WIST U DIT?
Waarom werd Ninevé „de stad van bloedvergieten” genoemd?
Ninevé was de hoofdstad van het Assyrische Rijk. Het was een invloedrijke stad met indrukwekkende paleizen en tempels, brede straten en enorme muren. De Hebreeuwse profeet Nahum noemde het „de stad van bloedvergieten” (Nahum 3:1).
Dat was een toepasselijke beschrijving, want op reliëfs van het paleis van Sanherib is te zien hoe wreed de Assyriërs waren. Op één ervan staat een beul afgebeeld die bij een gevangene de tong uitrukt. Inscripties vertellen trots dat gevangenen werden meegevoerd aan touwen die vastgemaakt waren aan haken door hun neus of lippen. Gevangengenomen functionarissen moesten het afgehakte hoofd van hun koning om hun nek dragen, als een bizarre ketting.
De assyrioloog Archibald Henry Sayce beschrijft de wreedheden na de inname van een stad als volgt: „Langs het pad van de overwinnaar lagen stapels mensenhoofden; jongens en meisjes werden levend verbrand of er wachtte hun een nog erger lot; mannen werden aan een paal gespietst, levend gevild of blind gemaakt, of men hakte hun handen en voeten af, en hun oren en neuzen.”
Waarom hadden Joodse huizen een borstwering om het dak?
God gebood de Joden: „Ingeval gij een nieuw huis bouwt, moet gij ook een borstwering om uw dak maken, opdat gij geen bloedschuld over uw huis brengt, want iemand (...) zou eraf kunnen vallen” (Deuteronomium 22:8). Deze veiligheidsmaatregel was nodig omdat Joodse gezinnen in de oudheid veel tijd op het dak doorbrachten.
De meeste huizen in Israël hadden een plat dak. Dat was een ideale plek om te genieten van de frisse lucht of de warmte van de zon, of om huishoudelijke karweitjes te doen. In de zomer was het heerlijk om er te slapen (1 Samuël 9:26). Een boer droogde er bijvoorbeeld vlas, graan, vijgen en druiven (Jozua 2:6).
Het dak werd ook gebruikt voor aanbidding — ware aanbidding of afgoderij (Nehemia 8:16-18; Jeremia 19:13). Petrus ging rond het middaguur op het dak bidden (Handelingen 10:9-16). Een dak dat schaduw had van druivenranken of palmbladeren zal een aangename plek zijn geweest.
In The Land and the Book staat dat huizen in Israël „buiten het huis, maar op de binnenplaats” een trap of ladder naar het dak hadden. Iemand kon dus van het dak afkomen zonder het huis binnen te hoeven gaan. Misschien begrijpen we daardoor beter wat Jezus bedoelde toen hij waarschuwde om zo snel mogelijk te vluchten uit een ten ondergang gedoemde stad: „Laat de man die zich op het dak bevindt, niet naar beneden komen om de goederen uit zijn huis te halen” (Mattheüs 24:17).