat de koning ’Jehovah vreesde en ertoe overging het aangezicht van Jehovah te vermurwen’ (Jeremia 26:18, 19; 2 Koningen 18:1-4). Onder leiding van Hizkia vierden het volk van Juda en mensen uit het noordelijke koninkrijk die dat wilden, het Pascha en het feest der ongezuurde broden, en ze verlengden het feest zelfs met een week. Wat was het resultaat van hun terugkeer tot de ware aanbidding? „Er ontstond groot vreugdebetoon in Jeruzalem” (2 Kronieken 30:23-26). Micha was begonnen met het verkondigen van Gods oordeelsboodschap aan de afvallige natie onder koning Achaz. Toch zag hij de goede vruchten van zijn werk toen Achaz’ zoon Hizkia positief reageerde.
17. Wat konden Haggaï en Zacharia tot stand brengen?
17 Denk ook eens aan de profeten Haggaï en Zacharia. Zij dienden onder de gerepatrieerde joden, die apathisch en zelfzuchtig waren geworden (Haggaï 1:1, 2; Zacharia 1:1-3). Toen de twee profeten met hun toewijzing begonnen, waren er zestien jaar verstreken sinds het fundament van de tempel was gelegd. De mensen waren „druk in de weer . . ., ieder ten behoeve van zijn eigen huis”, terwijl Jehovah’s huis „woest” lag. Haggaï deed een oproep tot de joden: „’Weest sterk, gij allen, volk van het land,’ is de uitspraak van Jehovah, ’en werkt’.” En wat gebeurde er? Jehovah ’wekte de geest op’ van de stadhouder Zerubbabel, de hogepriester Jozua en „alle overgeblevenen van het volk”. Het gevolg was dat ze het werk aan de tempel konden voltooien. — Haggaï 1:9, 12, 14; 2:4.
18, 19. (a) Hoe reageren mensen in sommige landen op de verkondiging van de dag van Jehovah? (b) Wat is jouw reactie op de noodzaak de waarschuwingsboodschap aan alle mensen te verkondigen?
18 De meesten van de twaalf profeten verkondigden boodschappen aan de natie die oorspronkelijk aan Jehovah opgedragen was. Wij prediken misschien tot mensen die de ware God nooit hebben gekend, maar we kunnen toch iets leren van de resultaten van het werk van de profeten. Ook in deze tijd reageren mensen in veel gebieden positief op de dringende boodschap over de dag van Jehovah. We zien resultaten zoals die door Zacharia zijn voorzegd: „Vele natiën zullen zich op die dag stellig bij Jehovah aansluiten, en zij zullen werkelijk mijn volk worden; en ik wil in uw midden verblijven” (Zacharia 2:11). Momenteel vindt Gods volk letterlijk respons onder „vele natiën” (Openbaring 7:9). Zacharia voorzei: „Vele volken en machtige natiën zullen werkelijk komen om Jehovah der legerscharen in Jeruzalem te zoeken en het aangezicht van Jehovah te vermurwen.” Ze worden beschreven als „tien mannen uit alle talen der natiën” die de slip van een geestelijke Israëliet zullen vastgrijpen en zeggen: „Wij willen met ulieden gaan, want wij hebben gehoord dat God met ulieden is.” — Zacharia 8:20-23.
19 Merk op dat er over „alle talen der natiën” wordt gesproken. De bijbel en bijbelse lectuur worden in veel talen vertaald, en Jehovah’s Getuigen leiden bedienaren op om mensen van „alle talen der natiën” te onderwijzen (Mattheüs 28:19, 20; Handelingen 1:8). Misschien heb je een andere taal geleerd om mensen in je eigen gebied die die taal spreken, te helpen. En velen zijn bereid geweest een of twee nieuwe talen te leren en naar landen te verhuizen waar veel mensen positief op het goede nieuws reageren. Zou jij naar zo’n productief gebied kunnen verhuizen en op die manier ’dit afkondigen onder de natiën’? Denk daar onder gebed over na. Als je een gezin hebt, bespreek de mogelijkheid van zo’n stap dan herhaaldelijk met je gezin en houd je opgroeiende kinderen dat als doel voor.
20. Op wat voor houding vestigde Jehovah de aandacht in verband met de mensen van Ninevé?
20 Nog een profeet die een horend oor vond, ook al lag dat niet voor de hand, was Jona. De mannen van Ninevé, en zelfs de koning, reageerden positief op Jona’s boodschap en stelden geloof in Jehovah. God zelf vroeg: „Moest ik, van mijn kant, geen deernis gevoelen met Ninevé, de grote stad, waarin meer dan honderd twintig duizend mensen zijn die volstrekt het verschil niet weten tussen hun rechterhand en hun linker?” (Jona 4:11) Denk over die woorden na in verband met je motieven om de vrees inboezemende dag van Jehovah aan anderen bekend te maken. Vind je dat je Jehovah dank verschuldigd bent omdat hij je door middel van de losprijs heeft gered? Heb je als opgedragen dienstknecht van Jehovah een gevoel van verantwoordelijkheid? (1 Korinthiërs 9:16, 17) Dat zijn geldige redenen om de dag van Jehovah bekend te maken. Maar voel je daarnaast ook „deernis” met de mensen aan wie je de dag van Jehovah bekendmaakt? Je kunt beslist gelukkig zijn als barmhartigheid, een eigenschap van God, je ertoe beweegt met mensen over die dag te praten!
21. Wat kun je leren van de manier waarop Amos op Amazia’s bedreiging reageerde?
21 We weten niet veel over de reacties die Joël, Obadja, Nahum, Habakuk en Maleachi kregen. We weten op zijn minst één reactie die Amos kreeg. Amazia bood Amos krachtig tegenstand; hij beschuldigde de profeet van een samenzwering tegen de koning en probeerde hem te verbieden in Bethel te prediken (Amos 7:10-13). Amos bood de tegenstand moedig het hoofd. Ook in deze tijd kunnen religieuze fanatici proberen sommige politieke leiders ertoe te brengen Jehovah’s volk te vervolgen of zelfs hun nuttige predikingswerk te verbieden. Zul jij Amos navolgen in het vrijmoedig bekendmaken van het goede nieuws, ondanks tegenstand?
22. Waarom kun je zeggen dat de bediening in jullie gebied succes heeft?
22 Hoewel de twaalf profeten verschillende reacties kregen, vervulden ze allemaal hun opdracht. Het belangrijkste is niet dat mensen positief reageren op de tweeledige boodschap die we brengen, maar dat we Jehovah „de jonge stieren van onze lippen” offeren, ons allerbeste „slachtoffer van lof” (Hosea 14:2; Hebreeën 13:15). Dan kunnen we de resultaten aan God overlaten. Hij zal degenen die echt schapen zijn, tot zich trekken (Johannes 6:44). Bovendien kun je, ongeacht hoe de mensen reageren, succes hebben als verkondiger van Gods boodschap. Je kunt er zeker van zijn dat „de voeten van iemand die goed nieuws brengt, iemand die vrede verkondigt” mooi zijn in de ogen van degenen die het goede nieuws dankbaar aanvaarden. Maar wat het allerbelangrijkst is: ze zijn mooi in Jehovah’s ogen (Nahum 1:15; Jesaja 52:7). Nu de grote dag van Jehovah zo dichtbij is, moet je vastbesloten zijn om te blijven doen wat Joël voor onze tijd voorzei: „Kondigt dit af onder de natiën: ’Heiligt de oorlog! Wekt de sterke mannen op!’” Dat betekent Gods oorlog tegen de naties. — Joël 3:9.
a Deze profetie kan haar eerste vervulling hebben gehad in de Makkabeese periode, toen de joden onder de Makkabeeën hun vijanden uit Juda verdreven en de tempel opnieuw inwijdden. Daardoor kon een overblijfsel van de joden de Messias verwelkomen toen die verscheen. — Daniël 9:25; Lukas 3:15-22.
b De brochure Goed nieuws voor mensen uit alle landen, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen, wordt met succes gebruikt om mensen te helpen die niet de taal spreken die in jouw omgeving het meest gesproken wordt.