„Mijn juk is weldadig en mijn vracht is licht”
„Neemt mijn juk op u en leert van mij.” — MATTHEÜS 11:29.
1, 2. (a) Wat hebt u in het leven als verkwikkend ervaren? (b) Wat moet men doen om de door Jezus beloofde verkwikking te ontvangen?
EEN koele douche aan het eind van een warme en vochtige dag, of een goede nachtrust na een lange en vermoeiende reis — o, wat een verkwikking! Zo is het ook wanneer een zware last wordt weggenomen of wanneer zonden en overtredingen worden vergeven (Spreuken 25:25; Handelingen 3:19). De verkwikking die door zulke opbeurende ervaringen wordt teweeggebracht, verjongt ons en geeft ons energie om voorwaarts te gaan.
2 Allen die zich zwaar beladen en vermoeid voelen, kunnen tot Jezus komen, want dat is wat hij nu juist heeft beloofd — verkwikking. Maar wil iemand deze zo wenselijke verkwikking vinden, dan moet hij bereid zijn iets te doen. „Neemt mijn juk op u en leert van mij,” zei Jezus, „en gij zult verkwikking vinden voor uw ziel” (Mattheüs 11:29). Wat is dit juk? Hoe brengt het verkwikking?
Een weldadig juk
3. (a) Wat voor jukken waren in bijbelse tijden in gebruik? (b) Welke figuurlijke betekenis is er aan een juk verbonden?
3 Jezus en zijn toehoorders leefden in een agrarische samenleving en waren dus goed bekend met het juk. Strikt genomen is een juk een lange houten balk met aan de onderkant twee uithollingen die over de nekken passen van een paar trekdieren, gewoonlijk ossen, zodat ze samen ingespannen kunnen worden om een ploeg, een kar of een andere vracht te trekken (1 Samuël 6:7). Er waren ook jukken voor mensen in gebruik. Dit waren eenvoudige balken of stokken die op de schouders werden gedragen terwijl er aan weerskanten een vracht aan was bevestigd. Met behulp hiervan konden arbeiders zware vrachten dragen (Jeremia 27:2; 28:10, 13). Omdat het juk verband hield met lasten en arbeid, wordt het in de bijbel vaak figuurlijk gebruikt om overheersing en gezag te symboliseren. — Deuteronomium 28:48; 1 Koningen 12:4; Handelingen 15:10.
4. Wat wordt gesymboliseerd door het juk dat Jezus degenen aanbiedt die tot hem komen?
4 Wat is dan het juk dat degenen die voor verkwikking tot Jezus komen op zijn uitnodiging op zich moeten nemen? U zult u herinneren dat hij zei: „Neemt mijn juk op u en leert van mij” (Mattheüs 11:29). Een leerling is een discipel. Jezus’ juk op zich nemen, betekent dus eenvoudig zijn discipel worden (Filippenzen 4:3). Hierbij is echter meer betrokken dan louter een verstandelijke erkenning van zijn onderwijzingen. Men moet er in overeenstemming mee handelen, ja, het werk doen dat hij deed en leven zoals hij leefde (1 Korinthiërs 11:1; 1 Petrus 2:21). Het vereist een bereidwillige onderwerping aan zijn autoriteit en aan degenen aan wie hij autoriteit delegeert (Efeziërs 5:21; Hebreeën 13:17). Het betekent een opgedragen, gedoopte christen te worden en alle voorrechten en verantwoordelijkheden te aanvaarden die met zo’n opdracht gepaard gaan. Dat is het juk dat Jezus allen aanbiedt die voor vertroosting en verkwikking tot hem komen. Bent u bereid het te aanvaarden? — Johannes 8:31, 32.
5. Waarom zou het geen pijnlijke ervaring zijn Jezus’ juk op zich te nemen?
5 Verkwikking vinden door een juk op zich te nemen — is dat niet tegenstrijdig? In werkelijkheid niet, aangezien Jezus zei dat zijn juk „weldadig” is. Dit woord heeft de betekenis van zacht, aangenaam, prettig (Mattheüs 11:30; Lukas 5:39; Romeinen 2:4; 1 Petrus 2:3). Omdat Jezus timmerman van beroep was, had hij ongetwijfeld ploegen en jukken gemaakt en wist hij hoe hij een juk zo moest maken dat het zo comfortabel mogelijk zat en er een maximale hoeveelheid werk mee verricht kon worden. Misschien bekleedde hij de jukken aan de onderkant wel met stof of leer. Veel jukken worden zo vervaardigd, opdat ze niet al te zeer tegen de nek schuren. Op dezelfde wijze is het figuurlijke juk dat Jezus ons aanbiedt „weldadig”. Hoewel het bepaalde verplichtingen en verantwoordelijkheden inhoudt een discipel van hem te zijn, is het geen pijnlijke of drukkende, maar een verkwikkende ervaring. De geboden van zijn hemelse Vader, Jehovah, zijn evenmin een last. — Deuteronomium 30:11; 1 Johannes 5:3.
6. Wat kan Jezus bedoeld hebben toen hij zei: „Neemt mijn juk op u”?
6 Er is nog iets wat Jezus’ juk „weldadig” of gemakkelijk te dragen maakt. Toen hij zei: „Neemt mijn juk op u”, kan hij twee dingen bedoeld hebben. Als hij het dubbele juk in gedachten had, dat wil zeggen het soort waaronder twee trekdieren samen de vracht trekken, nodigde hij ons uit om samen met hem onder hetzelfde juk te komen. Wat zou dat een zegen zijn — Jezus aan onze zijde te hebben om samen met ons onze vracht te trekken! Had Jezus daarentegen het juk in gedachten dat door de gewone arbeider werd gebruikt, dan bood hij ons het middel aan waardoor elke vracht gemakkelijker te dragen of hanteerbaarder gemaakt kon worden. In beide gevallen is zijn juk een bron van ware verkwikking, omdat hij ons de verzekering geeft: „Want ik ben zachtaardig en ootmoedig van hart.”
7, 8. Welke vergissing begaan sommigen wanneer zij zich onder druk voelen staan?
7 Wat moeten wij dus doen als wij het gevoel hebben dat de problemen van het leven waaronder wij gebukt gaan, te zwaar worden en wij onder de druk en spanningen dreigen te bezwijken? Sommigen menen misschien ten onrechte dat een discipel van Jezus Christus zijn een te zwaar juk is of te veel van hen vergt, terwijl in werkelijkheid de zorgen van het dagelijks leven te zwaar op hen drukken. Sommigen die in deze situatie verkeren, houden ermee op de christelijke vergaderingen te bezoeken of nemen niet langer aan de bediening deel, misschien in de mening verkerend dat dit hun enige verlichting zal schenken. Dit is echter een ernstige vergissing.
8 Wij beseffen dat het juk dat Jezus aanbiedt, „weldadig” is. Zouden wij het niet op de juiste wijze op ons nemen, dan zou het kunnen gaan schuren. In dat geval dienen wij het op onze schouders rustende juk te inspecteren. Als het juk om de een of andere reden niet in goede staat verkeert of niet goed past, zal het dragen ervan niet alleen meer moeite van onze zijde vereisen, maar ook enige pijn veroorzaken. Met andere woorden, als theocratische activiteiten een last voor ons beginnen te worden, moeten wij nagaan of wij er wel op de juiste wijze mee omgaan. Met welke beweegreden doen wij wat wij doen? Zijn wij goed voorbereid wanneer wij naar de vergaderingen gaan? Hebben wij ons fysiek en mentaal geprepareerd op de velddienst? Verheugen wij ons in een hechte en goede verhouding met anderen in de gemeente? En, bovenal, hoe is onze persoonlijke verhouding met Jehovah God en zijn Zoon, Jezus Christus?
9. Waarom dient het christelijke juk nooit een ondraaglijke last te zijn?
9 Wanneer wij het juk dat Jezus aanbiedt van ganser harte aanvaarden en op juiste wijze leren dragen, bestaat er geen reden het ooit als een ondraaglijke last te beschouwen. Ja, als wij ons de situatie kunnen voorstellen — Jezus samen met ons onder hetzelfde juk — valt het ons niet moeilijk te zien wie feitelijk het leeuwedeel van de last voor zijn rekening neemt. De situatie doet denken aan die van een peuter die zich vasthoudt aan de handgreep van zijn wandelwagentje en denkt dat hij het voortduwt terwijl dit in werkelijkheid natuurlijk door de ouder wordt gedaan. Als een liefdevolle Vader is Jehovah God zich terdege bewust van onze beperkingen en zwakheden en reageert hij op onze behoeften door middel van Jezus Christus. „God zal . . . volledig in al uw behoeften voorzien naar de mate van zijn rijkdom in heerlijkheid, door bemiddeling van Christus Jezus”, zei Paulus. — Filippenzen 4:19; vergelijk Jesaja 65:24.
10. Wat heeft iemand ervaren die het discipelschap ernstig opvat?
10 Veel opgedragen christenen zijn dit door persoonlijke ervaring gaan inzien. Neem bijvoorbeeld Jenny, voor wie elke maand als hulppionier dienen en een veeleisende wereldse full-timebaan heel wat stress oplevert. Zij vindt echter dat de pioniersdienst haar in werkelijkheid helpt haar emotionele evenwicht te bewaren. Mensen helpen de bijbelse waarheid te leren kennen en zien dat zij hun leven veranderen om Gods goedkeuring te verwerven, schenkt haar de grootste vreugde in haar drukke leven. Zij stemt van ganser harte in met de woorden van de spreuk die luidt: „De zegen van Jehovah — die maakt rijk, en hij voegt er geen smart bij.” — Spreuken 10:22.
Een lichte vracht
11, 12. Wat had Jezus in gedachten toen hij zei: „Mijn vracht is licht”?
11 Jezus belooft ons niet alleen een „weldadig” juk, maar geeft ons ook de verzekering: „Mijn vracht is licht.” Een „weldadig” juk maakt het werk reeds gemakkelijker; als de vracht ook nog lichter wordt gemaakt, is het werk echt een genoegen. Maar wat had Jezus in gedachten toen hij dat zei?
12 Beschouw eens wat een boer zou doen als hij zijn dieren voor ander werk wil gebruiken, bijvoorbeeld voor het trekken van een kar in plaats van voor het ploegen van een veld. Hij zou eerst de ploeg weghalen en dan de kar inspannen. Het zou absurd zijn wanneer hij de dieren zowel de ploeg als de kar zou laten trekken. Evenzo zei Jezus de mensen niet dat zij zijn vracht moesten toevoegen aan de vracht die zij reeds droegen. Hij zei tegen zijn discipelen: „Geen huisknecht kan een slaaf zijn van twee meesters” (Lukas 16:13). Jezus stelde de mensen dus voor een keus. Zouden zij er de voorkeur aan geven de zware vracht die op hen rustte te blijven dragen, of zouden zij die afleggen en aanvaarden wat hij hun aanbood? Jezus gaf hun de liefdevolle aansporing: „Mijn vracht is licht.”
13. Welke vracht droegen de mensen in Jezus’ tijd, en met welk gevolg?
13 In Jezus’ tijd gingen de mensen gebukt onder een zware vracht die hun door de onderdrukkende Romeinse heersers en de formalistische, huichelachtige religieuze leiders was opgelegd (Mattheüs 23:23). In een poging het Romeinse juk af te werpen, trachtten sommige mensen het recht in eigen hand te nemen. Zij raakten betrokken bij politieke twisten, hetgeen alleen maar rampspoedig voor hen afliep (Handelingen 5:36, 37). Anderen waren vastbesloten hun situatie te verbeteren door zich intens bezig te houden met materialistische doeleinden (Mattheüs 19:21, 22; Lukas 14:18-20). Toen Jezus hun de weg tot verlichting aanbood door hen uit te nodigen zijn discipelen te worden, waren niet allen bereid hierop in te gaan. Zij aarzelden zich te ontdoen van de vracht die zij droegen, al was die nog zo zwaar, en Jezus’ vracht op zich te nemen (Lukas 9:59-62). Wat een tragische fout!
14. Hoe kunnen de zorgen des levens en materiële verlangens een zware last voor ons vormen?
14 Als wij niet oppassen, kunnen wij in deze tijd in dezelfde fout vervallen. Wanneer wij een discipel van Jezus worden, bevrijdt dit ons van het nastreven van de doeleinden en waarden die de mensen van de wereld nastreven. Hoewel wij nog altijd hard moeten werken om in de dagelijkse levensbehoeften te voorzien, maken wij deze dingen niet tot het belangrijkste in ons leven. Toch kunnen de zorgen des levens en de verlokking van materiële gemakken een krachtige invloed op ons uitoefenen. Zouden wij dit toelaten, dan kunnen zulke verlangens de waarheid die wij gretig hebben aanvaard, zelfs verstikken (Mattheüs 13:22). Wij kunnen ons zo gaan bezighouden met het bevredigen van zulke verlangens dat onze christelijke verantwoordelijkheden vermoeiende verplichtingen worden waarvan wij ons zo snel mogelijk willen afmaken. Wij kunnen beslist niet verwachten verkwikking uit het dienen van God te putten als het in die geest wordt gedaan.
15. Welke waarschuwing gaf Jezus met betrekking tot materiële verlangens?
15 Jezus maakte duidelijk dat tevredenheid in het leven niet wordt bereikt door te trachten al onze verlangens te bevredigen, maar door ons van de belangrijker dingen in het leven te vergewissen. „Weest niet langer bezorgd voor uw ziel, met betrekking tot wat gij zult eten of wat gij zult drinken, of voor uw lichaam, met betrekking tot wat gij zult aantrekken”, vermaande hij. „Betekent de ziel niet meer dan voedsel en het lichaam niet meer dan kleding?” Vervolgens vestigde hij de aandacht op de vogels des hemels en zei: „Ze zaaien niet, noch oogsten ze, noch vergaren ze in voorraadschuren; toch voedt uw hemelse Vader ze.” Met betrekking tot de leliën des velds zei hij: „Ze zwoegen niet en spinnen niet; maar ik zeg u dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet als een van deze getooid was.” — Mattheüs 6:25-29.
16. Wat heeft de ervaring aangetoond met betrekking tot de gevolgen van het najagen van materiële doeleinden?
16 Kunnen wij iets van deze eenvoudige aanschouwelijke lessen leren? Het is algemeen bekend dat hoe meer iemand zijn best doet om zijn leven in materieel opzicht te verbeteren, des te meer hij verstrikt raakt in wereldse bezigheden en des te zwaarder de last op zijn schouders gaat drukken. De wereld is vol met ondernemers die hun materiële successen hebben behaald ten koste van een uiteengevallen gezin, een op de klippen gelopen huwelijk, een geruïneerde gezondheid, enzovoort (Lukas 9:25; 1 Timotheüs 6:9, 10). Nobelprijswinnaar Albert Einstein heeft eens gezegd: „Bezittingen, uiterlijk succes, publiciteit, luxe — voor mij is dat altijd iets verfoeilijks geweest. Ik geloof dat een eenvoudige en bescheiden manier van leven voor iedereen het beste is.” Deze uitlating vormt slechts een herhaling van de eenvoudige raad van de apostel Paulus: „Ze is . . . een middel tot groot gewin, deze godvruchtige toewijding gepaard aan het genoegen nemen met wat men heeft.” — 1 Timotheüs 6:6.
17. Welke manier van leven wordt in de bijbel aanbevolen?
17 Er is een belangrijk aspect dat wij niet over het hoofd mogen zien. Hoewel „een eenvoudige en bescheiden manier van leven” talrijke voordelen heeft, zal het op zichzelf genomen geen tevredenheid schenken. De manier van leven van veel mensen is door omstandigheden noodgedwongen eenvoudig, maar toch zijn zij beslist niet tevreden of gelukkig. De bijbel spoort ons er niet toe aan materiële genietingen op te geven en het leven van een kluizenaar te leiden. De nadruk ligt op godvruchtige toewijding, niet op genoegen nemen met wat men heeft. Alleen door de twee te combineren, verkrijgen wij het „middel tot groot gewin”. Welk gewin? Verderop in diezelfde brief zet Paulus uiteen dat degenen die „hun hoop niet op onzekere rijkdom . . . vestigen, maar op God, . . . voor zichzelf een voortreffelijk fundament voor de toekomst veilig als een schat [zullen wegleggen], opdat zij het werkelijke leven stevig mogen vastgrijpen”. — 1 Timotheüs 6:17-19.
18. (a) Hoe kan men ware verkwikking vinden? (b) Hoe dienen wij de veranderingen te bezien die wij misschien moeten aanbrengen?
18 Verkwikking zal ons ten deel vallen als wij leren de persoonlijke zware vracht die wij misschien dragen af te leggen en de lichte vracht op ons te nemen die Jezus aanbiedt. Velen die hun leven hebben gereorganiseerd om een vollediger aandeel te kunnen hebben aan de Koninkrijksbediening, hebben de weg gevonden tot een leven van geluk en tevredenheid. Het vereist natuurlijk geloof en moed om zo’n stap te doen, en er kunnen obstakels zijn. Maar de bijbel brengt ons onder de aandacht: „Hij die op de wind let, zal niet zaaien; en hij die naar de wolken ziet, zal niet oogsten” (Prediker 11:4). Veel dingen zijn in werkelijkheid niet zo moeilijk als wij eenmaal de beslissing hebben genomen ze te doen. Het nemen van een beslissing schijnt het moeilijkste te zijn. Wij kunnen ons afmatten door met het idee te worstelen of ons ertegen te verzetten. Als wij onze geest versterken en de uitdaging aanvaarden, zullen wij misschien tot onze verbazing merken wat een zegen deze blijkt te zijn. De psalmist gaf de aansporing: „Proeft en ziet dat Jehovah goed is.” — Psalm 34:8; 1 Petrus 1:13.
’Verkwikking voor uw ziel’
19. (a) Wat kunnen wij verwachten naarmate de wereldtoestanden steeds meer verslechteren? (b) Waarvan kunnen wij, als wij ons onder Jezus’ juk bevinden, verzekerd zijn?
19 De apostel Paulus bracht de eerste-eeuwse discipelen onder de aandacht: „Wij moeten door veel verdrukkingen heen het koninkrijk Gods binnengaan” (Handelingen 14:22). Dat geldt in deze tijd nog steeds. Naarmate de wereldtoestanden steeds verder verslechteren, zullen de spanningen waaraan allen blootstaan die vastbesloten zijn een leven van rechtvaardigheid en godvruchtige toewijding te leiden, alleen maar toenemen (2 Timotheüs 3:12; Openbaring 13:16, 17). Toch voelen wij ons zoals Paulus toen hij zei: „Wij worden in elk opzicht bestookt, maar toch niet zo in het nauw gedreven dat wij ons niet meer kunnen bewegen; wij zijn ten einde raad, maar niet totaal zonder uitweg; wij worden vervolgd, maar niet in de steek gelaten; wij worden neergeworpen, maar niet vernietigd.” De reden is dat wij ons erop kunnen verlaten dat Jezus Christus ons de kracht geeft die datgene wat normaal is, te boven gaat (2 Korinthiërs 4:7-9). Door het juk van discipelschap van ganser harte te aanvaarden, zullen wij de vervulling ervaren van Jezus’ belofte: „Gij zult verkwikking vinden voor uw ziel.” — Mattheüs 11:29.
Kunt u dit uitleggen?
◻ Wat is het weldadige juk dat Jezus aanbood?
◻ Wat moeten wij doen als wij het gevoel hebben dat ons juk een last wordt?
◻ Wat bedoelde Jezus toen hij zei: „Mijn vracht is licht”?
◻ Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat onze vracht licht blijft?