U bent kostbaar in Gods ogen!
„Met een liefde tot onbepaalde tijd heb ik u liefgehad. Daarom heb ik u getrokken met liefderijke goedheid.” — JEREMIA 31:3.
1. Hoe legde Jezus jegens het gewone volk in zijn tijd een heel andere houding aan de dag dan de Farizeeën?
ZIJ konden het in zijn ogen lezen. Deze man, Jezus, leek in niets op hun religieuze leiders; hij trok zich hun lot aan. Hij had medelijden met deze mensen omdat zij „gestroopt en heen en weer gedreven waren als schapen zonder herder” (Mattheüs 9:36). Van hun religieuze leiders mocht worden verwacht dat zij liefdevolle herders waren, die een liefdevolle, barmhartige God vertegenwoordigden. In plaats daarvan keken zij neer op het gewone volk en bezagen hen als louter gepeupel — dat nog vervloekt was ook!a (Johannes 7:47-49; vergelijk Ezechiël 34:4) Het is duidelijk dat zo’n verwrongen, onschriftuurlijke kijk niets gemeen had met de wijze waarop Jehovah zijn volk beziet. Hij had tot zijn natie Israël gezegd: „Met een liefde tot onbepaalde tijd heb ik u liefgehad.” — Jeremia 31:3.
2. Hoe probeerden Jobs drie metgezellen hem ervan te overtuigen dat hij in Gods ogen waardeloos was?
2 De Farizeeën waren echter beslist niet de eersten die Jehovah’s geliefde schapen ervan trachtten te overtuigen dat zij waardeloos waren. Beschouw het voorbeeld van Job eens. In Jehovah’s ogen was hij rechtvaardig en onberispelijk, maar de drie „vertroosters” insinueerden dat Job een immorele, goddeloze afvallige was, die zou sterven zonder ook maar een spoor na te laten. Zij beweerden dat God geen waarde zou hechten aan eventuele rechtvaardigheid van Jobs zijde, daar God zijn eigen engelen niet eens vertrouwde en zelfs de hemel als onrein bezag! — Job 1:8; 4:18; 15:15, 16; 18:17-19; 22:3.
3. Welke middelen gebruikt Satan in deze tijd om te proberen mensen ervan te overtuigen dat zij waardeloos en niet geliefd zijn?
3 In deze tijd gaat Satan nog steeds op deze ’listige’ wijze te werk waarbij hij probeert mensen ervan te overtuigen dat zij onbemind en waardeloos zijn (Efeziërs 6:11, NW, Studiebijbel, vtn.). Zeker, dikwijls verleidt hij mensen door in te spelen op hun ijdelheid en trots (2 Korinthiërs 11:3). Maar hij schept er ook behagen in het zelfrespect van kwetsbare mensen te ruïneren. Vooral in deze kritieke „laatste dagen” is dit het geval. Velen groeien in deze tijd op in gezinnen „zonder natuurlijke genegenheid”; velen moeten dagelijks omgaan met personen die heftig, zelfzuchtig en eigenzinnig zijn (2 Timotheüs 3:1-5). Jaren van onheuse bejegening, racisme, haat of mishandeling hebben zulke mensen er misschien van overtuigd dat zij waardeloos en niet geliefd zijn. Eén man schreef: „Ik voel voor niemand liefde en voel mij ook door niemand geliefd. Ik vind het heel moeilijk te geloven dat God ook maar iets om mij geeft.”
4, 5. (a) Waarom is de gedachte dat wij waardeloos zijn, in strijd met de Schrift? (b) Welk gevaar schuilt erin te geloven dat geen van onze inspanningen ook maar iets waard is?
4 De gedachte dat wij waardeloos zijn, druist in tegen de essentie van de waarheid van Gods Woord, de leer van de losprijs (Johannes 3:16). Als God bereid is geweest een zo hoge prijs — het kostbare leven van zijn eigen Zoon — te betalen om voor ons een gelegenheid tot eeuwig leven te kopen, moet Hij ons toch beslist liefhebben; dan moeten wij in Zijn ogen toch beslist iets waard zijn!
5 Hoe ontmoedigend zou het bovendien zijn te denken dat God geen behagen in ons heeft, dat geen van onze inspanningen ook maar iets waard is! (Vergelijk Spreuken 24:10.) In dit negatieve licht bezien, kan zelfs goedbedoelde aanmoediging, die erop gericht is ons te helpen onze dienst voor God waar mogelijk uit te breiden, bij sommigen veeleer als een veroordeling overkomen. Het kan de echo lijken van onze eigen innerlijke overtuiging dat wat wij ook doen, het toch nooit genoeg is.
6. Wat is de beste medicijn tegen extreem negatieve gedachten over onszelf?
6 Als u bij uzelf zulke negatieve gedachten bespeurt, wanhoop dan niet. Velen van ons vellen van tijd tot tijd een onredelijk hard oordeel over onszelf. En bedenk dat Gods Woord bedoeld is om „dingen recht te zetten” en ’sterk verschanste dingen omver te werpen’ (2 Timotheüs 3:16; 2 Korinthiërs 10:4). De apostel Johannes schreef: „Hierdoor zullen wij weten dat wij uit de waarheid voortspruiten, en wij zullen voor zijn aangezicht ons hart zekerheid geven met betrekking tot alles waarin ons hart ons veroordeelt, want God is groter dan ons hart en weet alle dingen” (1 Johannes 3:19, 20). Laten wij daarom drie manieren beschouwen waarop de bijbel ons duidelijk maakt dat wij kostbaar zijn in Jehovah’s ogen.
Jehovah vindt u waardevol
7. Hoe maakte Jezus alle christenen duidelijk dat zij waardevol zijn in Gods ogen?
7 In de eerste plaats maakt de bijbel rechtstreeks duidelijk dat ieder van ons in Gods ogen waardevol is. Jezus zei: „Worden niet vijf mussen voor twee geldstukken van geringe waarde verkocht? Toch wordt niet één daarvan vergeten bij God. Maar zelfs de haren van uw hoofd zijn alle geteld. Vreest niet; gij zijt meer waard dan vele mussen” (Lukas 12:6, 7). In die dagen waren mussen de goedkoopste vogels die als voedsel werden verkocht, en toch bleef niet één ervan onopgemerkt door zijn Schepper. Aldus wordt de grondslag gelegd voor een verbluffende vergelijking: Wanneer het om mensen gaat — die veel, veel meer waard zijn — kent God elk detail. Het is alsof zelfs de haren van ons hoofd een voor een geteld zijn!
8. Waarom is het realistisch te denken dat Jehovah de haren van ons hoofd zou kunnen tellen?
8 De haren geteld? Als u meent dat dit aspect van Jezus’ illustratie irreëel is, beschouw dan het volgende eens: God herinnert zich zijn getrouwe dienstknechten zo volledig dat hij hen uit de dood kan opwekken — door elk detail van hen, met inbegrip van hun ingewikkelde genetische codes en al hun jaren van herinneringen en ervaringen, te herscheppen. Daarbij vergeleken zou het tellen van onze haren (doorgaans groeien er op iemands hoofd zo’n 100.000) een simpel karweitje zijn! — Lukas 20:37, 38.
Wat ziet Jehovah in ons?
9. (a) Wat zijn enkele hoedanigheden die Jehovah waardevol vindt? (b) Waarom denkt u dat zulke hoedanigheden kostbaar zijn in zijn ogen?
9 In de tweede plaats maakt de bijbel ons duidelijk wat Jehovah waardevol in ons vindt. Eenvoudig gezegd, hij schept behagen in onze positieve hoedanigheden en in onze inspanningen. Koning David zei tot zijn zoon Salomo: „Jehovah doorzoekt alle harten, en elke neiging van de gedachten onderscheidt hij” (1 Kronieken 28:9). Hoe verheugd moet God zijn wanneer hij bij het doorzoeken van miljarden mensenharten in deze gewelddadige, van haat vervulde wereld een hart aantreft dat vrede, waarheid en rechtvaardigheid liefheeft! (Vergelijk Johannes 1:47; 1 Petrus 3:4.) Wat gebeurt er wanneer God een hart vindt dat zwelt van liefde voor hem, dat probeert meer over hem te leren en die kennis met anderen te delen? In Maleachi 3:16 vertelt Jehovah ons dat hij luistert naar degenen die met anderen over hem spreken en zelfs „een gedenkboek” heeft voor al „degenen die Jehovah vrezen en voor degenen die aan zijn naam denken”. Zulke hoedanigheden acht hij kostbaar!
10, 11. (a) Hoe zouden sommigen de neiging kunnen hebben om bewijzen dat Jehovah hun goede hoedanigheden waardeert, te negeren? (b) Hoe toont het voorbeeld van Abia dat Jehovah zelfs de geringste mate van goede hoedanigheden waardeert?
10 Een hart dat zichzelf veroordeelt, verzet zich echter misschien tegen zulke bewijzen dat wij waardevol zijn in Gods ogen. Het zal misschien hardnekkig fluisteren: ’Maar er zijn zo veel anderen die voorbeeldiger zijn in die hoedanigheden dan ik. Wat moet Jehovah teleurgesteld zijn wanneer hij mij met hen vergelijkt!’ Jehovah vergelijkt niet, en ook is hij geen starre alles-of-niets-denker (Galaten 6:4). Hij leest harten met een scherp onderscheidingsvermogen, en hij waardeert zelfs de geringste mate van goede hoedanigheden.
11 Toen Jehovah bijvoorbeeld verordende dat de gehele afvallige dynastie van koning Jerobeam terechtgesteld, ja, als „drek” opgeruimd moest worden, gaf Hij bevel dat alleen een van de zonen van de koning, namelijk Abia, een fatsoenlijke begrafenis moest krijgen. Waarom? „Omdat in hem iets goeds jegens Jehovah, de God van Israël, gevonden is” (1 Koningen 14:10, 13). Betekende dit dat Abia een getrouwe aanbidder van Jehovah was? Niet noodzakelijkerwijs, want hij stierf, net als de rest van zijn goddeloze huis (Deuteronomium 24:16). Toch hechtte Jehovah waarde aan dat kleine beetje „goeds” wat hij in Abia’s hart zag en handelde hij dienovereenkomstig. In Matthew Henry’s Verklaring van het Oude Testament wordt opgemerkt: „Waar slechts iets goeds is van dien aard, zal het gevonden worden. God die het zoekt, vindt het, ziet het, al is het nog zoo weinig, en heeft er een welbehagen in.” En vergeet niet dat als God zelfs maar een zweempje van een goede hoedanigheid in u vindt, hij die hoedanigheid kan doen groeien zolang u ernaar streeft hem getrouw te dienen.
12, 13. (a) Hoe toont Psalm 139:3 dat Jehovah onze inspanningen waardeert? (b) In welke zin zou er gezegd kunnen worden dat Jehovah onze daden zift?
12 Op overeenkomstige wijze waardeert Jehovah onze inspanningen. In Psalm 139:1-3 lezen wij: „O Jehovah, gij hebt mij doorvorst, en gij kent mij. Gijzelf zijt mijn neerzitten en mijn opstaan te weten gekomen. Gij hebt mijn gedachte van verre beschouwd. Mijn op weg zijn en mijn uitgestrekt liggen hebt gij afgemeten, en met al mijn wegen zijt gij vertrouwd geraakt.” Jehovah is dus op de hoogte van alles wat wij doen. Maar dat is niet het enige. In het Hebreeuws kan de zinsnede „met al mijn wegen zijt gij vertrouwd geraakt”, ook betekenen „gij beschouwt al mijn wegen als kostbaar” of „al mijn wegen zijn u dierbaar”. (Vergelijk Mattheüs 6:19, 20.) Maar hoe zouden onze wegen Jehovah dierbaar kunnen zijn als wij zo onvolmaakt en zondig zijn?
13 Het is interessant dat volgens sommige geleerden de door David gebruikte uitdrukking ’afmeten’ toen hij schreef dat Jehovah zijn reizen en zijn rustperiodes had „afgemeten”, in het Hebreeuws letterlijk „ziften” of „wannen” betekende. Eén naslagwerk merkte op: „Het betekent . . . al het kaf uit te ziften en al het graan over te laten — alles wat waardevol is te bewaren. Hier betekent het dus dat God hem als het ware ziftte. . . . Hij verstrooide alles wat kaf was, of alles wat waardeloos was, en zag wat er aan echts en deugdelijks was.” Het hart dat zichzelf veroordeelt, zift onze daden misschien wel precies andersom, door ons genadeloos de les te lezen over in het verleden begane fouten en onze prestaties als niets te achten. Maar Jehovah vergeeft onze zonden indien wij oprecht berouw hebben en er ernstig moeite voor doen niet weer in onze oude fouten te vervallen (Psalm 103:10-14; Handelingen 3:19). Hij zift onze goede werken uit en onthoudt ze. In feite onthoudt hij ze voor eeuwig, mits wij hem trouw blijven. Hij zou het als onrechtvaardigheid beschouwen ze te vergeten, en hij is nooit onrechtvaardig! — Hebreeën 6:10.
14. Waaruit blijkt dat Jehovah onze activiteit in de christelijke bediening waardevol vindt?
14 Wat zijn enkele van de goede werken die God waardevol vindt? Vrijwel alles wat wij in navolging van zijn Zoon, Jezus Christus, doen (1 Petrus 2:21). Eén heel belangrijk werk is beslist de verbreiding van het goede nieuws van Gods koninkrijk. In Romeinen 10:15 lezen wij: „Hoe lieflijk zijn de voeten van hen die goed nieuws over goede dingen bekendmaken!” Hoewel wij normaal gesproken onze nederige voeten misschien niet direct „lieflijk” vinden, gebruikte Paulus hier hetzelfde woord dat in de Griekse Septuaginta-vertaling wordt gebruikt om Rebekka, Rachel en Jozef te beschrijven — die alle drie bekendstonden om hun schoonheid (Genesis 26:7; 29:17; 39:6). Dus dat onze voeten zich voortbewegen in de dienst voor onze God, Jehovah, is heel mooi en kostbaar in zijn ogen. — Mattheüs 24:14; 28:19, 20.
15, 16. Waarom vindt Jehovah onze volharding waardevol, en hoe wordt dit feit door de woorden van koning David in Psalm 56:8 onderstreept?
15 Een andere hoedanigheid die God waardevol vindt, is onze volharding (Mattheüs 24:13). Bedenk dat Satan wil dat u Jehovah de rug toekeert. Elke dag dat u loyaal aan Jehovah blijft, is weer een dag dat u ertoe hebt bijgedragen een antwoord te verschaffen op Satans gehoon (Spreuken 27:11). Soms is volharding geen eenvoudige zaak. Gezondheidsproblemen, geldzorgen, emotionele pijn en andere obstakels kunnen elke dag die verstrijkt, tot een beproeving maken. Volharding onder zulke beproevingen is in Jehovah’s ogen des te kostbaarder. Daarom vroeg koning David aan Jehovah zijn tranen op te bergen in een figuurlijke „leren zak”, waarbij hij vol vertrouwen vroeg: „Zijn ze niet in uw boek?” (Psalm 56:8) Ja, Jehovah beschouwt al onze tranen en al het lijden dat wij verduren terwijl wij onze loyaliteit jegens hem bewaren, als kostbaar en bewaart ze in zijn herinnering. Ook die dingen zijn kostbaar in zijn ogen.
16 Gezien onze voortreffelijke hoedanigheden en onze inspanningen is het volkomen duidelijk dat Jehovah in ieder van ons veel vindt wat hij waardeert! Hoe Satans wereld ons ook behandeld mag hebben, Jehovah beziet ons als kostbaar en als deel uitmakend van „de begeerlijke dingen van alle natiën”. — Haggaï 2:7.
Wat Jehovah heeft gedaan om van zijn liefde blijk te geven
17. Waarom dient Christus’ loskoopoffer ons ervan te overtuigen dat Jehovah en Jezus ons als afzonderlijke personen liefhebben?
17 Ten derde doet Jehovah veel om zijn liefde voor ons te bewijzen. Christus’ loskoopoffer is beslist het krachtigste antwoord op de satanische leugen dat wij waardeloos of niet geliefd zijn. Nooit mogen wij vergeten dat de verschrikkelijk pijnlijke dood die Jezus aan de martelpaal heeft ondergaan en de nog grotere smart die Jehovah heeft verduurd toen hij zag hoe zijn geliefde Zoon stierf, een bewijs waren van hun liefde voor ons. Bovendien geldt die liefde ons persoonlijk. Zo zag de apostel Paulus het, want hij schreef: ’De Zoon van God heeft mij liefgehad en zichzelf voor mij overgegeven.’ — Galaten 2:20.
18. In welke betekenis trekt Jehovah ons tot Christus?
18 Jehovah heeft zijn liefde voor ons getoond door ons individueel te helpen de voordelen van Christus’ slachtoffer te benutten. Jezus zei in Johannes 6:44: „Niemand kan tot mij komen tenzij de Vader, die mij heeft gezonden, hem trekt.” Door middel van het predikingswerk, waardoor wij individueel worden bereikt, en door middel van zijn heilige geest, die Jehovah gebruikt om ons te helpen ondanks onze beperkingen en onvolmaaktheden geestelijke waarheden te begrijpen en in ons leven toe te passen, trekt Jehovah persoonlijk ons tot zijn Zoon en de hoop op eeuwig leven. Jehovah kan daarom van ons hetzelfde zeggen als hij van Israël zei: „Met een liefde tot onbepaalde tijd heb ik u liefgehad. Daarom heb ik u getrokken met liefderijke goedheid.” — Jeremia 31:3.
19. Waarom dient het voorrecht van het gebed ons te overtuigen van Jehovah’s persoonlijke liefde voor ons?
19 Maar door middel van het voorrecht van het gebed ervaren wij Jehovah’s liefde misschien wel op de meest intieme manier. Hij nodigt ieder van ons uit „zonder ophouden” tot hem te bidden (1 Thessalonicenzen 5:17). Hij luistert! Hij wordt zelfs de „Hoorder van het gebed” genoemd (Psalm 65:2). Aan niemand anders heeft hij dit overgelaten, zelfs niet aan zijn eigen Zoon. Denk u eens in: De Schepper van het universum dringt er bij ons op aan met vrijmoedigheid van spreken in gebed tot hem te naderen. Uw smeekbeden zullen Jehovah er misschien zelfs toe bewegen te doen wat hij anders wellicht niet gedaan zou hebben. — Hebreeën 4:16; Jakobus 5:16; zie Jesaja 38:1-16.
20. Waarom is de liefde die God voor ons heeft, geen excuus om onszelf belangrijk te vinden of egotistisch te zijn?
20 Geen evenwichtig christen zal zulke bewijzen van Gods liefde en achting als excuus willen gebruiken om zichzelf te bezien als belangrijker dan hij werkelijk is. Paulus schreef: „Krachtens de onverdiende goedheid die mij is gegeven, zeg ik tot een ieder onder u, niet meer van zichzelf te denken dan nodig is, maar met een gezond verstand te denken, een ieder naar de mate van geloof die God hem heeft toebedeeld” (Romeinen 12:3). Laten wij daarom, terwijl wij ons koesteren in de warme liefde van onze hemelse Vader, gezond van verstand zijn en bedenken dat Gods liefderijke goedheid onverdiend is. — Vergelijk Lukas 17:10.
21. Welke satanische leugen moeten wij voortdurend weerstaan, en welke goddelijke waarheid moeten wij altijd overdenken?
21 Laten wij allen doen wat wij kunnen om weerstand te bieden aan alle ideeën die Satan in deze stervende oude wereld propageert. Daartoe behoort ook dat wij de gedachte moeten verwerpen dat wij waardeloos of onbemind zijn. Als het leven in dit samenstel u heeft geleerd uzelf te bezien als een hindernis die zelfs voor Gods onmetelijke liefde onoverkomelijk is, of uw goede werken te beschouwen als te onbeduidend om zelfs door zijn alziende ogen te worden opgemerkt, of uw zonden te zien als te groot om zelfs door de dood van zijn dierbare Zoon te kunnen worden bedekt, is u een leugen geleerd. Verwerp zulke leugens met alle afkeer die ze verdienen! Laten wij altijd de geïnspireerde woorden van de apostel Paulus in Romeinen 8:38, 39 in gedachte houden: „Ik ben ervan overtuigd dat noch dood noch leven, noch engelen noch regeringen, noch tegenwoordige noch toekomende dingen, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enige andere schepping ons zal kunnen scheiden van Gods liefde, die in Christus Jezus, onze Heer, is.”
[Voetnoot]
a Zij deden de armen zelfs af met de minachtende uitdrukking „ʽam-ha·ʼaʹrets”, ofte wel „volk van het land”. Volgens één geleerde onderwezen de Farizeeën dat men deze mensen geen kostbaarheden moest toevertrouwen, noch vertrouwen moest stellen in hun getuigenis, noch hen als gasten moest onthalen, noch bij hen te gast moest gaan, noch zelfs iets van hen moest kopen. De religieuze leiders zeiden dat als iemand zijn dochter met een van deze mensen liet trouwen, het zou zijn alsof hij haar geboeid en weerloos aan een beest overleverde.
Wat zijn uw gedachten?
◻ Waarom probeert Satan ons ervan te overtuigen dat wij waardeloos en onbemind zijn?
◻ Hoe liet Jezus uitkomen dat Jehovah ieder van ons waardevol vindt?
◻ Hoe weten wij dat Jehovah onze goede hoedanigheden op prijs stelt?
◻ Hoe kunnen wij er zeker van zijn dat Jehovah onze inspanningen waardeert?
◻ Hoe heeft Jehovah zijn liefde voor ons als afzonderlijke personen getoond?
[Illustratie op blz. 13]
Jehovah ziet en gedenkt allen die aan zijn naam denken