Bent u tevreden met Jehovah’s geestelijke voorzieningen?
„’Stelt mij alstublieft daarin op de proef’, heeft Jehovah der legerscharen gezegd, ’of ik voor ulieden niet de sluizen van de hemel zal openen en werkelijk een zegen over u zal uitgieten totdat er geen gebrek meer is.’” — MALEACHI 3:10.
1. Door welke voorzieningen wordt de begeerte van bijna „al wat leeft”, verzadigd?
INDIEN u ermee ophoudt lucht in te ademen, zult u binnen een paar minuten sterven. Indien u ermee ophoudt water te drinken, zult u binnen een paar dagen sterven. Indien u ermee ophoudt voedsel tot u te nemen, zult u binnen enkele weken sterven. Indien u ermee ophoudt u met Jehovah’s geestelijke voorzieningen te voeden, zult u, wanneer u sterft, voor eeuwig dood zijn. Jehovah verschaft de lucht, het water en het voedsel dat alle levende schepselen nodig hebben. Daarom zegt de psalmist tot Jehovah: „Gij opent uw hand en verzadigt de begeerte van al wat leeft” (Psalm 145:16). De begeerte van bijna „al wat leeft”, wordt volledig bevredigd door stoffelijke voorzieningen. Dit geldt echter niet voor menselijke schepselen.
2. Waar gaat het innige verlangen van de mens naar uit, en welke voorziening is noodzakelijk om dat verlangen te bevredigen?
2 Jezus liet dit uitkomen toen hij zei: „De mens moet niet van brood alleen leven, doch van elke uitspraak die uit Jehovah’s mond voortkomt” (Matthéüs 4:4). De lagere scheppingen hebben geen besef van eeuwigheid, maar de mens wel, zoals in Prediker 3:11 wordt gezegd: „Zelfs onbepaalde tijd heeft hij in hun hart gelegd.” Of zoals de Revised Standard Version het weergeeft: „Hij heeft eeuwigheid in de geest van de mens gelegd.” Het innige verlangen van de mens gaat er derhalve naar uit tot onbepaalde tijd, ja voor eeuwig, te leven. Lucht, water en brood alleen zijn daarvoor niet voldoende. Om eeuwig te leven, zijn geestelijke voorzieningen noodzakelijk die gebaseerd zijn op „elke uitspraak die uit Jehovah’s mond voortkomt”. In deze tijd kan men ze in één boek vinden, de bijbel, en de voorraad is onuitputtelijk — alles wat u nodig hebt, meer dan u kunt bevatten. Deze voorraadkast raakt nooit leeg.
3. Wat was volgens Jezus het belangrijkste, en welk geheim leerde Paulus?
3 Jezus leerde ons te bidden om het noodzakelijke stoffelijke voedsel: „Geef ons heden ons brood voor vandaag.” Maar niet lang daarna stelde hij geestelijke zaken op de eerste plaats toen hij zei: „Blijft dan eerst het koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zoeken” (Matthéüs 6:11, 33). Stoffelijk voedsel houdt ons telkens weer voor een dag in het leven; door geestelijk voedsel tot ons te blijven nemen, kunnen wij een mensenleeftijd lang, ja zelfs voor eeuwig, in leven blijven. Maak u dus niet bezorgd om materiële dingen. Paulus deed dit niet. Hij sprak van geestelijke hulpbronnen die hem ertoe in staat stelden tevreden te zijn ongeacht de stoffelijke omstandigheden waarin hij verkeerde. Hij zei: „Ik [heb] van beide het geheim geleerd: verzadigd te zijn en honger te lijden, overvloed te hebben en gebrek te lijden. Voor alle dingen bezit ik de sterkte door hem die mij kracht verleent.” — Filippenzen 4:12, 13.
Rampspoed overkomt de ontevredenen
4. Welke voorzieningen vond het eerste mensenpaar niet voldoende, en wat wilden zij nog meer?
4 Velen zijn echter niet tevreden met Jehovah’s voorzieningen. Onze eerste ouders waren dat niet. Zij leefden in een paradijstuin — het prachtige landschap was een lust voor het oog, de lucht die zij inademden, was vervuld van de heerlijke geur van prachtige bloemen, verrukkelijk voedsel prikkelde hun smaakpapillen en het gezang van vogels klonk hun als een liefelijke serenade in de oren. Bovendien rustte de interessante taak op hun schouders om zorg te dragen voor deze tuin, met daarbij nog het gezegende voorrecht de aarde met volmaakte nakomelingen te vullen. Maar zij waren zelfzuchtig. Zij vonden wat God gegeven had niet voldoende. Zij wilden meer. Zij wilden voor zichzelf bepalen wat goed en wat kwaad was. Dit deden zij dus en hun allereerste beslissing was rampzalig en leidde ertoe dat zij en hun nakomelingen alles verloren. — Genesis 3:1-7, 16-19.
5. Waarmee zegende Jehovah de Israëlieten, en hoe reageerden zij?
5 De Israëlieten volgden hun slechte voorbeeld. God bevrijdde hen van slavernij in Egypte, maakte hen tot een natie, gaf hun een volmaakte Wet, leidde hen in hun trek door de wildernis, voorzag hen van kleren die nooit versleten en ondersteunde hen op wonderbare wijze met manna dat uit de hemel viel en water dat uit een rots gutste. Maar zij waren niet tevreden met Jehovah’s voorzieningen (1 Korinthiërs 10:1-5). Terwijl zij door de wildernis trokken, klaagden zij telkens weer. — Exodus 13:21, 22; Numeri 11:1-6; Deuteronomium 29:5.
6. Welke handelwijze bracht vernietiging over de Israëlieten als natie?
6 Ook toen zij zich eenmaal gesetteld hadden in het Beloofde Land — een vruchtbaar, waterrijk land „vloeiende van melk en honing” — mopperden zij nog steeds. Nog steeds ondankbaar, nog steeds ontevreden met Jehovah’s voorzieningen, hielden zij ermee op hem te aanbidden, keerden zich tot afgodische seksaanbidding, offerden hun kinderen aan Molech en brachten vernietiging over zich als natie. Nadat zij uit gevangenschap in Babylon waren bevrijd, volgden zij mondelinge overleveringen waardoor Gods Woord krachteloos werd gemaakt. Ten slotte doodden zij hun beloofde Messías, Christus Jezus. — Deuteronomium 6:3; 8:7-9; Rechters 10:6; 1 Koningen 14:22-24; 2 Koningen 21:1-16; Jesaja 24:1-6; Matthéüs 15:3-9; 27:17-26.
7. Hoe zijn de hedendaagse geestelijken dezelfde handelwijze blijven volgen als de ontrouwe priesters uit Maleachi’s tijd?
7 Tot op deze tijd is de mensheid in het algemeen de voorkeur blijven geven aan vals-religieuze geloofsbelijdenissen. De geestelijken verachten Jehovah’s naam, ja ze gebruiken die niet eens. Zij onteren hem met zulke onschriftuurlijke leerstellingen als de Drieëenheid, de onsterfelijke ziel en eeuwige kwelling in het hellevuur. Hun leerstellingen zijn niet alleen bezoedeld met leugens die uit het oude Babylon en Egypte zijn overgenomen maar zijn in veel gevallen ook bedorven door de verloochening van Christus’ loskoopoffer en de aanvaarding van evolutie. Zij beroven Jehovah van de eer die hem toekomt, net zoals de priesters in Maleachi’s tijd dit deden. — Maleachi 1:6-8; 3:7-9.
8. (a) Welke uitnodiging hebben de priesters uit Maleachi’s tijd en de religieuze leiders in deze tijd van de hand gewezen? (b) Wie zijn wèl op de uitnodiging ingegaan, en met welk resultaat?
8 De Israëlieten destijds werden aangemoedigd zich te reinigen en tot Jehovah terug te keren. „Keert tot mij terug, en ik wil tot u terugkeren”, zei Jehovah. Verder deed hij hun de volgende uitnodiging toekomen: „’Stelt mij alstublieft daarin op de proef’, heeft Jehovah der legerscharen gezegd, ’of ik voor ulieden niet de sluizen van de hemel zal openen en werkelijk een zegen over u zal uitgieten totdat er geen gebrek meer is’” (Maleachi 3:7, 10). Slechts een overblijfsel van de joodse natie keerde tot Jehovah terug; in deze tijd is een getrouw overblijfsel van het geestelijke Israël uit de valse religies van deze wereld gekomen. Zij, te zamen met een in aantal toenemende grote schare van andere met schapen te vergelijken aanbidders, loven Jehovah als zijn Getuigen (Johannes 10:16). Ten aanzien van hen heeft Jehovah zich aan zijn belofte gehouden en hij heeft ’de sluizen van de hemel geopend en een zegen over hen uitgegoten totdat er geen gebrek meer is’ — een waar feestmaal van geestelijk voedsel! — Jesaja 25:6.
Geestelijk voedsel in overvloed
9. Welke geestelijke voorzieningen zijn er in deze tijd, hoe worden ze beschikbaar gesteld, en met welk resultaat?
9 „De getrouwe en beleidvolle slaaf”, die volgens Jezus’ voorzegging in onze tijd op het toneel aanwezig zou zijn, is er druk mee bezig een overvloedige hoeveelheid geestelijk voedsel te verschaffen (Matthéüs 24:45). Alleen al gedurende het afgelopen jaar hebben meer dan drie miljoen getuigen van Jehovah in 208 landen en eilanden van de zee en in zo’n 200 talen deze geestelijke voorzieningen beschikbaar gesteld door van huis tot huis bezoeken af te leggen en door honderden miljoenen boeken, tijdschriften en bijbels te verspreiden. Velen hebben van dit geestelijke voedsel gebruik gemaakt en werden verzadigd: Ruim 225.000 nieuwelingen werden er in één jaar gedoopt!
10. Welke voorzieningen bestaan er ten einde gehoor te kunnen geven aan Paulus’ vermaning om met elkaar samen te komen?
10 Jehovah’s geestelijke voorzieningen zijn ook beschikbaar gesteld door middel van districtscongressen, kringvergaderingen en de vijf wekelijkse vergaderingen die geregeld in zo’n 52.000 gemeenten van Jehovah’s Getuigen worden gehouden — dit alles in gehoorzaamheid aan Paulus’ vermaning in Hebreeën 10:25 om ’het onderling vergaderen niet na te laten’.
11. Waardoor wordt geïllustreerd wat de wenselijke manier is om geestelijk voedsel te bereiden?
11 Wanneer een vrouw gasten voor een maaltijd uitnodigt, is het niet zo dat zij alleen maar een stukje vlees kookt en het op een bord deponeert. Zij maakt gebruik van kruiden en sausjes om er een verrukkelijk aroma aan te geven en garneert het geheel om het oog te strelen. Enkel de aanblik en het aroma zijn voldoende om iemand het water in de mond te doen lopen en de vorming van spijsverteringssappen te stimuleren. Dit is de manier waarop Jehovah’s geestelijke voorzieningen zijn toebereid — niet in een droge, encyclopedische stijl maar op een smakelijke wijze om de geest in verrukking te brengen en het hart te raken. Elke individuele christen dient dat voorbeeld te volgen. „Toetst niet het oor zelf woorden, zoals het gehemelte voedsel proeft?” — Job 12:11.
12. Welke voorbeelden zijn er van op smakelijke wijze bereid geestelijk voedsel?
12 Het boek Handleiding voor de Theocratische Bedieningsschool legt in studie 1 de nadruk op het gebruik van verrukkelijke woorden. Salomo gebruikte niet alleen de juiste woorden maar ook verrukkelijke woorden (Prediker 12:10). In Psalm 45:2 werd omtrent de Messías, Jezus Christus, voorzegd: „Aanminnigheid is op uw lippen uitgestort.” Dit bleek ook het geval te zijn. Zijn toehoorders verwonderden zich „over de innemende woorden die uit zijn mond voortkwamen”. Zij bleven dicht bij hem om hem te horen, gingen ’s morgens vroeg naar de tempel om hem te horen, luisterden met genoegen naar hem en stonden versteld van zijn manier van onderwijzen. Beambten die eropuit waren gestuurd om hem te arresteren, zeiden: „Nooit heeft iemand anders op deze wijze gesproken” (Lukas 4:22; 19:48; 21:38; Markus 12:37; Matthéüs 7:28; Johannes 7:46). Het Handleiding-boek werd verschaft om ons te helpen verrukkelijke woorden van waarheid te spreken. Maakt u er ten volle gebruik van?
13. Hoe krachtig wordt in Efeziërs 5:15-17 gesteld dat wij ’de tijd moeten uitkopen’, en waarom wordt dit zo beklemtoond?
13 Efeziërs 5:15-17 vermaant ons: „Ziet er daarom nauwlettend op toe hoe gij wandelt, niet als onwijzen, maar als wijzen, de gelegen tijd voor uzelf uitkopend, omdat de dagen goddeloos zijn. Wordt daarom niet langer onredelijk, maar blijft inzien wat de wil van Jehovah is.” Het Griekse woord dat hier met „tijd” is vertaald, betekent niet tijd in louter algemene zin maar duidt op een bestemde tijd, een geschikte tijd voor een specifiek doel. Het Griekse werkwoord dat met ’uitkopen’ vertaald is, staat in de intensieve vorm, en „in deze context betekent het waarschijnlijk ’intensief opkopen’; dat wil zeggen, elke gelegenheid die zich voordoet, uitbuiten”.a Buit u de tijd op uw schema uit zodat u zichzelf wijsheid bijbrengt door u Jehovah’s geestelijke voorzieningen ten nutte te maken? Dit dient u te doen. Wij allen dienen dit te doen. Waarom? „Omdat de dagen goddeloos zijn.”
Van een geestelijke wildernis tot een geestelijk paradijs
14. Welk bijbelvers wordt hier aangehaald en welk kenmerk van de Nieuwe-Wereldvertaling met studieverwijzingen wordt ermee geïllustreerd?
14 Een voortreffelijke geestelijke voorziening is onze Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen, in het Engels vrijgegeven in 1984. Deze vertaling heeft vele kenmerken die het mogelijk maken ’uitgekochte tijd’ te gebruiken om onze kennis te vergroten.b Een voorbeeld daarvan vormen de kruisverwijzingen. Neem Psalm 1:3, die handelt over de toestand van de man die dag en nacht over Gods wet mediteert. Dat vers luidt: „Hij zal stellig worden als een boom, geplant aan waterstromen, die zijn eigen vrucht geeft als het de juiste tijd ervoor is en waarvan het gebladerte niet verwelkt, en al wat hij doet, zal gelukken.” Er zit veel, veel meer aan dit vers vast dan de lezer die er snel overheen leest en dan verder gaat, op het eerste gezicht zou zien.
15. Welke vragen worden opgeworpen over de boom uit Psalm 1:3, en welke opheldering geeft Jesaja 44:4 ons?
15 Neem alstublieft nota van het volgende: De boom is geplant. Wie heeft die geplant? Ze staat aan waterstromen, meervoud. Groeit één boom aan de oevers van verscheidene waterstromen? Nee. Is uw nieuwsgierigheid opgewekt? Hoe zit het met deze boom? De kruisverwijzingen openen de ogen van ons verstand. Wij worden verwezen naar Jesaja 44:4, 61:3 en Jeremia 17:8. Jesaja 44:4 zegt dat zijn volk gelijk bomen „aan de watergreppels” zal zijn. Veel watergreppels? Ja natuurlijk! De waterstromen zijn irrigatiegreppels ter bevloeiing van bomen in een boomgaard!
16. Welke verdere verduidelijking wordt door Jesaja 61:3 en Jeremia 17:8 verschaft?
16 Jesaja 61:3 noemt sommige van deze bomen „grote bomen der rechtvaardigheid, de planting van Jehovah, opdat hem luister wordt verleend”. Jehovah is degene die deze bomen plant en irrigeert en hij is degene aan wie luister wordt verleend door de vruchten die deze bomen voortbrengen! Jeremia 17:8 vergelijkt de man die dag en nacht over Gods wet mediteert met „een boom geplant bij de wateren, die zijn wortels uitslaat vlak bij de waterloop; en hij zal het niet zien wanneer er hitte komt, maar zijn loof zal werkelijk welig blijken te zijn. En in een jaar van droogte zal hij niet bezorgd worden, noch zal hij nalaten vrucht voort te brengen.” Zijn loof verwelkt niet; alles wat hij doet lukt!
17. Hoe begrijpen wij nu welk beeld in Psalm 1:3 wordt geschilderd, en welke rol vervullen wij hierin?
17 Nu vallen ons de schellen van de ogen! In Psalm 1:3 wordt een prachtig beeld geschilderd. Zij die dag en nacht over Jehovah’s wet mediteren, zijn gelijk bomen die aan een nimmer opdrogende waterbron geplant zijn. Zij maken niet langer deel uit van geestelijk verdorde wereldse organisaties maar zijn thans verbonden met Gods organisatie, waar een overvloedige toevoer van de verkwikkende waarheidswateren is. Zij bevinden zich inderdaad in een geestelijk paradijs, worden geestelijk verkwikt en brengen geestelijke vruchten tot lof van Jehovah voort. En bedenk eens, God gebruikt zijn Getuigen om de mensen uit de dorre, verdroogde wereldse organisaties te leiden en de weg te wijzen naar dit verkwikkende, goed bevloeide geestelijke paradijs!
18. Hoe reageren sommigen wanneer zij zien hoe uitmuntend anderen getuigenis geven, en waar ligt het misschien aan dat het hun niet zo goed afgaat?
18 Om dit werk doeltreffend te kunnen verrichten, moeten wij onze geest en ons hart ertoe dwingen gebruik te maken van al Jehovah’s geestelijke voorzieningen. Sommigen horen anderen bijbelteksten uitleggen en zeggen dan: „Ik wilde dat ik net zo goed thuis was in de bijbel als hij!” Maar als zulke personen zich ertoe zouden dwingen de bijbel te bestuderen, zouden ook zij meer bijbelkennis verkrijgen. Sommigen horen anderen getuigenis geven aan de deur en zeggen dan: „Ik wilde dat ik aan de deur net zo goed getuigenis kon geven als zij!” Maar als zij zich ertoe zouden dwingen geregeld aan de velddienst deel te nemen en daarbij gebruik zouden maken van het boek Redeneren aan de hand van de Schrift, zouden ook zij bekwamere Getuigen worden. Sommigen horen hoe anderen bijbellezingen houden en zeggen dan: „Ik wilde dat ik net zo goed lezingen kon houden als hij.” Maar ook hier geldt weer dat indien zulke personen zich ertoe zouden dwingen zich goed voor te bereiden op hun spreektoewijzingen, waarbij zij zich zouden toeleggen op de lessen in Handleiding voor de Theocratische Bedieningsschool, ook zij vorderingen zouden maken in de bekwaamheid om te spreken.
19. Wat is de sleutel voor het ontwikkelen van onze capaciteiten om getuigenis te geven?
19 Iets graag willen, is goed, maar alleen maar de wens koesteren zonder er iets voor te doen, leidt niet tot het gewenste resultaat. Door werk wordt het verlangen gerealiseerd. Dwing uzelf de tijd uit te kopen en doe het werk waardoor het verlangen wordt gerealiseerd. Een spier niet gebruiken, zal spieratrofie veroorzaken. Als u een bekwaamheid niet gebruikt, zal die afnemen. Als u uw verstandelijke vermogens niet gebruikt, zullen die achteruitgaan. Indien u geen gebruik maakt van kennis, zult u de kennis die u bezit, kwijtraken. Voor elk afzonderlijk geval gaat de regel op: „Gebruik wat u bezit, anders raakt u het kwijt.” ’Door gebruik wordt het waarnemingsvermogen geoefend.’ Dan „zal het denkvermogen zelf de wacht over u houden, het onderscheidingsvermogen zelf zal u beveiligen”. — Hebreeën 5:14; Spreuken 2:11.
20. Wat zullen wij vermijden door profijt te trekken van Jehovah’s geestelijke voorzieningen, en welk nut zal dit voor ons afwerpen?
20 Maak dus gebruik van Jehovah’s geestelijke voorzieningen. Verheug u samen met hen die door hem verzadigd zijn. Ontkom aan de hongersnood die door Amos werd voorzegd: „’Zie! Er komen dagen,’ is de uitspraak van de Soevereine Heer Jehovah, ’en ik zal stellig een hongersnood in het land zenden, geen honger naar brood, en geen dorst naar water, maar naar het horen van de woorden van Jehovah’” (Amos 8:11). Geniet samen met hen die eten en zich verheugen en schaar u niet aan de zijde van degenen die het voedsel van de hand wijzen en te schande worden gemaakt: „Dit heeft de Soevereine Heer Jehovah gezegd: ’Ziet! Míjn knechten zullen eten, maar gíj zult honger lijden. Ziet! Míjn knechten zullen drinken, maar gíj zult dorst lijden. Ziet! Míjn knechten zullen zich verheugen, maar gíj zult beschaamd staan.’” — Jesaja 65:13.
[Voetnoten]
a Zie The New International Dictionary of New Testament Theology, Deel 1, blz. 268, door Colin Brown.
b Het kan zijn dat u de Nederlandse vertaling van deze bijbel nog niet in handen hebt, hoewel op het congres in 1987 werd aangekondigd dat die op het punt staat te verschijnen, maar het bovenstaande voorbeeld van de wijze waarop deze bijbel gebruikt kan worden, kunt u ook volgen in de standaarduitgave van de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift met verwijsteksten, uitgegeven in 1986.
Herinnert u zich dit?
◻ Hoe gaf de natie Israël er blijk van niet tevreden te zijn met Jehovah’s voorzieningen?
◻ Hoe is Maleachi 3:10 ten aanzien van Jehovah’s Getuigen in vervulling gegaan?
◻ Wat is de werkelijke betekenis van Psalm 1:3?
◻ Waarom is het noodzakelijk dat wij gebruik maken van de dingen die wij door middel van Jehovah’s geestelijke voorzieningen te weten zijn gekomen?
[Illustratie op blz. 15]
Zij die over Jehovah’s wet mediteren, zijn gelijk bomen die aan een nimmer opdrogende waterbron geplant zijn