HOOFDSTUK 86
De terugkeer van de verloren zoon
DE ILLUSTRATIE VAN DE VERLOREN ZOON
Jezus is waarschijnlijk nog in Perea, ten oosten van de Jordaan. Hij heeft de illustraties verteld over het verloren schaap en het geldstuk dat was kwijtgeraakt. Beide illustraties laten zien dat we blij moeten zijn als een zondaar berouw heeft en terugkeert tot God. De farizeeën en de schriftgeleerden hebben kritiek op Jezus omdat hij vriendelijk met zulke personen omgaat. Hebben ze iets geleerd van deze illustraties? Hebben ze begrepen hoe onze hemelse Vader denkt over zondaars die berouw hebben? Jezus vertelt nu een aangrijpende illustratie die deze belangrijke les opnieuw onder de aandacht brengt.
De illustratie gaat over een vader met twee zonen; de jongste zoon is de hoofdfiguur in het verhaal. Wat er over hem wordt verteld is leerzaam, niet alleen voor de farizeeën en schriftgeleerden maar ook voor de anderen die naar Jezus luisteren. Maar minstens zo belangrijk is wat Jezus zegt over de vader en de oudste zoon. Ook van hun instelling kunnen we veel leren. Sta daarom eens stil bij wat er over elk van deze drie mannen wordt gezegd.
Jezus begint: ‘Een man had twee zonen. De jongste zei tegen zijn vader: “Vader, geef mij het deel van uw bezit waar ik recht op heb.” Daarom verdeelde hij zijn bezittingen onder hen’ (Lukas 15:11, 12). Merk op dat de jongste zoon vraagt om de erfenis terwijl zijn vader nog leeft. Toch wil de zoon zijn deel nu ontvangen, want hij wil zijn eigen leven leiden. Wat is hij van plan?
‘Een paar dagen later’, legt Jezus uit, ‘pakte de jongste zoon zijn spullen bij elkaar en vertrok naar een ver land. Daar leidde hij een losbandig leven en verkwistte alles wat hij had’ (Lukas 15:13). In plaats van thuis te blijven bij een vader die van zijn kinderen houdt en voor ze zorgt, vertrekt deze zoon naar het buitenland. Daar geeft hij zich over aan allerlei uitspattingen en seksueel genot. Hij jaagt zijn hele erfenis erdoorheen. Maar dan breken er moeilijke tijden aan, zoals Jezus verder vertelt:
‘Toen hij al zijn geld had uitgegeven, kwam er in het hele land een zware hongersnood, en hij begon gebrek te lijden. Hij vroeg zelfs om werk bij een van de inwoners van dat land, die hem op zijn velden varkens liet hoeden. Hij had zijn maag graag willen vullen met de carobepeulen die de varkens aten, maar niemand gaf hem iets’ (Lukas 15:14-16).
Volgens Gods wet zijn varkens onrein. En nu moet de zoon als varkenshoeder werken! Uitgehongerd bereikt hij zelfs het punt dat hij hun voer zou willen eten. Hij is wanhopig. In deze uitzichtloze situatie ‘komt hij tot bezinning’. Hij denkt: ‘De loonarbeiders van mijn vader hebben meer dan genoeg te eten, terwijl ik hier doodga van de honger! Ik zal naar mijn vader gaan en tegen hem zeggen: “Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u. Ik ben het niet meer waard uw zoon te worden genoemd. Behandel me als een van uw loonarbeiders.”’ Hij vertrekt meteen en gaat naar zijn vader (Lukas 15:17-20).
Hoe zal zijn vader reageren? Zal hij boos worden en zijn zoon erop wijzen dat het sowieso al dom was om weg te gaan? Of reageert hij kil en onverschillig? Stel dat het jouw zoon of dochter was. Wat zou jij doen?
DE VERLOREN ZOON IS TERUGGEVONDEN
Jezus vertelt wat de vader doet: ‘Toen hij [de zoon] nog ver weg was, zag zijn vader hem al aankomen en kreeg medelijden met hem. Hij rende naar zijn zoon toe, omhelsde hem en kuste hem teder’ (Lukas 15:20). Zelfs al zou de vader hebben gehoord van het losbandige leven van zijn zoon, hij ontvangt hem met open armen. Zullen de Joodse leiders, die beweren dat ze Jehovah kennen en aanbidden, nu begrijpen hoe onze hemelse Vader denkt over zondaars die berouw hebben? En zien ze in dat Jezus diezelfde hartelijke instelling heeft?
Als de vader het intense verdriet in de ogen van zijn zoon ziet, is voor hem wel duidelijk dat zijn zoon echt berouw heeft. Maar door de hartelijke ontvangst maakt hij het zijn zoon makkelijker om te bekennen dat hij grote fouten heeft gemaakt. De zoon zegt: ‘Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u. Ik ben het niet meer waard uw zoon te worden genoemd’ (Lukas 15:21).
De vader geeft zijn slaven de opdracht: ‘Haal vlug het mooiste gewaad en trek het hem aan. Doe een ring aan zijn vinger en sandalen aan zijn voeten. Haal het gemeste kalf, slacht het en laten we eten en feestvieren. Want deze zoon van mij was dood maar is weer tot leven gekomen. Hij was verloren en is teruggevonden.’ Dan beginnen ze ‘feest te vieren’ (Lukas 15:22-24).
De oudste zoon was ondertussen op het land. Jezus zegt over hem: ‘Toen hij terugging en in de buurt van het huis kwam, hoorde hij muziek en gedans. Hij riep een van de bedienden en vroeg wat er aan de hand was. Die antwoordde: “Uw broer is teruggekomen, en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht omdat hij zijn zoon gezond en wel heeft teruggekregen.” Maar hij werd kwaad en wilde niet naar binnen gaan. Zijn vader kwam naar buiten en drong erop aan dat hij binnen zou komen. Toen zei hij tegen zijn vader: “Ik werk al jaren hard voor u en ik ben u nooit ongehoorzaam geweest. Toch hebt u mij nog nooit een geitenbokje gegeven zodat ik met mijn vrienden feest kon vieren. Maar nu komt die zoon van u terug, die uw bezittingen er met de hoeren doorheen heeft gejaagd, en u slacht het gemeste kalf voor hem”’ (Lukas 15:25-30).
Wie zijn als de oudste zoon? Wie klagen erover dat Jezus barmhartig aandacht heeft voor gewone mensen en zondaars? De schriftgeleerden en de farizeeën. Hun kritiek op Jezus’ vriendelijke houding tegenover zondaars was de aanleiding voor deze illustratie. Maar de les geldt natuurlijk voor iedereen die er moeite mee heeft dat God barmhartig is.
Jezus besluit zijn illustratie met de indringende woorden van de vader aan zijn oudste zoon: ‘Zoon, jij bent altijd bij me geweest, en alles wat van mij is, is ook van jou. Maar we moesten wel feestvieren en blij zijn, want je broer was dood maar is tot leven gekomen. Hij was verloren en is teruggevonden’ (Lukas 15:31, 32).
Jezus laat in het midden wat de oudste zoon uiteindelijk doet. Het is echter interessant dat na Jezus’ dood en opstanding ‘een grote groep priesters het geloof aanvaardde’ (Handelingen 6:7). Het zou goed kunnen dat sommigen van hen erbij waren toen Jezus de krachtige illustratie van de verloren zoon vertelde. Zelfs zij konden tot bezinning komen, berouw hebben en terugkomen bij God.
Met deze illustratie beschikken al Jezus’ discipelen over belangrijke lessen om over na te denken en in praktijk te brengen. Allereerst kunnen we eruit leren hoe verstandig het is om dicht bij Gods volk te blijven in plaats van af te dwalen, op zoek naar pleziertjes in ‘een ver land’. Vergeet nooit dat onze Vader van ons houdt en voor ons zorgt.
De illustratie leert ons nog een les. Als we van de juiste weg zouden afdwalen, moeten we nederig teruggaan naar onze Vader om opnieuw zijn goedkeuring te krijgen.
En dan is er nog het verschil tussen de instelling van de vader en die van zijn oudste zoon. De een verwelkomt zijn zoon en wil hem graag vergeven. De ander zit vol wrok en wijst zijn jongere broer af. Wat is de les? Als Gods aanbidders willen we iemand die is afgedwaald graag vergeven en verwelkomen als hij echt berouw heeft en terugkomt bij de Vader. Laten we in zo’n geval blij zijn dat onze broer die ‘dood was tot leven is gekomen’ en dat hij die ‘verloren was, is teruggevonden’.