Jezus’ leven en bediening
Wat is geoorloofd op de sabbat?
IN DE loop van een andere sabbat gaat Jezus een synagoge in de buurt van de Zee van Galiléa binnen. Er bevindt zich daar een man met een verdorde rechterhand. De schriftgeleerden en de Farizeeën kijken nauwlettend toe om te zien of Jezus de man zal genezen. Ten slotte vragen zij: „Is het geoorloofd op de sabbat te genezen?”
De joodse religieuze leiders geloven dat het alleen geoorloofd is op de sabbat te genezen als er sprake is van levensgevaar. Zij onderwijzen bijvoorbeeld dat het niet geoorloofd is op de sabbat een gebroken been te zetten of een verstuikte voet of pols te verbinden. De schriftgeleerden en de Farizeeën horen Jezus dus uit in een poging een beschuldiging tegen hem te kunnen inbrengen.
Maar Jezus kent hun overleggingen. Tegelijkertijd beseft hij dat zij een extreme, onschriftuurlijke zienswijze hebben aangenomen met betrekking tot wat een overtreding vormt van het vereiste dat men op de sabbat niet mag werken. Daarom maakt Jezus het toneel gereed voor een dramatische confrontatie door tot de man met de verdorde hand te zeggen: „Sta op en kom naar het midden.”
Terwijl Jezus zich nu tot de schriftgeleerden en de Farizeeën wendt, zegt hij: „Wie onder u die maar één schaap heeft, zal dit niet als het op de sabbat in een kuil valt, vastgrijpen en eruit tillen?” Aangezien een schaap een financiële investering vertegenwoordigt, zouden zij het niet tot de volgende dag in de kuil laten zitten, waar het misschien ziek zou worden en in waarde zou achteruitgaan. Bovendien zegt de Schrift: „De rechtvaardige zorgt voor de ziel van zijn huisdier.”
Jezus trekt een parallel door te zeggen: „Hoeveel meer is, alles wel beschouwd, een mens waard dan een schaap! Het is dus geoorloofd op de sabbat een voortreffelijke daad te doen.” Aangezien de religieuze leiders deze logische, barmhartige redenatie niet kunnen weerleggen, zwijgen zij.
Verontwaardigd en ook bedroefd wegens hun halsstarrige dwaasheid, laat Jezus zijn blik rondgaan. Daarna zegt hij tot de man: „Strek uw hand uit.” En hij strekt ze uit en de hand wordt genezen.
In plaats dat de Farizeeën blij zijn dat de hand van de man is genezen, gaan zij naar buiten en smeden onmiddellijk een samenzwering met de partijgangers van Herodes om Jezus te doden. Tot die politieke partij behoren klaarblijkelijk ook leden van de religieuze Sadduceeën. Deze politieke partij en de Farizeeën zijn gewoonlijk openlijk tegen elkaar gekant, maar nu zijn zij krachtig verenigd in hun tegenstand tegen Jezus. Matthéüs 12:9-14; Markus 3:1-6; Lukas 6:6-11; Spreuken 12:10; Exodus 20:8-10.
◆ Wat vormde het toneel voor een dramatische confrontatie tussen Jezus en de joodse religieuze leiders?
◆ Wat geloofden de joden met betrekking tot gezondmaking op de sabbat?
◆ Welke illustratie gebruikte Jezus om hun verkeerde ideeën te weerleggen?