Veelgestelde vragen
Waarom prediken Jehovah’s Getuigen huis aan huis?
▪ In de Bijbel staat dat Jezus zijn volgelingen de opdracht gaf: „Gaat daarom en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, (...) en leert hun onderhouden alles wat ik u geboden heb” (Mattheüs 28:19, 20). Moeten alle christenen dat doen? Jezus’ eerste volgelingen vonden van wel. De apostel Petrus zei bijvoorbeeld over Jezus: „Hij [heeft] ons bevolen tot het volk te prediken en een grondig getuigenis te geven” (Handelingen 10:42). En de apostel Paulus schreef: „De noodzaak is mij opgelegd. Werkelijk, wee mij indien ik het goede nieuws niet zou bekendmaken!” — 1 Korinthiërs 9:16.
Niet alleen Paulus en Petrus maar alle christenen in de eerste eeuw hielden zich aan Jezus’ gebod. Prediken was hun handelsmerk (Handelingen 5:28-32, 41, 42). Dat geldt ook voor Jehovah’s Getuigen in deze tijd. Ze prediken hetzelfde als Jezus, namelijk „het koninkrijk der hemelen” (Mattheüs 10:7).
Wie moeten de boodschap over het Koninkrijk horen? Jezus maakte duidelijk dat die tot alle mensen overal gepredikt moet worden. Hij zei tegen zijn volgelingen: „Gij zult getuigen van mij zijn (...) tot de verst verwijderde streek der aarde” (Handelingen 1:8). Hij voorspelde zelfs dat het goede nieuws over het Koninkrijk „op de gehele bewoonde aarde [zou] worden gepredikt” voordat het einde van dit stelsel zou komen (Mattheüs 24:14). De christenen in de eerste eeuw probeerden dus met iedereen te praten, niet alleen met kennissen of mensen die niet gelovig waren (Kolossenzen 1:23; 1 Timotheüs 2:3, 4). Jehovah’s Getuigen proberen ook iedereen te bereiken.a
Wat is de beste manier om de Koninkrijksboodschap te verspreiden? Jezus wist hoe zo veel mogelijk mensen bereikt konden worden en stuurde zijn leerlingen naar steden en dorpen en naar mensen thuis (Mattheüs 10:7, 11, 12). Na Jezus’ dood en opstanding bleven zijn volgelingen „van huis tot huis” prediken (Handelingen 5:42). Net als Jezus predikten ze ook op openbare plaatsen en tot mensen die ze tijdens hun dagelijkse bezigheden tegenkwamen (Johannes 4:7-26; 18:20; Handelingen 17:17). Nu gebruiken Jehovah’s Getuigen dezelfde methoden om tot iedereen te prediken.
Jezus zei dat niet iedereen zou luisteren (Mattheüs 10:14; 24:37-39). Moeten christenen dan maar stoppen met prediken? Ter vergelijking: Als u na een zware aardbeving in een reddingsteam zou zitten, zou u dan stoppen met zoeken als er na een tijdje niet veel overlevenden meer gevonden worden? U zou toch doorgaan zolang er nog hoop was iemand te redden? Jezus’ volgelingen moesten blijven prediken zolang er nog hoop zou zijn iemand te vinden die positief reageert op het goede nieuws over Gods Koninkrijk (Mattheüs 10:23; 1 Timotheüs 4:16). Door huis aan huis naar zulke mensen te zoeken, laten de Getuigen zien dat ze van God en hun medemens houden. Het leven van mensen hangt ervan af of ze de Koninkrijksboodschap horen en er iets mee doen (Mattheüs 22:37-39; 2 Thessalonicenzen 1:8).
Dit tijdschrift gaat over die Bijbelse boodschap. Als u meer wilt weten, kunt u met Jehovah’s Getuigen praten als ze weer bij u langskomen, of naar de uitgever van dit tijdschrift schrijven.
[Voetnoot]
a Jehovah’s Getuigen prediken momenteel in 236 landen. Vorig jaar hebben ze 1,7 miljard uur aan dit werk besteed en 8,5 miljoen Bijbelcursussen bij mensen thuis gegeven.