SCHATKAMER
Een plaats, gewoonlijk een gebouw of vertrek, waar geld of andere waardevolle dingen om veiligheidsredenen bewaard worden. Uit Numeri 31:54 blijkt dat „de tent der samenkomst” al in een vroeg stadium als een soort heilige schatkamer dienst deed waarin het bijgedragen goud bewaard werd. De waardevolle dingen uit Jericho die ’aan Jehovah toebehoorden’, werden „bij de schat van Jehovah’s huis” gevoegd, wat doet vermoeden dat er een soort schatkamer was ingericht die bij de tabernakel hoorde (Joz 6:17, 24). Over de schatten die deels bijgedragen en deels buitgemaakt en aan God geheiligd waren, werden levieten aangesteld (1Kr 26:20-28). In de door Salomo gebouwde tempel bevond zich eveneens een schatkamer, waarin goud en zilver alsook het kostbare tempelgerei werden bewaard. — 1Kon 7:51; 2Kr 5:1.
Onder de monarchie was er in Israël bovendien een koninklijke schatkamer (2Kon 20:13; 24:13; 2Kr 32:27, 28; Jer 38:11). In de loop der jaren werden zowel de kostbaarheden uit de koninklijke schatkamer als uit de schatkamer van het huis van Jehovah herhaaldelijk door vijanden geplunderd, of men gebruikte ze als losgeld om zich van heidense natiën los te kopen, of als omkoopgeschenk. — 1Kon 14:26; 15:18; 2Kon 12:18; 14:14; 16:8; 18:15; 24:13.
Over de Babylonische schatkamer wordt in Daniël 1:2 gezegd dat Nebukadnezar het waardevolle gerei van Jehovah’s huis naar „het schathuis van zijn god” bracht. Volgens een Babylonische inscriptie heeft Nebukadnezar over de tempel van Merodach gezegd: „Ik sloeg er zilver en goud en kostbare stenen in op . . . en richtte daar het schathuis van mijn koninkrijk in.” (Vgl. Ezr 1:8.) De Babyloniërs kunnen secundaire schatkamers in andere delen van het rijk hebben gehad (Da 3:2). Bij de Perzen bestond zo’n regeling, waarbij een gedeelte van het geld dat door de satrapen als belasting was geïnd, in regionale schatkamers werd bewaard (Ezr 7:20, 21). Op zijn minst de Perzische hoofdschatkamers dienden tevens als koninklijk archief, en bevatten naast goud en andere waardevolle dingen ook belangrijke documenten. — Ezr 6:1, 2; Es 3:9.
Christelijke Griekse Geschriften. Toen Jezus op aarde was, werd een gedeelte van de tempel in Jeruzalem „de schatkamer” genoemd (Jo 8:20). Ze bevond zich kennelijk op het terrein dat het Voorhof der vrouwen werd genoemd. Volgens rabbijnse bronnen stonden in deze door Herodes herbouwde tempel langs de muur van dit voorhof dertien schatkisten (de misjna, Shekalim 2:1; 6:1, 5). Ze hadden de vorm van een trompet, met bovenin een kleine opening, waarin de mensen verschillende bijdragen en offergaven wierpen (Mr 12:41). De priesters weigerden de zilverstukken die Judas in de tempel had gegooid, in de heilige schatkist te doen, „want”, zo zeiden zij, „het is een bloedprijs” (Mt 27:6). Men meent dat zich in deze tempel ook een hoofdschatkamer bevond, waar het geld uit de schatkisten naar toe werd gebracht.