Los meningsverschillen op in een sfeer van liefde
‘Houdt vrede onder elkaar.’ — MARK. 9:50.
1, 2. Welke voorbeelden van onderlinge ruzies staan in Genesis, en wat hebben we eraan?
HEB je weleens nagedacht over de voorbeelden van onderlinge ruzies die in de Bijbel staan? Neem alleen al de eerste paar hoofdstukken van Genesis. Kaïn doodt Abel (Gen. 4:3-8); Lamech doodt een jonge man, omdat die hem had geslagen (Gen. 4:23); de veehoeders van Abraham en Lot hebben ruzie (Gen. 13:5-7); Hagar kijkt neer op Sara, en Sara ergert zich aan Abraham (Gen. 16:3-6); Ismaël is ‘tegen iedereen’ en ‘de hand van iedereen’ is tegen hem (Gen. 16:12).
2 Waarom staan dit soort conflicten in de Bijbel? Eén reden is dat het onvolmaakte mensen helpt te begrijpen waarom het belangrijk is om de vrede te bewaren. Het laat ook zien hoe we dat kunnen doen. We hebben veel aan Bijbelverslagen over echte mensen met echte problemen. We leren wat de resultaten van hun inspanningen waren en kunnen die lessen toepassen in ons eigen leven. Dit alles helpt ons te bepalen wat we wel en niet moeten doen als we met soortgelijke kwesties te maken krijgen (Rom. 15:4).
3. Welke onderwerpen zullen in dit artikel besproken worden?
3 Dit artikel bespreekt waarom Jehovah’s aanbidders meningsverschillen moeten oplossen en hoe ze dat kunnen doen. Ook zullen er Bijbelse principes besproken worden die helpen om conflicten op de juiste manier aan te pakken en om een goede band met anderen en met Jehovah te behouden.
WAAROM WE MENINGSVERSCHILLEN MOETEN OPLOSSEN
4. Welke houding zien we veel in de wereld om ons heen, en wat is het resultaat?
4 Voor de onenigheid en strijd onder de mensheid is in de eerste plaats Satan verantwoordelijk. In de Hof van Eden gebruikte hij het argument dat elk individu zelf kan en moet beslissen wat goed is en wat slecht — onafhankelijk van God (Gen. 3:1-5). Het resultaat van die manier van denken is duidelijk zichtbaar. Veel mensen worden gedreven door een geest van onafhankelijkheid — een geest die aanzet tot trots, egoïsme en wedijver. Iemand die zich door deze geest laat beïnvloeden, aanvaardt in feite Satans argument dat het het beste is om je eigen belangen op de eerste plaats te stellen ongeacht wat voor invloed dat op anderen heeft. Zo’n egoïstische houding heeft conflicten tot gevolg. En bedenk: ‘Een opvliegend mens veroorzaakt ruzie, een driftkop maakt veel fouten’ (Spr. 29:22, Groot Nieuws Bijbel).
5. Hoe kunnen we volgens Jezus het best omgaan met meningsverschillen?
5 Jezus onderwees het tegenovergestelde: hij leerde anderen juist om vrede te zoeken, zelfs als dat tegen hun eigen belangen in leek te gaan. In de Bergrede gaf Jezus prachtige raad over hoe je het best kunt reageren als je een meningsverschil met iemand hebt of als er een conflict dreigt te ontstaan. Hij spoorde zijn discipelen bijvoorbeeld aan om zachtaardig en vredelievend te zijn, oorzaken van boosheid weg te nemen, meningsverschillen snel op te lossen en hun vijanden lief te hebben (Matth. 5:5, 9, 22, 25, 44).
6, 7. (a) Waarom is het belangrijk om meningsverschillen meteen op te lossen? (b) Over welke vragen zouden al Jehovah’s aanbidders moeten nadenken?
6 Onze inspanningen om God te dienen — onze gebeden, ons vergaderingsbezoek, de velddienst en andere aspecten van onze aanbidding — zijn vergeefs als we niet bereid zijn om vrede te sluiten met anderen (Mark. 11:25). We kunnen geen vrienden van God zijn als we niet bereid zijn de tekortkomingen van anderen te vergeven. (Lees Lukas 11:4; Efeziërs 4:32.)
7 Elke christen moet eerlijk bij zichzelf nagaan of hij echt vergevingsgezind is en op goede voet met anderen staat. Vergeef jij je broeders en zusters van harte? Blijf je graag met ze omgaan? Jehovah vraagt van zijn aanbidders om vergevingsgezind te zijn. Als je geweten aangeeft dat je in dit opzicht vorderingen kunt maken, vraag Jehovah dan of hij je daarbij wil helpen. Onze hemelse Vader zal zulke nederige gebeden verhoren (1 Joh. 5:14, 15).
KUN JE HET DOOR DE VINGERS ZIEN?
8, 9. Wat moeten we doen als iemand ons kwetst?
8 Omdat alle mensen onvolmaakt zijn, zal vroeg of laat iemand iets zeggen of doen wat ons kwetst. Dat is onvermijdelijk (Pred. 7:20; Matth. 18:7). Hoe reageer je dan? Denk eens na over de volgende situatie: Op een gezellige bijeenkomst begroette een zuster twee broeders. Eén van hen was verontwaardigd over de manier waarop. Toen de broeders alleen waren, begon hij kritiek op de zuster te leveren om wat ze had gezegd. Maar de andere broeder herinnerde hem eraan dat ze Jehovah 40 jaar lang onder moeilijke omstandigheden getrouw had gediend; hij was ervan overtuigd dat ze het niet verkeerd had bedoeld. Na hier even over nagedacht te hebben, zei de eerste broeder: ‘Je hebt gelijk.’ Zo werd een conflict voorkomen.
9 Wat laat dit voorbeeld zien? Er kan soms iets gebeuren waardoor je je gekwetst zou kunnen voelen. Toch heb je zelf in de hand hoe je erop reageert. Een liefdevol persoon bedekt lichte overtredingen. (Lees Spreuken 10:12; 1 Petrus 4:8.) Jehovah vindt het mooi als wij anderen hun fouten niet aanrekenen (Spr. 19:11; Pred. 7:9). Dus het eerste wat je je moet afvragen als iemand je op een manier behandelt die onvriendelijk of respectloos lijkt, is: ‘Kan ik dit door de vingers zien? Moet ik er echt een probleem van maken?’
10. (a) Hoe reageerde een zuster in eerste instantie op kritiek? (b) Welke Bijbelse gedachte hielp haar om haar innerlijke vrede te bewaren?
10 Het kan een uitdaging zijn om kritische opmerkingen niet te zwaar op te vatten. Neem het voorbeeld van een pionierster die we Lucy zullen noemen. Sommigen hadden negatieve opmerkingen gemaakt over haar dienst en hoe ze haar tijd gebruikte. Lucy was nogal van streek en vroeg rijpe broeders om raad. Ze vertelt: ‘Hun Bijbelse raad hielp me om de juiste kijk te houden op de mening van anderen en om me te concentreren op degene die het belangrijkst is — Jehovah.’ Lucy werd aangemoedigd door Mattheüs 6:1-4. (Lees.) Dat gedeelte herinnerde haar eraan dat haar doel moest zijn om Jehovah blij te maken. ‘Ook als anderen negatieve opmerkingen maken over mijn dienst,’ vertelt ze, ‘ben ik toch gelukkig, want ik weet dat ik mijn best doe om Jehovah’s goedkeurende glimlach te krijgen.’ Nadat Lucy tot deze conclusie was gekomen, was ze zo verstandig om ervoor te kiezen de negatieve opmerkingen door de vingers te zien.
WANNEER JE EEN KWESTIE NIET KUNT NEGEREN
11, 12. (a) Wat moet een christen doen als hij denkt dat zijn broeder ‘iets tegen hem’ heeft? (b) Wat kunnen we leren van de manier waarop Abraham een probleem aanpakte? (Zie beginplaatje.)
11 ‘Wij allen struikelen vele malen’ (Jak. 3:2). Stel dat je erachter komt dat een broeder of zuster zich gekwetst voelt door iets wat jij gezegd of gedaan hebt. Wat moet je dan doen? Jezus zei: ‘Wanneer gij uw gave naar het altaar brengt en u daar herinnert dat uw broeder iets tegen u heeft, laat uw gave dan daar vóór het altaar en ga heen; sluit eerst vrede met uw broeder en offer daarna, wanneer gij zijt teruggekomen, uw gave’ (Matth. 5:23, 24). Probeer in lijn met Jezus’ raad met je broeder of zuster te praten. Houd in gedachte wat je doel moet zijn: niet om een deel van de schuld op je broeder of zuster te schuiven, maar om te erkennen wat jij verkeerd hebt gedaan en de vrede te herstellen. Vrede met onze broeders en zusters is uiterst belangrijk.
12 Een Bijbels voorbeeld waarbij een kwestie die tot verdeeldheid had kunnen leiden in vrede werd opgelost, is dat van Abraham en zijn neef Lot. Beide mannen bezaten vee en hun veehoeders ruzieden blijkbaar over weidegrond. Abraham wilde snel de spanningen wegnemen en liet Lot als eerste kiezen waar hij zich wilde vestigen (Gen. 13:1, 2, 5-9). Wat een prachtig voorbeeld! Abraham stelde de vrede boven zijn eigen belangen. Deed hij zichzelf tekort door zo onzelfzuchtig te zijn? Absoluut niet. Onmiddellijk na dit voorval met Lot beloofde Jehovah Abraham geweldige zegeningen (Gen. 13:14-17). Jehovah zal nooit toelaten dat zijn aanbidders blijvende verliezen lijden doordat ze Bijbelse principes toepassen en meningsverschillen in een sfeer van liefde proberen op te lossen.[1]
13. Hoe reageerde een opziener op nare opmerkingen, en wat kunnen we van zijn voorbeeld leren?
13 Een voorbeeld uit deze tijd. Toen de nieuwe opziener van een congresafdeling een broeder opbelde om te vragen of hij vrijwilliger wilde zijn, maakte de broeder een paar nare opmerkingen en hing op. Hij had vervelende herinneringen aan de samenwerking met de vorige opziener. De nieuwe opziener vatte het niet persoonlijk op, maar hij kon het voorval ook niet negeren. Een uur later belde hij de broeder opnieuw op. Hij zei dat ze elkaar nog nooit hadden ontmoet en stelde voor dat ze de problemen samen zouden oplossen. Een week later ontmoetten ze elkaar in een Koninkrijkszaal. Na een gebed spraken ze een uur met elkaar en de broeder vertelde zijn verhaal. De opziener luisterde meelevend, deelde wat Bijbelse gedachten met hem en de broeders gingen in vrede uit elkaar. Daarna diende de broeder als vrijwilliger op het congres. Terugkijkend is hij de opziener dankbaar dat die vriendelijk en kalm heeft gereageerd.
MOET JE DE OUDERLINGEN ERBIJ BETREKKEN?
14, 15. (a) Wanneer moeten we de raad uit Mattheüs 18:15-17 toepassen? (b) Welke drie stappen noemde Jezus, en wat moet ons doel zijn als we die stappen volgen?
14 De meeste meningsverschillen tussen christenen kunnen en moeten door de betrokken personen onderling worden opgelost. Maar Jezus merkte op dat er situaties zijn waarin het nodig kan zijn de gemeente erbij te betrekken. (Lees Mattheüs 18:15-17.) Wat moest er gebeuren als iemand weigerde te luisteren naar zijn broeder, getuigen en de gemeente? Dan moest hij behandeld worden ‘als een mens uit de natiën en als een belastinginner’. In deze tijd zouden we zeggen dat hij moet worden uitgesloten. De ernst van deze stap laat zien dat de ‘zonde’ waar Jezus het over had niet gewoon een klein meningsverschil was. Het ging om een zonde die (1) door de betrokken personen onderling kon worden opgelost, maar ook (2) ernstig genoeg was om voor uitgesloten te kunnen worden als de kwestie niet werd opgelost. De drie stappen die Jezus beschreef, zijn alleen van toepassing als de situatie beantwoordt aan beide criteria. Het kan bijvoorbeeld gaan om zonden waarbij een mate van fraude betrokken is of waarbij iemands reputatie wordt geschaad door laster. Het gaat niet om zonden als overspel, homoseksualiteit, afvalligheid, afgoderij of andere grove zonden die altijd onder de aandacht van de ouderlingen moeten worden gebracht.
15 Het doel van Jezus’ raad was om iemand te helpen in een sfeer van liefde (Matth. 18:12-14). Er moet eerst geprobeerd worden de kwestie op te lossen zonder anderen erbij te betrekken. Het kan nodig zijn meerdere malen met de overtreder te praten. Als dat niets uithaalt, moet er met hem worden gepraat in het bijzijn van getuigen van het kwaaddoen of met anderen die kunnen helpen bepalen of hij zich echt schuldig heeft gemaakt aan kwaaddoen. Als je de kwestie met hun hulp kunt oplossen, heb je je ‘broeder gewonnen’. Een kwestie moet alleen doorverwezen worden naar de ouderlingen als herhaalde pogingen om de kwaaddoener te helpen, zijn mislukt.
16. Waaruit blijkt dat Jezus’ raad praktisch en liefdevol is?
16 Het komt maar zelden voor dat alle drie de stappen uit Mattheüs 18:15-17 moeten worden gevolgd. Dat is aanmoedigend, want het betekent dat kwesties meestal worden opgelost voordat ze het punt bereiken dat iemand als berouwloze zondaar uit de gemeente verwijderd moet worden. Vaak ziet een kwaaddoener zijn fout in en brengt hij veranderingen aan. De tegenpartij kan dan inzien dat hij geen echte reden heeft om de ander nog langer iets kwalijk te nemen en kan ervoor kiezen hem te vergeven. Hoe dan ook, Jezus’ woorden laten zien dat de gemeente niet te vroeg bij meningsverschillen betrokken moet worden. De ouderlingen zullen alleen tussenbeide komen als de eerste twee stappen zijn gevolgd en als er concrete bewijzen zijn die duidelijk aantonen wat er is gebeurd.
17. Welke zegeningen krijgen we als we ons best doen om de vrede met anderen te bewaren?
17 Zolang we nog in deze slechte wereld leven, zijn we onvolmaakt en zullen we elkaar soms kwetsen. De discipel Jakobus schreef terecht: ‘Indien iemand in woorden niet struikelt, die is een volmaakt man, in staat om ook zijn gehele lichaam in toom te houden’ (Jak. 3:2). Om meningsverschillen te kunnen oplossen, moeten we oprecht ‘vrede zoeken en die nastreven’ (Ps. 34:14). Als vredestichters zullen we een goede band met onze broeders en zusters hebben en de eenheid in de gemeente bevorderen (Ps. 133:1-3). Bovenal zullen we een goede band hebben met Jehovah, ‘de God die vrede geeft’ (Rom. 15:33). Dat zijn de zegeningen voor iedereen die meningsverschillen oplost in een sfeer van liefde.
^ [1] (alinea 12) Anderen die problemen in vrede oplosten zijn bijvoorbeeld Jakob, met Esau (Gen. 27:41-45; 33:1-11); Jozef, met zijn broers (Gen. 45:1-15); en Gideon, met de mannen van Efraïm (Recht. 8:1-3). Misschien kun je nog meer Bijbelse voorbeelden bedenken.