Hoofdstuk 4
Eerst wereldvernietiging — dan wereldvrede
1-3. (a) Voor welke wereldvernietiging waarschuwen menselijke leiders? (b) Waarom is dat niet de wereldvernietiging die volgens de bijbel de weg zal banen voor blijvende vrede en zekerheid?
VOLGENS de bijbelse profetieën moet er voordat de mensheid zich ooit in duurzame vrede kan verheugen, eerst een wereldvernietiging plaatsvinden (2 Petrus 3:5-7). Maar waarom is dat nodig? Van welke zijde komt die vernietiging? En wat betekent het voor de mensen op deze planeet?
2 Allereerst moeten wij begrijpen dat de in de bijbel voorzegde wereldvernietiging niet hetzelfde is als de wereldcatastrofe waar van de zijde van veel wereldleiders, geleerden en anderen voor wordt gewaarschuwd. Het onheil waar zij over spreken, komt volgens hen in de vorm van een door mensen teweeggebrachte ramp, een uitvloeisel van de vervuiling of de kernwapenwedloop, of beide. Maar natuurlijk zou met zo’n catastrofe alle hoop op blijvende vrede en zekerheid op deze planeet vervlogen zijn.
3 De aarde zou geruïneerd zijn voor levende schepselen. Zo zouden bijvoorbeeld door de radioactieve straling of de „nucleaire winter” waar men nu rekening mee houdt, de overlevenden heus niet beter — en misschien wel slechter — af zijn dan de gestorvenen. Overleving zou goeddeels een kwestie van toeval zijn, hoewel de armen waarschijnlijk tot de eersten zouden behoren die getroffen werden. Welke hoop zou u hebben om tot de overlevenden van zo’n catastrofe te behoren? En zelfs indien u het overleefde, welke hoop zou er dan zijn dat het leven niet door allerlei conflicten weer net zo onzeker wordt als thans het geval is?
Wat de bijbel voorzegt, geeft hoop
4. Wie zullen worden verdelgd in de wereldvernietiging waarover de bijbel spreekt?
4 De wereldvernietiging die in de bijbel wordt voorzegd, is anders omdat ze selectief zal zijn. En ze dient een doel. Het is geen ramp die eenvoudig het hoogtepunt vormt van alle door mensen begane blunders. Er zullen niet zonder onderscheid doden vallen, maar slechts diegenen zullen van de aarde worden weggevaagd die het werkelijk verdienen verdelgd te worden. Een dergelijke wereldvernietiging is in overeenstemming met het goddelijke beginsel in Spreuken 2:21, 22: „Want de oprechten zijn het die op de aarde zullen verblijven, en de onberispelijken zijn het die erop zullen overblijven. Wat de goddelozen betreft, zij zullen van de aarde zelf worden afgesneden; en wat de verraderlijken betreft, zij zullen ervan worden weggerukt.”
5, 6. (a) Wat zal er tijdens die wereldvernietiging met de aarde zelf gebeuren? (b) Hoe zal het in dit opzicht net zo zijn als „de dagen van Noach waren”?
5 Wat zal er dan vernietigd worden? Velen denken dat de bijbel voorzegt dat de aarde en alles wat erop is, totaal zullen verbranden. Maar dit is niet het geval. Jezus Christus zelf heeft gezegd: „Gelukkig zijn de zachtaardigen, want zij zullen de aarde beërven” (Matthéüs 5:5). Die ’erfenis’ zal echt geen uitgebrande, levenloze sintel zijn! De bijbel geeft ook de stellige, van God afkomstige verzekering dat de aarde voor eeuwig als woonplaats voor de mensen zal blijven bestaan. — Psalm 104:5; Jesaja 45:18; Matthéüs 6:9, 10.
6 In overeenstemming hiermee spreekt de bijbel over overlevenden die nog op aarde zullen zijn nadat die „grote verdrukking” voorbij is. Jezus Christus zei dat „net zoals de dagen van Noach waren, zo . . . de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen [zal] zijn”. Ook bij de wereldomvattende vernietiging die in Noachs tijd plaatsvond, waren er overlevenden. — Matthéüs 24:21, 37; 2 Petrus 2:5, 9; Openbaring 7:9, 10, 13, 14.
7. Waaraan zal dan een einde komen?
7 Wat zal er dan vernietigd worden? Het wereldomvattende samenstel van dingen dat mensen op aarde hebben opgebouwd — te zamen met al degenen die dit samenstel steunen in plaats van naar God en zijn beloofde regering voor de aarde op te zien (Psalm 73:27, 28). Vandaar dat de zinsnede „het einde der wereld”, die in sommige bijbelvertalingen wordt aangetroffen, in andere bijbels nauwkeuriger wordt weergegeven met „de voleinding der eeuw” (Syn. Vert.), „de voleinding der tijden” (KB) en „het besluit van het samenstel van dingen” (NW). — Matthéüs 24:3.
8. (a) Wie is verantwoordelijk voor de vernietiging? (b) Voordat het huidige wereldstelsel welk stadium bereikt, moet dit gebeuren?
8 De komende wereldvernietiging zal niet van de mens maar van Jehovah God komen. Niet de hedendaagse plagen van vervuiling, hongersnood, nucleaire verschrikking, enzovoort — gevolgen van menselijke onwetendheid, dwaling en corruptie — zullen de vernietiging teweegbrengen. Wel bewijzen deze misstanden dat het huidige wereldstelsel op zelfzucht gebaseerd is en volkomen gefaald heeft. Ze verschaffen Jehovah God een gegronde reden om dat stelsel volkomen weg te vagen. Hij belooft op die manier te zullen ingrijpen voordat de huidige wereld het stadium van totale ineenstorting bereikt of haar eigen vernietiging teweegbrengt (Openbaring 11:17, 18). Maar is zo’n drastisch optreden werkelijk de enige manier?
Waarom dit stelsel moet eindigen, wil er ware vrede kunnen komen
9, 10. Hoe maakt de menselijke geschiedenis duidelijk dat er een drastischer ingreep nodig is dan alleen een hervorming van de huidige wereld?
9 Sommigen vinden wellicht dat God eenvoudig wat veranderingen in het huidige stelsel moet aanbrengen, in plaats van het te vernietigen. De bijbel maakt echter duidelijk dat God realistisch inziet dat het niet te hervormen is.
10 Ga voor uzelf de talrijke veranderingen eens na die mensen in de loop der eeuwen hebben aangebracht. Denk eens aan al de verschillende regeringsvormen die mensen hebben ontwikkeld. Er zijn stadstaten geweest, monarchieën, democratieën, communistische en socialistische regeringen en dictaturen. Roep u eens te binnen hoe vaak al een regeerder of regering die aan het bewind was, door een andere is vervangen — door verkiezingen, een staatsgreep of een revolutie. Toch kwam er geen blijvende oplossing voor de problemen van de mensheid. Zelfs welmenende mannen die het lot van de mensheid trachten te verbeteren, zien hun krachtsinspanningen stuklopen op het samenstel van dingen waarin zij zelf gevangenzitten. Een wijze regeerder uit de oudheid kwam dan ook tot de ontdekking dat door louter menselijke krachtsinspanningen „dat wat krom wordt gemaakt, . . . niet recht [kan] worden gemaakt”. — Prediker 1:14, 15.
11-13. (a) Wat weerhoudt mensen ervan veranderingen in het huidige stelsel aan te brengen die de gehele mensheid ten goede zouden komen? (b) Hoe zou de omvang van de noodzakelijke veranderingen derhalve geïllustreerd kunnen worden?
11 Zo hebben de grote steden bijvoorbeeld met enorme problemen te kampen, maar men kan ze moeilijk afbreken en opnieuw opbouwen. Hetzelfde geldt voor het hele economische en industriële stelsel van de wereld. Eigenbelang en nationalisme ondermijnen en blokkeren elke verandering die de mensheid in haar geheel werkelijk ten goede zou komen.
12 Het gehele samenstel van dingen is dan ook als een huis dat op een slecht fundament, aan de hand van armzalige tekeningen en met ondeugdelijke materialen is gebouwd. Wat heeft het voor zin het meubilair te verplaatsen of het huis te verbouwen? Zolang het huis blijft staan, zullen er problemen blijven en het zal steeds meer in verval geraken. Het enige verstandige wat men kan doen, is het huis te slopen en een ander te bouwen, op een goed fundament.
13 Jezus Christus gebruikte een illustratie die hier enigszins mee overeenkomt door te zeggen dat „men geen nieuwe wijn in oude wijnzakken” doet. De oude wijnzakken zouden door de nieuwe wijn barsten (Matthéüs 9:17). Hij trachtte daarom ook niet het joodse samenstel van dingen waaronder hij leefde, te hervormen. In plaats daarvan predikte hij Gods koninkrijk als de enige hoop voor vrede en zekerheid (Lukas 8:1; 11:2; 12:31). Zo zal Jehovah God ook in onze tijd het huidige samenstel van dingen niet alleen maar opknappen, want dat zou geen blijvend nut hebben.
14. Zou het uitvaardigen van nieuwe wetten mensen ertoe brengen rechtvaardigheid lief te hebben?
14 Gods Woord beklemtoont het onomstotelijke feit dat het onmogelijk is door middel van wetten rechtvaardigheid in het hart van mensen te prenten. Als zij geen liefde voor het goede hebben, zullen zij die ongeacht het aantal uitgevaardigde wetten ook nooit krijgen. In Jesaja 26:10 lezen wij: „Al zou de goddeloze gunst worden betoond, hij zal eenvoudig geen rechtvaardigheid leren. In het land van oprechtheid zal hij onrecht plegen en hij zal de eminentie van Jehovah niet zien.” — Vergelijk Spreuken 29:1.
15, 16. Hoe tonen veel mensen in hun reactie op Gods wil dat het hun aan ware liefde voor rechtvaardigheid ontbreekt?
15 De harde waarheid is dat veel mensen de voorkeur geven aan het huidige samenstel, ondanks de fouten en gebreken die eraan kleven. Zij willen zich niet tot rechtvaardigheid keren en zijn niet bereid zich aan Gods heerschappij te onderwerpen. Misschien zien zij wel de corruptie van de politieke stelsels van deze wereld, de zinloosheid van haar oorlogen, de huichelarij van haar religies en het duidelijke bewijs dat haar technologie grotere problemen heeft geschapen dan ze heeft opgelost. Maar ondanks dit alles laten velen zich liever een vals gevoel van zekerheid aanpraten door religieuze en politieke leiders die er belang bij hebben de status quo te handhaven. Zij zijn als de Israëlieten over wie God zei: „De profeten zelf profeteren in werkelijkheid op grond van de leugen; en wat de priesters betreft, zij gaan onderwerpen naar hun vermogen. En mijn eigen volk heeft het graag zo gehad; en wat zult gijlieden bij de afloop ervan doen?” — Jeremia 5:31; Jesaja 30:12, 13.
16 Waarschijnlijk kent u wel mensen die gewoonten hebben waarmee zij hun eigen gezondheid en zekerheid en die van hun gezin in gevaar brengen. Toch verzetten zij zich tegen alle pogingen om hen te helpen met hun schadelijke gewoonten te breken. Maar wanneer mensen zich tegen Gods raad en leiding verzetten, is de zaak veel ernstiger. Zij die dit doen, tonen dat zij echt geen liefde voor waarheid en rechtvaardigheid hebben. Over zulke mensen zei Jezus: „Want het hart van dit volk is dik geworden, en met hun oren hebben zij met ergernis gehoord, en zij hebben hun ogen gesloten, opdat zij nimmer met hun ogen zouden zien en met hun oren horen en met hun hart begrip ervan krijgen en terugkeren, en [God] hen gezond zou maken.” — Matthéüs 13:15.
17. Als het waar is dat God er geen behagen in schept de mensheid te vernietigen, waarom gaat hij er dan toch toe over?
17 Terecht zijn er grenzen aan Gods geduld en barmhartigheid. Als dat niet zo zou zijn, waar zou dan zijn liefde voor de rechtvaardigen blijven? Hij kan zich niet doof houden als zij smeken om verlichting van het lijden dat ten gevolge van goddeloosheid op deze aarde heerst (Lukas 18:7, 8; Spreuken 29:2, 16). De omstandigheden vragen dus om wereldvernietiging. Ze verplichten God handelend op te treden wil hij trouw blijven aan wat juist is en blijk geven van mededogen met hen die evenzo liefde hebben voor wat juist is. Het is niet zo dat God er behagen in schept een verwoesting over de mensheid te brengen. „’Schep ik ook maar enigszins behagen in de dood van een goddeloze’, is de uitspraak van de Heer Jehovah, ’en niet daarin dat hij zou terugkeren van zijn wegen en werkelijk zou blijven leven? . . . Bewerkstelligt dus een terugkeer en blijft leven.’” — Ezechiël 18:23, 32.
18. Wat is de prijs die betaald moet worden om de mensen die liefde hebben voor wat juist is, van onzekerheid te verlossen?
18 De vernietiging van degenen die de voorkeur geven aan dit huidige samenstel van dingen, is daarom de prijs die betaald moet worden om hen die liefde hebben voor wat juist is, van onzekerheid en lijden te verlossen. Dit is in overeenstemming met het bijbelse beginsel: „De goddeloze is een losprijs voor de rechtvaardige.” — Spreuken 21:18; vergelijk Jesaja 43:1, 3, 4.
Heilzame gevolgen
19. Welke barrières voor de wereldvrede zullen door de vernietiging van dit samenstel van dingen uit de weg worden geruimd?
19 De vernietiging van het huidige stelsel en de ondersteuners ervan baant de weg voor een rechtvaardig nieuw samenstel van dingen over de gehele aarde. Onder dit stelsel zullen de overlevenden eensgezind, zonder zelfzuchtige wedijver, kunnen samenwerken. Dan zal het gedaan zijn met de verdeeldheid scheppende nationale grenzen en politieke barrières. De verpletterende last van militaire uitgaven zal tot het verleden behoren, evenals de maatschappelijke barrières die beletten dat de mensheid een verenigde familie vormt. Een belangrijke factor bij dit alles zal zijn dat allen die dan leven, de ’ene zuivere taal’ der waarheid zullen spreken en hun Schepper „met geest en waarheid” zullen aanbidden. Daardoor zullen zij gevrijwaard blijven voor alle verdeeldheid en tweedracht die voortvloeien uit bijgeloof, religieuze overleveringen en door mensen opgestelde geloofsbelijdenissen. — Zefanja 3:8, 9; Johannes 4:23, 24.
20. Welke toestand zal er dan overal op aarde heersen, zoals Psalm 72 te kennen geeft?
20 Wanneer eenmaal Gods regering in handen van zijn Zoon Christus Jezus als enige over heel de aarde heerst, zal de oude psalm uit de bijbel in vervulling gaan: „In zijn dagen zal de rechtvaardige uitspruiten, en overvloed van vrede, totdat de maan niet meer is. En hij zal onderdanen hebben van zee tot zee en van de Rivier tot de einden der aarde.” — Psalm 72:7, 8.
21. Hoe zal de komende wereldvernietiging voor de aarde zelf een weldaad zijn?
21 Voor de aarde zal de komende wereldvernietiging een weldaad zijn. Niet langer zullen hebzuchtige vervuilers en meedogenloze vernielers schade aanrichten. De meren, rivieren, oceanen en atmosfeer zullen niet meer zoals nu stromen afval moeten verwerken, en al spoedig zullen ze zichzelf reinigen. God zal aldus tonen dat hij niet is afgestapt van zijn voornemen om een reine, op een park gelijkende planeet te hebben, bevolkt met mensen die de schitterende hoedanigheden van hun Schepper weerspiegelen. — Genesis 1:26-28; Jesaja 45:18; 55:10, 11.
22. Hoe valt zo’n vernietiging te rijmen met het feit dat God een ’God van vrede’ is?
22 Dat God een wereldvernietiging teweegbrengt, is dus niet in strijd met het feit dat hij de ’God van vrede’ is, noch met het feit dat Jezus de „Vredevorst” is. Het is juist hun liefde voor vrede en rechtvaardigheid die hen ertoe beweegt aldus op te treden om de aarde weer in een reine, rechtvaardige staat te brengen. — 1 Korinthiërs 14:33; Jesaja 9:6, 7.
23, 24. Wat moeten wij persoonlijk nu beslist doen, willen wij ons in een vredige en zekere toekomst verheugen?
23 Wat dienen wij persoonlijk dan te doen? Jezus maakte duidelijk dat zij die Gods instructies negeren, hun hoop voor de toekomst op „zand” bouwen, en dat zo’n gebouw nooit bestand zal zijn tegen de komende verwoestende stormen. Hij maakte duidelijk dat, willen wij ons in een vredige en zekere toestand verheugen, het uitermate belangrijk is onze hoop te bouwen op gehoorzaamheid aan Gods Woord. — Matthéüs 7:24-27.
24 Maar waarom heeft God zo lang gewacht om een eind te maken aan goddeloosheid en lijden? De bijbel beantwoordt ook deze vraag en laat zien wat God in de loop van de eeuwen heeft gedaan om zijn voornemen te verwezenlijken.
[Illustratie op blz. 37]
Net zoals mensen de Vloed overleefden, zullen er overlevenden van de „grote verdrukking” zijn