De meest grootse geboorte op aarde luidt wereldomvattende zekerheid in
„Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; en de vorstelijke heerschappij zal op zijn schouder komen. En zijn naam zal worden genoemd: Wonderbaar Raadgever, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst.” — JESAJA 9:6.
1. Onder wiens regering zal er beslist wereldomvattende zekerheid komen, en hoe weten wij dit?
WERELDOMVATTENDE zekerheid! Onder „de vorst dezer wereld”, Satan de Duivel, is dat een droom die nooit werkelijkheid zal worden (Johannes 12:31, Willibrordvertaling). Maar wereldomvattende zekerheid onder de „Vredevorst”, Jezus Christus, staat onomstotelijk vast. Jehovah verzekert ons hiervan in de profetie betreffende de geboorte en loopbaan van de „Vredevorst”. In Jesaja 9:6, 7 lezen wij: „Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; en de vorstelijke heerschappij zal op zijn schouder komen. En zijn naam zal worden genoemd: Wonderbaar Raadgever, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Aan de overvloed van de vorstelijke heerschappij en aan vrede zal geen einde zijn, op de troon van David en over zijn koninkrijk, om het stevig te bevestigen en om het te schragen door middel van gerechtigheid en door middel van rechtvaardigheid, van nu aan en tot onbepaalde tijd. Ja, de ijver van Jehovah der legerscharen zal dit doen.”
2. (a) Onder welke omstandigheden werd de in Jesaja 9:6, 7 opgetekende profetie uitgesproken? (b) Hoe weten wij dat Jehovah zich zonder mankeren zal houden aan het verbond dat hij met David gesloten heeft voor een eeuwig koninkrijk in diens afstammingslijn?
2 Wat een schitterende profetie! Het zal opwindend zijn deze profetie over de meest grootse geboorte op aarde aan een onderzoek te onderwerpen. Voor een volledig begrip ervan moeten wij echter eerst aandacht besteden aan de omstandigheden waaronder de profetie werd uitgesproken. Het was een tijdperk van internationale samenzweringen tijdens de heerschappij van Achaz, koning van het koninkrijk Juda. Hoewel deze koning ontrouw was aan Jehovah, werd het hem toch toegestaan op Jehovah’s troon te zitten. Deze verdraagzaamheid werd hem betoond wegens het verbond dat Jehovah met David had gesloten voor een eeuwig koninkrijk in diens afstammingslijn. Hoewel David het voorrecht ontzegd werd om een tempel voor Jehovah te bouwen, gaf God hem daarvoor in de plaats een andere zegen. Dit werd uiteengezet in de woorden van de profeet Nathan: „En Jehovah heeft u te kennen gegeven dat Jehovah u een huis zal maken. En uw huis en uw koninkrijk zullen stellig tot onbepaalde tijd bestendig zijn voor uw aangezicht; ja, uw troon zal er een worden die tot onbepaalde tijd stevig bevestigd is” (2 Samuël 7:11, 16). Die goddelijke belofte bleek zo overtuigend te zijn voor koning David dat hij verlangend uitzag naar de glorierijke vervulling ervan.
3. (a) In wie wordt dat verbond met David vervuld, en in welk opzicht was dat verbond uniek? (b) Waar was de Duivel op uit met betrekking tot het Koninkrijksverbond?
3 Dat verbond met David wordt vervuld in de grote Zoon van David, Jezus Christus, de „Vredevorst”. Geen ander koninklijk huis op de oppervlakte van deze aarde heeft ooit zo’n verbond voor een koninkrijk gekend, een koninkrijk dat gekenmerkt wordt door een eeuwigdurende vorstelijke heerschappij in al haar volheid en door eindeloze vrede. Maar door dat Koninkrijksverbond werden alle koninkrijken van de wereld, waarover Satan vorst of heerser is, met een uitdaging geconfronteerd. De Duivel en zijn demonen waren er dan ook op uit pogingen in het werk te stellen het huis van David te vernietigen en daarmee de mogelijkheid van een blijvende erfgenaam uit dat huis te elimineren. Satan vond gewillige werktuigen in koning Rezin van Syrië, in koning Pekah van het tienstammenrijk Israël en in de koning van Assyrië.
Een samenzwering tegen het Koninkrijksverbond
4. Hoe ging de Duivel te werk bij zijn pogingen om Jehovah’s met David gesloten Koninkrijksverbond buiten werking te stellen?
4 Wat was de opzet van de Duivel? Zijn oogmerk was koning Achaz van Juda er door vrees toe aan te zetten een onjuist bondgenootschap met de koning van Assyrië aan te gaan. Hoe zou de Duivel dit gedaan kunnen krijgen? Nu, hij zorgde ervoor dat koning Pekah van Israël en koning Rezin van Syrië zich verbonden in een samenzwering tegen het huis van David. Zij spanden samen om Achaz van de troon van Juda te stoten en dan hun eigen man, de zoon van Tabeël, als ondergeschikte koning te installeren. Wie was deze zoon van Tabeël? Het is veelbetekenend dat hij niet uit het huis van David was. Hij was derhalve niet een man via wie Gods verbond voor het Koninkrijk doorgegeven kon worden totdat het in de „Vredevorst” zijn blijvende Erfgenaam zou vinden. Hij zou hun man, niet Gods man, op de troon van Juda zijn. Zo ontmaskert de bijbel Satans poging om Jehovah’s met David gesloten Koninkrijksverbond buiten werking te stellen.
5, 6. Hoe reageerde koning Achaz op de samenzwering tegen het huis van David, en welke aanmoedigende boodschap gaf Jehovah hem?
5 Hoe reageerde koning Achaz op deze dreiging? Hij en zijn volk sidderden van angst. Daarom gaf Jehovah hem aanmoedigende inlichtingen die hem er van af moesten brengen een beschermend bondgenootschap aan te gaan met de koning van de in opkomst zijnde wereldmacht Assyrië. Jehovah zond zijn profeet Jesaja naar Achaz toe en liet hem de boodschap overbrengen die wij opgetekend vinden in Jesaja 7:4-9:
6 „Wees niet bevreesd . . . omdat Syrië met Efraïm [de toonaangevende stam in het koninkrijk Israël] en de zoon van Remalia [Pekah] kwaad tegen u beraadslaagd heeft, door te zeggen: ’Laten wij optrekken tegen Juda en het vaneenscheuren en het door het slaan van bressen voor ons veroveren; en laten wij een andere koning daarin doen regeren, de zoon van Tabeël.’ Dit heeft de Soevereine Heer Jehovah gezegd: ’Het zal niet bestaan, noch zal het geschieden. . . . Indien gijlieden geen geloof hebt, zult gij in dat geval niet lang bestaan.’”
Een teken van het mislukken van de samenzwering
7. (a) Wat vormde de aanleiding voor de opmerkelijke profetie in Jesaja 7:14? (b) Waarvan was de geboorte van Immanuël een betrouwbaar teken, en als wat zouden Jesaja’s zonen dienen?
7 Zo voorzei Jehovah de val van de samenzweerders. Bij die gelegenheid werd er een goddelijke profetie uitgesproken die van wereldschokkend belang was, aangezien die vooruitwees naar de koninklijke Erfgenaam van het Koninkrijksverbond met David. Maar wat vormde de aanleiding tot het uitspreken van die opmerkelijke profetie? Welnu, Jehovah sprak met koning Achaz. Hij zei Achaz dat hij mocht vragen om welk wonderteken maar ook dat hij kon bedenken, en Jehovah zou het dan verrichten als een absolute waarborg dat God de samenzwering tegen het huis van David zou verbreken. Maar Achaz wilde niet om zo’n teken vragen. Wat gebeurde er toen? Jesaja 7:14 vertelt ons: „Daarom zal Jehovah zelf u een teken geven: Ziet! Het meisje zelf zal werkelijk zwanger worden, en zij baart een zoon, en zij zal hem stellig de naam Immanuël geven.” Die naam betekent „Met ons is God.” Aangezien Immanuël en Jesaja’s twee andere zonen als tekenen zouden dienen, zei de profeet in Jesaja 8:18: „Zie! Ik en de kinderen die Jehovah mij gegeven heeft, zijn tot tekenen en tot wonderen in Israël vanwege Jehovah der legerscharen.” De geboorte van Immanuël was dus een betrouwbaar teken dat alle samenzweerders te gronde zouden gaan en dat hun samenzweringen tegen Gods Koninkrijksverbond en de Erfgenaam ervan op niets zouden uitlopen!
8. (a) Wat zei de profetie in Jesaja 7:15, 16 over de jongen Immanuël, en hoe liep het af? (b) Wat zou de reden kunnen zijn waarom de identiteit van Immanuël uit de dagen van Jesaja niet met zekerheid kan worden vastgesteld?
8 Het bijbelse verslag zegt niet wie de zoon genaamd Immanuël baarde. Het kan een joods meisje zijn geweest dat de tweede vrouw van de profeet Jesaja werd. Hoe het ook zij, de profetie verklaarde verder dat voordat de jongen oud genoeg zou zijn geworden om goed van kwaad te kunnen onderscheiden, de twee koningen die zich in een samenzwering tegen het huis van David hadden verbonden, een rampzalig einde zouden vinden (Jesaja 7:15, 16). Dit bleek inderdaad het geval te zijn. Dat wij de identiteit van Immanuël uit Jesaja’s tijd niet met zekerheid kunnen vaststellen, kan ten doel hebben de aandacht van latere generaties niet af te leiden van de Grotere Immanuël wanneer deze als een wonderteken uit de hemel zou verschijnen.
9. (a) Wat werd door de vervulling van het teken en de omverwerping van de samenzwering tegen het Koninkrijksverbond gewaarborgd? (b) Wat is de grootste wereldomvattende samenzwering aller tijden?
9 Natuurlijk was er in de dagen van Achaz slechts een miniatuurvervulling van het teken en van de omverwerping van de wereldse samenzwering tegen Gods Koninkrijksverbond. Toch verschafte die eerste vervulling de waarborg dat het teken en de omverwerping van een wereldomvattende samenzwering in onze kritieke tijd in het groot zou worden vervuld. Tegenwoordig staan wij voor de grootste wereldomvattende samenzwering aller tijden. Hoe dat zo? Doordat de natiën Jehovah’s regeling om blijvende vrede te brengen totaal negeren en ze zelfs oppositie voeren tegen de vertegenwoordigers van de „Vredevorst”. De samenzwering is in werkelijkheid gericht tegen de Erfgenaam van het Koninkrijksverbond, de „Vredevorst”. Hoe staat het nu met de volledige vervulling van de profetie? Indien wij het teken onderscheiden, zullen wij begrijpen dat het lot van deze wereldomvattende samenzwering een uitgemaakte zaak is.
De geboorte van de „Vredevorst”
10. (a) Wie bracht in de volledige vervulling van Jesaja 7:14 het kind voort als het teken en als de Erfgenaam van het Koninkrijksverbond? (b) Hoe verbindt de geschiedschrijver Matthéüs het teken van Immanuël met het huis van David?
10 In de volledige vervulling van de profetie was het meisje dat het kind voortbracht als het teken en als de Erfgenaam van het Koninkrijksverbond, een joodse maagd uit de geslachtslijn van koning David, Maria geheten. De engel Gabriël zei haar dat zij een zoon zou baren die Jezus genoemd zou worden, dat Jehovah God „hem de troon van zijn vader David [zou] geven” en dat er „aan zijn koninkrijk . . . geen einde [zou] zijn” (Lukas 1:26-33). De geïnspireerde geschiedschrijver Matthéüs verbindt het teken van Immanuël met het huis van David. Wij lezen in Matthéüs 1:20-23: „Jehovah’s engel [verscheen Jozef] in een droom en zei: ’Jozef, zoon van David, wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, mee naar huis te nemen, want dat wat in haar verwekt is, is door heilige geest. Zij zal een zoon baren, en gij moet hem de naam Jezus geven, want hij zal zijn volk van hun zonden redden.’ Dit alles is in werkelijkheid geschied opdat vervuld zou worden hetgeen Jehovah door bemiddeling van zijn profeet had gesproken, toen hij zei: ’Ziet! De maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en zij zullen hem de naam Immanuël geven’, hetgeen vertaald betekent: ’Met ons is God.’”
11. Wanneer en waar vond de voorzegde geboorte van Immanuël plaats?
11 Wanneer en waar vond deze voorzegde geboorte van Immanuël plaats? Alle joodse ogen waren op de juiste plaats gericht door de woorden van Micha 5:2, aangehaald in Matthéüs 2:6: „En gij, o Bethlehem van het land van Juda, zijt geenszins de onbeduidendste stad onder de stadhouders van Juda, want uit u zal een bestuurder voortkomen, die mijn volk, Israël, zal weiden.” In het jaar 2 v.G.T. werd in de stad Bethlehem de „Vredevorst” geboren en begon de opwindende profetie van Jesaja 9:6, 7 in vervulling te gaan.
12, 13. Wie ontving door de geboorte van de „Vredevorst” grote eer, en onder welke glorierijke en schitterende omstandigheden vond deze geboorte plaats?
12 Wie van ons zou het niet een eer en een vreugde vinden om ouder te worden van degene die de titel „Vredevorst” zou dragen? Het bracht dan ook grote heerlijkheid aan de koninklijke Vader van deze Vorst. In feite heeft nooit, nee nooit eerder, een menselijke geboorte onder zulke glorierijke en schitterende omstandigheden plaatsgevonden.
13 Jehovah’s stralende engel verscheen aan herders die ’s nachts in de velden buiten Bethlehem de wacht hielden over hun kudden, en „Jehovah’s heerlijkheid omscheen hen”. De engel maakte vervolgens de geboorte bekend die als vervulling van de goddelijke profetie had plaatsgevonden en zei: „Heden is u in Davids stad een Redder geboren, die Christus de Heer is.” En alsof dat nog niet glorierijk genoeg was, verscheen er in de hemel boven hen een menigte engelen die de Vader van het pasgeboren kind loofden en als met één stem zeiden: „Glorie in de hoogste hoogten aan God, en op aarde vrede onder mensen van goede wil.” Hoe passend dat de engelen bij de geboorte van hem die ertoe bestemd was de „Vredevorst” te worden, aankondigden dat er van God afkomstige vrede zou zijn voor alle mensen die Gods goede wil bezitten! — Lukas 2:8-14.
14, 15. (a) In verband met welke gebeurtenissen hebben de hemelse zonen Gods Jehovah lof gebracht? (b) Waarom kan geen enkele andere geboorte in de hele menselijke geschiedenis met deze geboorte vergeleken worden?
14 Lang voor de geboorte van degene die de „Vredevorst” zou zijn, hadden de engelen God bij een speciale gelegenheid lof gebracht. Dat was toen hij bij de schepping de aarde grondvestte (Job 38:4). Hebt u foto’s van onze aarde gezien die astronauten vanuit de ruimte hebben genomen? Dan hebt u gezien wat tot voor kort alleen engelen hadden gezien. En hoe reageerden de engelen toen? Job 38:7 vertelt ons dat „de morgensterren te zamen een vreugdegeroep aanhieven, en alle zonen Gods voorts juichend hun instemming betuigden”.
15 De meest grootse geboorte waarmee de aarde ooit is vereerd, was een gebeurtenis die het zeker niet minder waard was dat de zonen Gods ter ere daarvan hun melodieuze stemmen verenigden in een loflied. Zoals een aardse vader wordt gelukgewenst met de geboorte van zijn eerstgeboren zoon, zo verdiende ook de hemelse Vader, die verantwoordelijk was voor deze meest grootse geboorte die ooit op aarde had plaatsgevonden, door de leden van zijn hemelse gezin in een loflied verheerlijkt te worden. Wat moet dat bijzonder prachtige concert het goddelijk Wezen een vreugde hebben geschonken toen hij voor het eerst vader werd onder absoluut nieuwe omstandigheden! Nooit eerder in de hele universele geschiedenis had er een geboorte plaatsgevonden die te vergelijken was met de geboorte van hem die ertoe bestemd was de „Vredevorst” te worden.
„Een groot licht” schijnt
16. Wanneer en hoe gingen nog andere gedeelten van Jesaja hoofdstuk 9 in vervulling?
16 Toen Jezus met zijn openbare bediening begon, gingen nog andere gedeelten van Jesaja hoofdstuk 9 in vervulling, namelijk de eerste twee verzen van dat hoofdstuk 9:1, 2, waarin werd voorzegd dat „een groot licht” zou schijnen op een volk „dat in de duisternis wandelde”. De geïnspireerde geschiedschrijver Matthéüs legt ons in hoofdstuk 4, de verzen 13 tot en met 17, uit hoe die verzen in vervulling gingen: „En nadat [Jezus] Nazareth had verlaten, ging hij zich vestigen in Kapernaüm, aan de zee, in het gebied van Zébulon en Náftali, opdat vervuld zou worden hetgeen door bemiddeling van de profeet Jesaja was gesproken, die zei: ’O land van Zébulon en land van Náftali, aan de zeeweg, aan de overkant van de Jordaan, Galiléa der natiën! het volk dat in duisternis zat, heeft een groot licht gezien, en over hen die in een landstreek van de schaduw des doods zaten, is licht opgegaan.’ Van die tijd af begon Jezus te prediken en te zeggen: ’Hebt berouw, want het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.’”
17. Waarom kon Jezus licht laten schijnen op de mensen in Zébulon en Náftali, en wat zou dit licht betekenen voor degenen die in duisternis zaten?
17 Het gebied van Zébulon en Náftali lag in het uiterste noorden van Israël en omvatte het district Galiléa. Náftali grensde aan de hele westelijke oever van de Zee van Galiléa. Door het goede nieuws van Gods koninkrijk in die gebieden te prediken, liet Jezus derhalve, samen met zijn discipelen, licht schijnen op de mensen daar die zo lang in duisternis hadden gezeten. Jezus zei in Johannes 8:12: „Ik ben het licht der wereld. Wie mij volgt, zal geenszins in duisternis wandelen, maar zal het licht des levens bezitten.” Zo werden door bemiddeling van Jezus mensen „die in een landstreek van de schaduw des doods zaten”, in staat gesteld „het licht des levens” te bezitten omdat hij zijn leven gaf „als een losprijs in ruil voor velen”. Hij is degene die door Jehovah werd gebruikt om licht te werpen op het middel waardoor mensen leven konden verwerven. — Matthéüs 4:23; 20:28.
18. (a) Waarom zou dit ’grote licht’ niet beperkt zijn tot de mensen in Galiléa? (b) Wat zal in het volgende artikel beschouwd worden?
18 Dit ’grote licht’, dat de belofte inhield van bevrijding van dood en onderdrukking, was niet beperkt tot de mensen in Galiléa. Had Jesaja niet voorzegd dat er geen einde zou zijn aan de overvloed van zijn regering? En had Jesaja niet voorzegd dat de „Vredevorst” een schitterende rol zou spelen? Ja, want in Jesaja 9:6, 7 staat: „Zijn naam zal worden genoemd: Wonderbaar Raadgever, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Aan de overvloed van de vorstelijke heerschappij en aan vrede zal geen einde zijn.” In het volgende artikel zullen wij een beschouwing wijden aan de rol van Jezus Christus als „Wonderbaar Raadgever, Sterke God, Eeuwige Vader”, en ook als „Vredevorst”.
Herinnert u zich dit?
◻ Welke samenzwering ontwikkelde zich in de tijd van koning Achaz?
◻ Wat was de miniatuurvervulling van het teken uit Jesaja 7:14?
◻ Wat was de volledige vervulling van dat teken?
◻ Waarom was de geboorte van de „Vredevorst” de meest grootse geboorte op aarde?