Raak niet in de strik van hebzucht
„Zij . . . die besloten zijn rijk te worden, vallen in verzoeking en een strik.” — 1 TIMOTHEÜS 6:9.
1. Waarom dienen wij ons om strikken te bekommeren?
HET woord „strik” doet ons misschien denken aan een jager die een gecamoufleerd werktuig uitzet om een nietsvermoedende prooi te vangen. God maakt echter duidelijk dat voor ons de gevaarlijkste strikken niet zulke letterlijke werktuigen zijn, maar datgene wat ons in geestelijk of moreel opzicht kan verstrikken. De Duivel is een expert in het uitzetten van zulke strikken. — 2 Korinthiërs 2:11; 2 Timotheüs 2:24-26.
2. (a) Hoe helpt Jehovah ons gevaarlijke strikken te vermijden? (b) Welke specifieke strik gaan wij nu onder de loep nemen?
2 Jehovah helpt ons enkele van Satans vele, verschillende strikken te identificeren. God waarschuwt bijvoorbeeld dat wij door onze lippen, of onze mond, verstrikt kunnen worden als wij ons op een onbezonnen, ondoordachte wijze uiten of over dingen spreken waarover wij niet behoren te spreken (Spreuken 18:7; 20:25). Trots kan een strik zijn, evenals het in gezelschap verkeren van mensen die snel toornig zijn (Spreuken 22:24, 25; 29:25). Maar laten wij onze aandacht op een andere strik richten: „Zij . . . die besloten zijn rijk te worden, vallen in verzoeking en een strik en vele zinneloze en schadelijke begeerten, die de mensen in vernietiging en verderf storten” (1 Timotheüs 6:9). Wat achter die strik schuilt, of wat eraan ten grondslag ligt, kan in het ene woord „hebzucht” worden samengevat. Hoewel hebzucht dikwijls blijkt uit het vaste besluit om rijk te worden, is hebzucht in werkelijkheid een strik die vele facetten heeft.
Jehovah waarschuwt ons voor gevaar
3, 4. Welke les omtrent hebzucht kan uit de vroege geschiedenis van de mensheid getrokken worden?
3 Hebzucht is in wezen een onbeheerst of buitensporig verlangen om meer te hebben, of het nu gaat om geld, bezittingen, macht, seks of iets anders. Wij zijn niet de eersten die door de strik van hebzucht in gevaar worden gebracht. Lang geleden, in de tuin van Eden, werd Eva en vervolgens ook Adam door hebzucht verstrikt. Eva’s partner, die meer levenservaring had dan zij, was persoonlijk door Jehovah onderricht. God had hun een paradijstehuis gegeven. Zij konden genieten van een overvloed aan goed en gevarieerd voedsel, verbouwd op niet-vervuilde grond. Zij konden verwachten volmaakte kinderen te krijgen, samen met wie zij God tot in alle eeuwigheid konden dienen (Genesis 1:27-31; 2:15). Lijkt dat eigenlijk niet genoeg om welk mens maar ook te bevredigen?
4 Maar dat iemand genoeg heeft, verhindert nog niet dat hebzucht tot een strik wordt. Eva werd verstrikt door het vooruitzicht als God te zijn, meer onafhankelijkheid te hebben en haar eigen maatstaven vast te stellen. Het schijnt dat Adam het gezelschap van zijn lieftallige partner niet wilde prijsgeven, ongeacht wat dat zou kosten. Aangezien zelfs deze volmaakte mensen door hebzucht verstrikt werden, kunt u begrijpen waarom hebzucht een gevaar voor ons kan zijn.
5. Hoe belangrijk is het voor ons niet in de strik van hebzucht te geraken?
5 Wij moeten ervoor waken niet door hebzucht verstrikt te raken, want de apostel Paulus waarschuwt ons: „Weet gij niet dat onrechtvaardigen Gods koninkrijk niet zullen beërven? Wordt niet misleid. Noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch mannen die er voor tegennatuurlijke doeleinden op na worden gehouden, noch mannen die bij mannen liggen, noch dieven, noch hebzuchtige personen . . . zullen Gods koninkrijk beërven” (1 Korinthiërs 6:9, 10). Paulus zei ons ook: „Laat hoererij en allerlei onreinheid of hebzucht onder u zelfs niet ter sprake komen” (Efeziërs 5:3). Hebzucht mag dus zelfs geen gespreksonderwerp zijn met het doel ons onvolmaakte vlees te bevredigen.
6, 7. (a) Welke bijbelse voorbeelden onderstrepen hoe sterk hebzucht kan zijn? (b) Waarom dienen die voorbeelden een waarschuwing voor ons te zijn?
6 Jehovah heeft veel voorbeelden laten optekenen om ons te attenderen op het gevaar van hebzucht. Denk eens terug aan Achans hebzucht. God zei dat Jericho vernietigd moest worden, maar dat het goud, het zilver, het koper en het ijzer van de stad bij de schat van Jehovah moesten komen. Achan is aanvankelijk wellicht van plan geweest zich aan die instructies te houden, maar hebzucht verstrikte hem. Toen hij eenmaal in Jericho was, leek het wel of hij aan het winkelen was en ongelooflijke koopjes zag, waaronder een prachtig gewaad dat precies voor hem gemaakt leek. Terwijl hij voor duizenden guldens aan goud en zilver pakte, dacht hij misschien: ’Wat een vermogen ligt daar zo maar voor het grijpen!’ Precies! Maar doordat hij begeerde wat vernietigd of ingeleverd had moeten worden, vergreep Achan zich aan wat God toebehoorde, en dat kostte hem zijn leven (Jozua 6:17-19; 7:20-26). Beschouw ook het geval van Gehazi en van Judas Iskariot. — 2 Koningen 5:8-27; Johannes 6:64; 12:2-6.
7 Wij dienen niet uit het oog te verliezen dat de drie bovengenoemde personen geen heidenen waren die Jehovah’s maatstaven niet kenden. Integendeel, zij stonden in een opgedragen verhouding tot God. Zij waren allen getuige geweest van wonderen die hen ervan hadden moeten doordringen hoe machtig God was en hoe belangrijk het was zijn gunst te behouden. Toch bracht de strik van hebzucht hen ten val. Ook wij kunnen onze verhouding met God te gronde richten als wij ons door hebzucht in welke vorm maar ook laten verstrikken. Welke soorten of vormen van hebzucht kunnen vooral gevaarlijk voor ons zijn?
Verstrikt door een hebzuchtig verlangen naar rijkdom of bezittingen
8. Welke waarschuwing geeft de bijbel ten aanzien van rijkdom?
8 De meeste christenen hebben de in de bijbel opgetekende duidelijke waarschuwingen tegen het ontwikkelen van liefde voor rijkdom, een vurig verlangen naar bezittingen, gehoord. Waarom zouden wij enkele van deze waarschuwingen, zoals die in Mattheüs 6:24-33, Lukas 12:13-21 en 1 Timotheüs 6:9, 10, niet eens opnieuw beschouwen? Misschien bent u van mening dat u die raad aanvaardt en opvolgt, maar zullen ook Achan, Gehazi en Judas naar alle waarschijnlijkheid niet hetzelfde gezegd hebben? Het is duidelijk dat wij verder moeten gaan dan louter verstandelijk met die raad in te stemmen. Wij moeten ervoor zorgen dat de strik van een hebzuchtig verlangen naar rijkdom of bezittingen ons leven van alledag niet beïnvloedt.
9. Waarom dienen wij onze houding ten opzichte van winkelen te onderzoeken?
9 In het dagelijks leven moeten wij dikwijls dingen als voedsel, kleding en huishoudelijke artikelen kopen (Genesis 42:1-3; 2 Koningen 12:11, 12; Spreuken 31:14, 16; Lukas 9:13; 17:28; 22:36). Maar de zakenwereld stimuleert een verlangen naar meer en nieuwere dingen. Veel van de reclame in kranten, tijdschriften en tv-programma’s doet een verkapt beroep op hebzucht. Ook winkels met rekken vol blouses, mantels, jurken en truien, met planken vol moderne schoenen, elektronische apparatuur en camera’s bezitten een sterke aantrekkingskracht. Christenen zouden er goed aan doen zich af te vragen: ’Is winkelen een van de hoogtepunten of voornaamste genoegens in mijn leven geworden?’ ’Heb ik nieuwe artikelen die ik zie werkelijk nodig, of is het gewoon de commerciële wereld die in mij zaden van hebzucht doet ontkiemen?’ — 1 Johannes 2:16.
10. Welke strik van hebzucht vormt in het bijzonder voor mannen een gevaar?
10 Schijnt voor vrouwen winkelen een veel voorkomende valstrik te zijn, voor talloze mannen is dat het geval met meer geld verdienen. Jezus illustreerde deze strik door te vertellen over een rijke man die een goed inkomen had maar vastbesloten was ’zijn voorraadschuren af te breken en grotere te bouwen om daarin al zijn graan en goede dingen bijeen te brengen’. Jezus liet geen twijfel bestaan omtrent het gevaar: „Let op en hoedt u voor elke soort van hebzucht” of begerigheid (Lukas 12:15-21). Of wij nu rijk zijn of niet, wij moeten die raad opvolgen.
11. Hoe zou een christen verstrikt kunnen worden door een hebzuchtig verlangen naar meer geld?
11 Een hebzuchtig verlangen naar meer geld of naar dingen die voor geld te koop zijn, wordt dikwijls verhuld aangekweekt. Wellicht wordt er een plan om snel rijk te worden gepresenteerd — misschien een nooit meer terugkerende kans op financiële zekerheid door middel van een riskante investering. Of men kan in de verleiding worden gebracht geld te verdienen met twijfelachtige of onwettige zakenpraktijken. Dit hebzuchtige verlangen kan overweldigend worden en iemand verstrikken (Psalm 62:10; Spreuken 11:1; 20:10). Sommigen binnen de christelijke gemeente zijn een bedrijf begonnen in de verwachting dat hun klantenkring voornamelijk zou bestaan uit hun broeders, die goed van vertrouwen zijn. Als het hun er niet eenvoudig om begonnen was door ’hard te werken en door met hun handen goed werk te doen’ in een produkt of dienst te voorzien waaraan behoefte was, maar zij er veeleer op uit waren snel geld te verdienen ten koste van medechristenen, dan handelen zij uit hebzucht (Efeziërs 4:28; Spreuken 20:21; 31:17-19, 24; 2 Thessalonicenzen 3:8-12). Een hebzuchtig verlangen naar geld heeft sommigen verleid tot gokken in de toto, sweepstakes of loterijen. Anderen zijn, zonder empathie en redelijkheid in aanmerking te nemen, haastig processen aangegaan in de hoop op een grote uitkering of schadevergoeding.
12. Hoe weten wij dat een hebzuchtig verlangen naar rijkdom overwonnen kan worden?
12 Op de voorgaande terreinen is zelfonderzoek op zijn plaats, zodat wij in alle eerlijkheid kunnen bezien of er wellicht hebzucht in ons aan het werk is. Als dit het geval zou zijn, kunnen wij daar verandering in brengen. Bedenk dat Zacheüs dit deed (Lukas 19:1-10). Indien iemand bemerkt dat een hebzuchtig verlangen naar rijkdom of bezittingen een probleem voor hem vormt, dient hij net zo vastbesloten te zijn als Zacheüs om uit die strik te ontsnappen. — Jeremia 17:9.
Hebzucht in andere aspecten van het leven
13. Op welke andere strik van hebzucht vestigt Psalm 10:18 onze aandacht?
13 Sommigen vinden het gemakkelijker het gevaar van hebzucht te zien als er geld of bezittingen bij betrokken zijn dan wanneer het om andere vormen van hebzucht gaat. Een Grieks woordenboek zegt dat de groep woorden die met „hebzucht” of „begerigheid” vertaald is, de betekenis heeft van „’meer willen hebben’, zowel met betrekking tot macht enz. als tot bezit”. Ja, wij zouden verstrikt kunnen worden door er hebzuchtig naar te verlangen macht over anderen uit te oefenen, misschien om hen te doen beven onder onze autoriteit. — Psalm 10:18.
14. Op welke terreinen is een verlangen naar macht schadelijk gebleken?
14 Sinds aloude tijden hebben onvolmaakte mensen het heerlijk gevonden macht over anderen te hebben. God voorzag dat een droevig gevolg van de menselijke zonde zou zijn dat veel mannen over hun vrouw zouden „heersen” (Genesis 3:16). Die tekortkoming heeft zich echter uitgestrekt tot buiten het huwelijk. Duizenden jaren later merkte een bijbelschrijver op dat „de ene mens over de andere mens heeft geheerst tot diens nadeel” (Prediker 8:9). U weet vermoedelijk hoe waar dat is op politiek en militair gebied, maar zou het kunnen zijn dat wij er in onze eigen invloedssfeer op uit zijn meer macht of autoriteit te verwerven?
15, 16. In welke opzichten zou een christen verstrikt kunnen worden door een verlangen naar meer macht? (Filippenzen 2:3)
15 Wij allen gaan met andere mensen om — in ons gezin of onze familie, op ons werk of op school, onder vrienden en in de gemeente. Af en toe, of dikwijls, hebben wij misschien enige zeggenschap in wat er gedaan zal worden, en ook hoe of wanneer het moet gebeuren. Dat op zich is niet verkeerd of slecht. Maar genieten wij buitensporig van het aanwenden van de eventuele autoriteit waarover wij beschikken? Zou het kunnen zijn dat wij graag de beslissende stem hebben en daar steeds meer op uit zijn? Wereldse managers of bazen geven dikwijls van deze houding blijk door zich te omringen met jaknikkers, die geen afwijkende meningen presenteren en niet ingaan tegen de wereldse zucht naar macht van hun superieuren.
16 Dit is een strik die in de bejegening van medechristenen vermeden moet worden. Jezus zei: „Gij weet dat de regeerders der natiën over hen heersen en de groten autoriteit over hen oefenen. Zo is het onder u niet; maar wie onder u groot wil worden, moet uw dienaar zijn” (Mattheüs 20:25, 26). Die nederigheid dient duidelijk aan de dag te treden in de wijze waarop christelijke ouderlingen met elkaar, met dienaren in de bediening en met de kudde omgaan. Zou een presiderende opziener bijvoorbeeld enigszins blijk kunnen geven van een verlangen naar macht wanneer hij slechts in onbeduidende aangelegenheden medeouderlingen raadpleegt maar alle belangrijke beslissingen op zijn eigen houtje neemt? Is hij werkelijk bereid taken te delegeren? Als een dienaar in de bediening die een velddienstbijeenkomst leidt onredelijk veeleisend zou zijn in de regelingen die hij treft, of zelfs regels zou opstellen, zou dit tot problemen kunnen leiden. — 1 Korinthiërs 4:21; 9:18; 2 Korinthiërs 10:8; 13:10; 1 Thessalonicenzen 2:6, 7.
17. Waarom is het passend voedsel in een bespreking over de strik van hebzucht te betrekken?
17 Voedsel is nog een terrein waarop velen door hebzucht worden verstrikt. Uiteraard is het heel natuurlijk om van eten en drinken te genieten; de bijbel spreekt daar goedkeurend over (Prediker 5:18). Toch is het niet ongewoon dat een verlangen in dit verband gaandeweg toeneemt totdat het veel verder gaat dan wat redelijkerwijs plezierig en voldoende is. Als dit geen passend terrein van aandacht voor Gods dienstknechten was, waarom zou Jehovah’s Woord dan in Spreuken 23:20 zeggen: „Kom niet terecht onder hen die zich bedrinken aan wijn, onder hen die vraatzuchtige vleeseters zijn”? Maar hoe kunnen wij ervoor zorgen niet in deze strik te raken?
18. Hoe zouden wij onszelf op het gebied van eten en drinken kunnen onderzoeken?
18 God verlangt niet van zijn volk dat zij op het gebied van eten en drinken uiterst sober zijn (Prediker 2:24, 25). Maar hij keurt het ook niet goed als wij voedsel en drank een overheersende rol toekennen in onze gesprekken en onze plannen. Wij zouden ons kunnen afvragen: ’Word ik dikwijls bovenmatig enthousiast als ik een maaltijd beschrijf die ik heb genoten of van plan ben te nuttigen?’ ’Spreek ik altijd over eten en drinken?’ Een andere aanwijzing zou onze reactie kunnen zijn wanneer wij een maaltijd nuttigen die wij niet zelf hebben klaargemaakt of betaald, misschien wanneer wij bij iemand thuis te gast zijn of wanneer er op een christelijke grote vergadering voedsel beschikbaar is. Zou het kunnen zijn dat wij dan geneigd zijn veel meer te eten dan gewoonlijk? Wij herinneren ons hoe Esau toeliet dat voedsel overmatig belangrijk voor hem werd, tot zijn blijvende schade. — Hebreeën 12:16.
19. Hoe zou hebzucht een probleem kunnen vormen als het om seksueel genot gaat?
19 Paulus geeft ons inzicht in nog een strik: „Laat hoererij en allerlei onreinheid of hebzucht onder u zelfs niet ter sprake komen, zoals het heiligen past” (Efeziërs 4:17-19; 5:3). Er kan zich werkelijk een hebzuchtig verlangen naar seksueel genot ontwikkelen. Natuurlijk is het binnen het huwelijk passend uiting te geven aan seksuele verlangens. De innige genegenheid waarmee dit gepaard gaat, draagt er mede toe bij dat man en vrouw gedurende vele huwelijksjaren verknocht aan elkaar blijven. Weinigen zullen echter willen ontkennen dat de wereld van vandaag buitensporige nadruk op seks legt en als normaal opdist wat in werkelijkheid een weerspiegeling van de door Paulus genoemde hebzucht is. Zo’n verkeerde kijk op seksueel genot wordt vooral gemakkelijk overgenomen door degenen die hun geest openstellen voor wat er tegenwoordig in veel films, video’s en tijdschriften alsook in amusementsgelegenheden aan immoraliteit en bloot wordt geboden.
20. Hoe kunnen christenen tonen dat zij op hun hoede zijn voor het gevaar van hebzucht op seksueel gebied?
20 Het verslag van Davids zonde met Bathseba toont aan dat een dienstknecht van God in de strik van seksuele hebzucht kan raken. Hoewel David genot kon vinden in zijn eigen huwelijk, liet hij een ongeoorloofde seksuele begeerte tot ontwikkeling komen. Toen hij opmerkte hoe aantrekkelijk Uria’s vrouw was, liet hij de vrije loop aan de gedachte — en de daad — om ongeoorloofd genot met haar te hebben (2 Samuël 11:2-4; Jakobus 1:14, 15). Wij moeten deze vorm van hebzucht beslist schuwen. Zelfs binnen het huwelijk is het passend hebzucht te vermijden. Dit houdt ook in extreme seksuele praktijken af te wijzen. Een echtgenoot die vastbesloten is hebzucht op dit gebied te vermijden, zal oprecht geïnteresseerd zijn in zijn partner, zodat bij de keuze die zij beiden eventueel in verband met gezinsplanning maken, zijn genot niet als belangrijker zal worden aangeslagen dan de huidige of toekomstige gezondheid van zijn vrouw. — Filippenzen 2:4.
Blijf vastbesloten hebzucht te vermijden
21. Waarom dient onze bespreking van hebzucht ons niet te ontmoedigen?
21 De waarschuwingen die Jehovah geeft, spruiten niet voort uit wantrouwen. Hij weet dat zijn toegewijde dienstknechten hem loyaal willen dienen, en hij heeft het vaste vertrouwen dat de overgrote meerderheid dit zal blijven doen. Omtrent zijn volk als geheel kan hij hetzelfde zeggen als wat hij over Job tot Satan zei: „Hebt gij uw hart gericht op mijn knecht Job, dat er niemand op aarde is als hij, een onberispelijk en oprecht man, godvrezend en wijkend van het kwaad?” (Job 1:8) Onze hemelse Vader, die ons liefheeft en vertrouwt, waarschuwt ons voor gevaarlijke strikken, zoals die welke verband houden met vormen van hebzucht, omdat hij wil dat wij ons niet bezoedelen en hem trouw blijven.
22. Wat dienen wij te doen als onze studie heeft onthuld dat wij op een bepaald terrein in gevaar verkeren of een zwakte vertonen?
22 Ieder van ons heeft een neiging tot hebzucht geërfd, en het kan zijn dat wij die neiging onder invloed van de goddeloze wereld verder hebben ontwikkeld. Wat nu te doen indien u tijdens onze studie van hebzucht — met betrekking tot rijkdom, bezittingen, macht en autoriteit, voedsel, of seksueel genot — een terrein van zwakte bij uzelf hebt ontdekt? Neem dan Jezus’ raad ter harte: „Indien uw hand u ooit doet struikelen, hak ze af; het is beter voor u verminkt het leven binnen te gaan, dan met twee handen in Gehenna terecht te komen” (Markus 9:43). Breng in uw houding of in datgene waar uw belangstelling naar uitgaat, de noodzakelijke veranderingen aan. Raak niet in de dodelijke strik van hebzucht. Aldus zult u met Gods hulp wellicht ’het leven binnengaan’.
Wat heb ik geleerd?
◻ Waarom dienen wij ons om de strik van hebzucht te bekommeren?
◻ Op welke manieren zou een hebzuchtig verlangen naar rijkdom of bezittingen ons kunnen verstrikken?
◻ Hoe zou hebzucht op andere terreinen van het leven een reëel gevaar kunnen vormen?
◻ Wat dient onze houding te zijn ten aanzien van een eventuele zwakheid in verband met hebzucht?