Ben je voor Jehovah’s soevereiniteit?
„Zegt onder de natiën: ’Jehovah zelf is koning geworden.’” — PSALM 96:10.
1, 2. (a) Welke gedenkwaardige gebeurtenis deed zich omstreeks oktober 29 G.T. voor? (b) Wat betekende die gebeurtenis voor Jezus?
OMSTREEKS oktober 29 G.T. deed zich een gedenkwaardige gebeurtenis voor, iets wat nog nooit op aarde was gezien. De evangelieschrijver Mattheüs bericht: „Nadat Jezus was gedoopt, kwam hij onmiddellijk omhoog uit het water; en zie! de hemelen werden geopend, en [Johannes de Doper] zag Gods geest gelijk een duif neerdalen en op [Jezus] komen. Zie! Ook kwam er een stem uit de hemelen, die zei: ’Dit is mijn Zoon, de geliefde, die ik heb goedgekeurd.’” Dit was een van de weinige gebeurtenissen waarover alle vier de evangelieschrijvers hebben bericht. — Mattheüs 3:16, 17; Markus 1:9-11; Lukas 3:21, 22; Johannes 1:32-34.
2 Door die zichtbare uitstorting van heilige geest werd Jezus geïdentificeerd als de Gezalfde, wat de betekenis is van de termen Messias en Christus (Johannes 1:33). Eindelijk was het beloofde „zaad” verschenen! Johannes de Doper had hier de man voor zich staan wiens hiel door Satan vermorzeld zou worden en die zelf de kop van die aartsvijand van Jehovah en Zijn soevereiniteit zou vermorzelen (Genesis 3:15). Vanaf dat moment was Jezus zich er ten volle van bewust dat hij zich moest inspannen om Jehovah’s voornemen met betrekking tot Zijn soevereiniteit en het Koninkrijk te vervullen.
3. Hoe bereidde Jezus zich voor op zijn rol in het hooghouden van Jehovah’s soevereiniteit?
3 Ter voorbereiding op de taak die hem wachtte, ’keerde Jezus, vervuld van heilige geest, terug van de Jordaan, en hij werd door de geest in de wildernis rondgevoerd’ (Lukas 4:1; Markus 1:12). Daar had Jezus veertig dagen de tijd om diep te mediteren over de soevereiniteitsstrijdvraag die Satan had opgeworpen en over de weg die hij moest bewandelen om Jehovah’s soevereiniteit hoog te houden. Bij die strijdvraag zijn alle met verstand begiftigde schepselen in de hemel en op aarde betrokken. We doen er dus goed aan Jezus’ loopbaan van getrouwheid te beschouwen om te zien wat wij moeten doen om te tonen dat ook wij Jehovah’s soevereiniteit hoog willen houden. — Job 1:6-12; 2:2-6.
Soevereiniteitsstrijdvraag komt centraal te staan
4. Door welk optreden van Satan kwam de soevereiniteitsstrijdvraag centraal te staan?
4 Natuurlijk ontsnapte geen van de zojuist genoemde gebeurtenissen aan Satans aandacht. Hij liet geen tijd verloren gaan en opende de aanval op het voornaamste „zaad” van Gods „vrouw” (Genesis 3:15). Satan verzocht Jezus drie keer door hem aan te moedigen tot dingen waarmee zijn eigenbelang gediend leek in plaats van de dingen die zijn Vader van hem verlangde. Vooral bij de derde verzoeking draaide het om de soevereiniteitsstrijdvraag. Satan toonde Jezus „alle koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid” en zei schaamteloos tegen hem: „Al deze dingen zal ik u geven indien gij neervalt en een daad van aanbidding jegens mij verricht.” Jezus was zich er terdege van bewust dat de Duivel inderdaad de macht had over „alle koninkrijken der wereld” en maakte zijn standpunt inzake de soevereiniteitsstrijdvraag duidelijk door te antwoorden: „Ga weg, Satan! Want er staat geschreven: ’Jehovah, uw God, moet gij aanbidden en voor hem alleen heilige dienst verrichten.’” — Mattheüs 4:8-10.
5. Welke moeilijke taak moest Jezus volbrengen?
5 Uit Jezus’ levenswandel bleek duidelijk dat het hooghouden van Jehovah’s soevereiniteit zijn primaire doel was. Jezus wist heel goed dat hij getrouw moest blijven tot zijn dood door Satans hand — profetisch voorzegd als de vermorzeling van de hiel van het „zaad” van de vrouw — om de rechtmatigheid van Gods soevereiniteit te bewijzen (Mattheüs 16:21; 17:12). Hij moest ook uitleggen dat het koninkrijk Gods het instrument is waarvan Jehovah zich bedient om de opstandeling Satan te bedwingen en de vrede en orde in de hele schepping te herstellen (Mattheüs 6:9, 10). Wat deed Jezus om die moeilijke taak te volbrengen?
„Het koninkrijk Gods is nabij gekomen”
6. Hoe maakte Jezus bekend dat het Koninkrijk het middel is waarvan God zich zal bedienen om „de werken van de Duivel te verbreken”?
6 Om te beginnen „ging Jezus naar Galilea en predikte het goede nieuws van God en zei: ’De bestemde tijd is vervuld en het koninkrijk Gods is nabij gekomen’” (Markus 1:14, 15). Hij zei zelfs: „Ik moet . . . het goede nieuws van het koninkrijk Gods bekendmaken, want hiertoe werd ik uitgezonden” (Lukas 4:18-21, 43). Jezus trok het hele land door „terwijl hij het goede nieuws van het koninkrijk Gods predikte en bekendmaakte” (Lukas 8:1). Jezus verrichtte ook veel krachtige werken: hij voedde grote mensenmenigten, bedwong de elementen, genas zieken en wekte doden op. Met deze wonderen bewees Jezus dat God alle schade en al het lijden als gevolg van de opstand in Eden ongedaan kan maken en zo ’de werken van de Duivel kan verbreken’. — 1 Johannes 3:8.
7. Wat droeg Jezus zijn volgelingen op, en met welk resultaat?
7 Om zo veel mogelijk bekendheid te geven aan het goede nieuws van het Koninkrijk, bracht Jezus een groep trouwe volgelingen bijeen om hen in dat werk op te leiden. Eerst stelde hij zijn twaalf apostelen aan en zond „hen uit om het koninkrijk Gods te prediken” (Lukas 9:1, 2). Vervolgens stuurde hij zeventig anderen uit om de boodschap te verkondigen: „Het koninkrijk Gods is nabij u gekomen” (Lukas 10:1, 8, 9). Toen die discipelen terugkeerden en Jezus verslag uitbrachten over het succes dat ze in de Koninkrijksprediking hadden gehad, luidde zijn reactie: „Ik zag Satan reeds als een bliksem uit de hemel gevallen.” — Lukas 10:17, 18.
8. Wat bleek duidelijk uit Jezus’ levenswandel?
8 Jezus deed wat hij kon en liet geen gelegenheid voorbijgaan om van het Koninkrijk te getuigen. Hij werkte onophoudelijk, zwoegde dag en nacht en ontzegde zich zelfs de normale gemakken van het leven. „De vossen hebben holen en de vogels des hemels roestplaatsen, maar de Zoon des mensen heeft geen plaats om zijn hoofd neer te leggen”, zei hij (Lukas 9:58; Markus 6:31; Johannes 4:31-34). Kort voor zijn dood verklaarde Jezus vrijmoedig tegenover Pontius Pilatus: „Hiertoe ben ik in de wereld gekomen, om getuigenis af te leggen van de waarheid” (Johannes 18:37). Uit Jezus’ hele levenswandel bleek dat hij niet enkel gekomen was om een groot onderwijzer of een wonderwerker of zelfs gewoon een zelfopofferende Redder te zijn, maar om Jehovah’s soevereine wil hoog te houden en getuigenis af te leggen van Gods vermogen om die wil via het Koninkrijk te verwezenlijken. — Johannes 14:6.
„Het is volbracht!”
9. Hoe slaagde Satan er ten slotte in de hiel van het „zaad” van Gods vrouw te vermorzelen?
9 Alles wat Jezus met betrekking tot het Koninkrijk deed, beviel de Tegenstander, Satan de Duivel, niet. Herhaaldelijk probeerde Satan door middel van het aardse deel van zijn „zaad” — zowel het politieke als het religieuze gedeelte — het „zaad” van Gods vrouw het zwijgen op te leggen. Vanaf zijn geboorte tot aan het einde van zijn aardse leven was Jezus het mikpunt van Satan en zijn trawanten. Ten slotte, in het voorjaar van 33 G.T., was de tijd gekomen dat de Zoon des mensen aan de Tegenstander overgeleverd werd om door hem in de hiel vermorzeld te worden (Mattheüs 20:18, 19; Lukas 18:31-33). De evangelieverslagen laten duidelijk zien hoe mensen — van Judas Iskariot tot de overpriesters, schriftgeleerden, farizeeën en Romeinen — door Satan werden gemanipuleerd om Jezus te veroordelen en hem een pijnlijke dood aan een martelpaal te laten sterven. — Handelingen 2:22, 23.
10. Wat was het belangrijkste dat Jezus door zijn dood aan de martelpaal tot stand bracht?
10 Wat komt er bij je op als je stilstaat bij Jezus’ langzame en pijnlijke dood aan de martelpaal? Misschien denk je aan het loskoopoffer dat Jezus onzelfzuchtig ten behoeve van de zondige mensheid heeft gebracht (Mattheüs 20:28; Johannes 15:13). Het kan zijn dat je versteld staat van de grote liefde die Jehovah heeft getoond door in dat offer te voorzien (Johannes 3:16). Misschien voel je je als de Romeinse legeroverste die tot de uitspraak kwam: „Waarlijk, dit was Gods Zoon” (Mattheüs 27:54). Dat zijn beslist allemaal juiste reacties. Bedenk echter dat Jezus’ laatste woorden aan de martelpaal waren: „Het is volbracht!” (Johannes 19:30) Wat was er volbracht? Was Jezus, hoewel hij door zijn leven en dood veel heeft bereikt, niet in de eerste plaats naar de aarde gekomen om de strijdvraag inzake Jehovah’s soevereiniteit te beslechten? En was er niet voorzegd dat hij als het „zaad” door Satan tot het uiterste beproefd zou worden om Jehovah’s naam van alle smaad te zuiveren? (Jesaja 53:3-7) Dat waren zware verantwoordelijkheden, maar Jezus heeft zich daar in elk opzicht van gekweten. Hij heeft het volbracht!
11. Wat zal Jezus doen om de Edense profetie volkomen te vervullen?
11 Wegens zijn getrouwheid en loyaliteit kreeg Jezus een opstanding, niet als mens, maar als „een levengevende geest” (1 Korinthiërs 15:45; 1 Petrus 3:18). Jehovah’s belofte aan zijn verheerlijkte Zoon luidde: „Zit aan mijn rechterhand, totdat ik uw vijanden tot een voetbank voor uw voeten stel” (Psalm 110:1). Tot de „vijanden” behoren de voornaamste boosdoener, Satan, en al degenen die zijn „zaad” vormen. Als Koning van Jehovah’s Messiaanse koninkrijk zal Jezus Christus het voortouw nemen bij het verdelgen van alle opstandelingen, in het geestenrijk en op aarde (Openbaring 12:7-9; 19:11-16; 20:1-3, 10). Dat zal de volledige vervulling brengen van de profetie in Genesis 3:15 en van het gebed dat Jezus zijn volgelingen heeft geleerd: „Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, zo ook op aarde.” — Mattheüs 6:10; Filippenzen 2:8-11.
Een model ter navolging
12, 13. (a) Welke reactie op het goede nieuws van het Koninkrijk zien we nu? (b) Wat moeten we ons afvragen als we in Christus’ voetstappen willen treden?
12 Zoals Jezus heeft geprofeteerd, wordt het goede nieuws van het Koninkrijk nu in veel landen gepredikt (Mattheüs 24:14). Het resultaat is dat miljoenen mensen hun leven aan God hebben opgedragen. Ze zijn enthousiast over de zegeningen die het Koninkrijk zal brengen. Ze zien ernaar uit eeuwig in vrede en zekerheid op een paradijselijke aarde te leven en blij vertellen ze anderen over hun hoop (Psalm 37:11; 2 Petrus 3:13). Ben jij een van die Koninkrijksverkondigers? Zo ja, dan ben je te prijzen. Maar er is nog iets waarbij elk van ons stil moet staan.
13 De apostel Petrus schreef: „Christus heeft voor u geleden, u een model nalatend opdat gij nauwkeurig in zijn voetstappen zoudt treden” (1 Petrus 2:21). Merk op dat Petrus hier niet Jezus’ ijver in de prediking of zijn bekwaamheid in het onderwijzen noemde, maar zijn lijden. Als ooggetuige was Petrus zich heel goed bewust van de mate waarin Jezus bereid was geweest te lijden om zich aan Jehovah’s soevereiniteit te onderwerpen en te bewijzen dat Satan een leugenaar is. Op welke manieren kunnen wij dan in Jezus’ voetstappen treden? We moeten ons afvragen: In welke mate ben ik bereid te lijden om Jehovah’s soevereiniteit hoog te houden en te eren? Laat ik door de manier waarop ik leef en mijn bediening volbreng, zien dat het hooghouden van Jehovah’s soevereiniteit voor mij vooropstaat? — Kolossenzen 3:17.
14, 15. (a) Hoe reageerde Jezus op misplaatste adviezen en aanbiedingen, en waarom? (b) Wat moeten we altijd voor ogen houden? (Verwerk opmerkingen uit het kader „Kies Jehovah’s kant”.)
14 Elke dag staan we voor beproevingen en beslissingen, grote en kleine. Wat moet de bepalende factor zijn bij onze reactie daarop? Hoe reageren we bijvoorbeeld als we worden geconfronteerd met de verleiding iets te doen wat onze positie als christen in gevaar zou brengen? Wat was Jezus’ reactie toen Petrus tegen hem zei goed voor zichzelf te zijn? „Ga achter mij, Satan!”, zei Jezus vastberaden. „Gij denkt niet Gods gedachten, maar die der mensen” (Mattheüs 16:21-23). Reageren we net als Jezus wanneer ons gelegenheden worden geboden om er financieel op vooruit te gaan of promotie te maken maar dat ten koste zou gaan van ons geestelijk welzijn? Toen Jezus aanvoelde dat de mensen die zijn wonderen zagen „hem wilden grijpen om hem koning te maken”, trok hij zich snel terug. — Johannes 6:15.
15 Waarom reageerde Jezus zo krachtig bij die en andere gelegenheden? Omdat hij goed besefte dat er meer bij betrokken was dan zijn persoonlijke veiligheid of voordeel. Hij wilde tot elke prijs de wil van zijn Vader doen en Jehovah’s soevereiniteit hooghouden (Mattheüs 26:50-54). Als we niet, net als Jezus, steeds duidelijk voor ogen houden waar het echt om gaat, bestaat altijd het gevaar dat we schipperen of tekortschieten. Waarom? Omdat we makkelijk ten prooi kunnen vallen aan de boze listen van Satan, die er een meester in is dat wat verkeerd is aantrekkelijk te laten lijken, zoals toen hij Eva verleidde. — 2 Korinthiërs 11:14; 1 Timotheüs 2:14.
16. Wat moet ons voornaamste doel zijn bij het helpen van anderen?
16 In onze bediening proberen we met mensen te praten over de problemen die hen bezighouden en hun de antwoorden uit de Bijbel te laten zien. Dat is een doeltreffende manier om hun belangstelling voor een Bijbelstudie te wekken. Mensen helpen te weten te komen wat de Bijbel zegt of welke zegeningen Gods koninkrijk zal brengen, is echter niet ons voornaamste doel. We moeten hen helpen begrijpen waar het echt allemaal om gaat. Zijn ze bereid ware christenen te worden en hun „martelpaal” op te nemen en te lijden ter wille van het Koninkrijk? (Markus 8:34) Zijn ze gereed om zich aan te sluiten bij degenen die Jehovah’s soevereiniteit hooghouden en zo bewijzen dat Satan een leugenaar en lasteraar is? (Spreuken 27:11) Wij hebben het voorrecht onszelf en anderen daarbij te helpen. — 1 Timotheüs 4:16.
Wanneer God ’alles voor iedereen’ wordt
17, 18. Naar welke geweldige tijd kunnen we uitzien als we tonen dat we voor Jehovah’s soevereiniteit zijn?
17 Terwijl we nu ons uiterste best doen om door ons gedrag en onze bediening te tonen dat we voor Jehovah’s soevereiniteit zijn, kunnen we uitzien naar de tijd dat Jezus Christus „het koninkrijk aan zijn God en Vader overdraagt”. Wanneer zal dat gebeuren? De apostel Paulus legt uit: „Wanneer hij alle regering en alle autoriteit en kracht heeft tenietgedaan. Want hij moet als koning regeren totdat God alle vijanden onder zijn voeten heeft gelegd. . . . Dan zal ook de Zoon zelf zich onderwerpen aan Degene die alle dingen aan hem onderwierp, opdat God alles zij voor iedereen.” — 1 Korinthiërs 15:24, 25, 28.
18 Wat een geweldige tijd zal het zijn als God ’alles voor iedereen’ wordt! Dan zal het Koninkrijk zijn doel verwezenlijkt hebben. Alle tegenstanders van Jehovah’s soevereiniteit zullen verdelgd zijn. Overal in het universum zal de vrede en orde hersteld zijn. Volgens de woorden van de psalmist zal de hele schepping zingen: „Schrijft aan Jehovah de heerlijkheid toe die zijn naam toekomt . . . Zegt onder de natiën: ’Jehovah zelf is koning geworden.’” — Psalm 96:8, 10.
Overzichtsvragen
• Waaruit blijkt dat Jezus steeds de strijdvraag inzake Gods soevereiniteit voor ogen hield?
• Wat heeft Jezus in de eerste plaats bereikt door zijn bediening en dood?
• Op welke manieren kunnen we Jezus’ voorbeeld volgen als we willen tonen dat we voor Jehovah’s soevereiniteit zijn?
[Kader/Illustraties op blz. 29]
KIES JEHOVAH’S KANT
Zoals veel broeders in Korea en elders weten, is het voor christenen die met zware beproevingen te maken krijgen nuttig, duidelijk de reden in gedachte te houden waarom hun zulke beproevingen overkomen.
„Wat ons hielp te volharden,” zei een Getuige van Jehovah die tijdens het voormalige Sovjetregime in de gevangenis heeft gezeten, „was een duidelijk begrip van de strijdvraag die in de Hof van Eden was opgeworpen — de strijdvraag inzake Gods recht om te regeren. . . . We wisten dat we de gelegenheid hadden een standpunt voor Jehovah’s heerschappij in te nemen. . . . Dat maakte ons sterk en stelde ons in staat . . . onze rechtschapenheid te bewaren.”
Een andere Getuige vertelde wat hem en mede-Getuigen in een werkkamp had geholpen. „Jehovah steunde ons”, zei hij. „Ondanks de moeilijke omstandigheden waren we geestelijk wakker. We beurden elkaar altijd op met de positieve gedachte dat we in de strijdvraag inzake de universele soevereiniteit Jehovah’s kant hadden gekozen.”
[Illustratie op blz. 26]
Hoe hield Jezus Jehovah’s soevereiniteit hoog toen hij door Satan werd verzocht?
[Illustratie op blz. 28]
Wat werd door Jezus’ dood tot stand gebracht?