Het ware christendom neemt de overhand!
’Het woord van Jehovah bleef op machtige wijze groeien en de overhand nemen.’ — HANDELINGEN 19:20.
1. Beschrijf de groei van het christendom in de eerste eeuw.
AANGEVUURD door de kracht van de heilige geest verkondigden de vroege christenen Gods woord met een ijver die niet bekoeld kon worden. Een historicus schreef: „Het christendom had zich met een opmerkelijke snelheid over de Romeinse wereld verbreid. Tegen het jaar 100 bevond zich waarschijnlijk in elke provincie die aan de Middellandse Zee grensde een christelijke gemeenschap.”
2. Hoe poogde Satan het goede nieuws te bestrijden, en hoe was dit voorzegd?
2 Satan de Duivel kon de eerste christenen niet tot zwijgen brengen. In plaats daarvan bestreed hij de uitwerking van het goede nieuws met een ander middel — afval. Jezus had deze ontwikkeling in zijn gelijkenis van de tarwe en het onkruid voorzegd (Mattheüs 13:24-30, 36-43). De apostel Petrus had ook gewaarschuwd dat valse leraren in de gemeente zouden opstaan en verderfelijke sekten zouden invoeren (2 Petrus 2:1-3). Insgelijks had de apostel Paulus de specifieke waarschuwing gegeven dat afval aan de dag van Jehovah zou voorafgaan. — 2 Thessalonicenzen 2:1-3.
3. Wat gebeurde er na de dood van de apostelen?
3 Na de dood van de apostelen werd het goede nieuws overschaduwd door heidense leringen en filosofieën. Zoals was voorzegd, verdraaiden en verontreinigden valse leraren de zuivere waarheidsboodschap. Geleidelijk werd het ware christendom verduisterd door een vervalsing die de christenheid wordt genoemd. Er ontstond een klasse van geestelijken die de bijbel uit de handen van het gewone volk trachtte te houden. Hoewel het totale aantal van degenen die zichzelf christenen noemden toenam, was hun aanbidding niet zuiver. De christenheid groeide geografisch en werd een machtige instelling en een overheersende kracht in de westerse cultuur, maar ze had noch Gods zegen noch zijn geest.
4. Waarom had Satans sluwe plan om Gods voornemen te verijdelen geen succes?
4 Maar Satans sluwe plan om Jehovah’s voornemen te verijdelen, was tot falen gedoemd. Zelfs tijdens de donkerste dagen van de afval was het ware christendom onder sommigen nog steeds levend. Mannen die de bijbel afschreven, getroostten zich veel moeite om dit nauwkeurig te doen. Zo bleef de bijbel zelf intact, hoewel de erin vervatte boodschap werd verdraaid door velen die beweerden de autoriteit te hebben om de bijbel te onderwijzen. In de loop der eeuwen waren er geleerden, zoals Hiëronymus en Tyndale, die Gods Woord moedig vertaalden en verspreidden. Miljoenen mensen kwamen in contact met de bijbel en met een vorm van het christendom, ook al was het een vervalsing.
5. Wat voorzei de profeet Daniël omtrent „ware kennis”?
5 Zoals in het boek Daniël was voorzegd, ’werd de ware kennis uiteindelijk overvloedig’. Dit heeft zich voorgedaan in „de tijd van het einde” — de tijd waarin wij thans leven (Daniël 12:4). De heilige geest heeft waarheidlievende personen wereldwijd tot een nauwkeurige kennis van de ware God en zijn voornemen geleid. Zelfs na eeuwen van afvallige leer neemt Gods woord de overhand! In deze tijd wordt het goede nieuws overal bekendgemaakt en wijst het mensen op de hoop van een verrukkelijke nieuwe wereld (Psalm 37:11). Laten wij nu de hedendaagse groei van Gods woord onderzoeken.
Groei van het woord in deze tijd
6. Welke waarheden begrepen de Bijbelonderzoekers tegen het jaar 1914?
6 Aan het eind van de negentiende eeuw werd een kleine groep Bijbelonderzoekers, die thans als Jehovah’s Getuigen bekendstaan, door de bijbelse waarheid aangespoord. Tegen 1914 was de bijbel voor hen tot leven gekomen. Zij begrepen schitterende waarheden betreffende Gods voornemen. Zij werden diep bewogen door de liefde die Jehovah had getoond door zijn Zoon naar de aarde te zenden en aldus de weg tot eeuwig leven te openen. Ook hadden zij Gods naam en persoonlijkheid leren kennen en waarderen. Bovendien beseften zij dat „de tijden der heidenen” reeds geëindigd waren, waardoor te kennen werd gegeven dat de tijd nabij was waarin Gods Koninkrijksregering zegeningen voor de mensheid zou brengen (Lukas 21:24, Statenvertaling). Wat een glorierijk goed nieuws! Deze dynamische waarheden moesten overal met iedereen gedeeld worden. Er stonden levens op het spel!
7. Hoe heeft de bijbelse waarheid heden ten dage de overhand genomen?
7 Jehovah zegende dat handjevol met de geest gezalfde christenen. Thans is het aantal personen dat het ware christendom heeft aanvaard de zes miljoen gepasseerd. Het woord van God heeft zich ook in geografisch opzicht verbreid, want Jehovah’s Getuigen zijn in 235 landen te vinden. Bovendien heeft de bijbelse waarheid kracht uitgeoefend en alle hindernissen, religieuze en niet-religieuze, overwonnen. Deze wereldwijde predikingsactiviteit vormt nog een onweerlegbaar bewijs dat Jezus in Koninkrijksmacht tegenwoordig is. — Mattheüs 24:3, 14.
8. Wat hebben sommigen over de groei van Jehovah’s Getuigen gezegd?
8 Net zoals historici opmerkingen hebben gemaakt over de verbazingwekkende groei van het christendom in de eerste eeuw, hebben veel geleerden commentaar gegeven op de groei van Jehovah’s volk in deze tijd. In de Verenigde Staten schreven twee geleerden in een gezamenlijk artikel: „De afgelopen 75 jaar hebben de Jehovah’s Getuigen een buitengewone groei weten te handhaven . . . en dit op wereldomvattende schaal.” Een Oost-Afrikaanse krant noemt de Getuigen „een van de snelst groeiende, zeer gerespecteerde religies ter wereld, internationaal bekend om hun volledige gehoorzaamheid aan de bijbelse leer”. En een conservatieve katholieke krant die in Europa wordt uitgegeven, spreekt over „de overweldigende groei van Jehovah’s Getuigen”. Wat heeft tot deze groei bijgedragen?
De heilige geest is in deze tijd werkzaam
9. (a) Wat is een heel belangrijke reden waarom Gods woord in deze tijd de overhand neemt? (b) Hoe trekt Jehovah mensen tot zich?
9 Een heel belangrijke reden dat Gods woord in deze tijd de overhand neemt, is dat Jehovah’s geest, net als in de eerste eeuw, krachtig werkzaam is. Jezus zei: „Niemand kan tot mij komen tenzij de Vader, die mij heeft gezonden, hem trekt” (Johannes 6:44). Deze woorden suggereren dat God op een zachtaardige manier degenen die de juiste gezindheid hebben trekt door een beroep te doen op hun hart. Door middel van de predikingsactiviteit van zijn Getuigen trekt Jehovah „de begeerlijke dingen van alle natiën” — de zachtmoedige, met schapen te vergelijken mensen op aarde — eruit om dienst voor hem te verrichten. — Haggaï 2:6, 7.
10. Wat voor mensen hebben gunstig gereageerd op het woord van God?
10 De heilige geest heeft Gods volk niet alleen de kracht gegeven om het woord van God tot de verst verwijderde streek der aarde te brengen; hij heeft alle soorten van mensen ertoe bewogen gunstig op het goede nieuws te reageren. Ja, degenen die Gods woord hebben aanvaard, zijn uit „elke stam en taal en elk volk en elke natie” gekomen (Openbaring 5:9; 7:9, 10). Men vindt hen onder rijk en arm, de hoogopgeleiden en de ongeletterden. Sommigen hebben het woord aanvaard onder oorlogsomstandigheden en wrede vervolging, terwijl anderen dat hebben gedaan in tijden van vrede en voorspoed. Onder elke regeringsvorm, in alle culturen, van concentratiekampen tot paleizen, hebben mannen en vrouwen gunstig op het goede nieuws gereageerd.
11. Hoe is de heilige geest werkzaam in het leven van Gods dienstknechten, en welk onderscheid is waarneembaar?
11 Ondanks de verbazingwekkende verscheidenheid die onder Gods dienstknechten wordt aangetroffen, wonen zij in eenheid met elkaar (Psalm 133:1-3). Dit is een bewijs te meer dat de heilige geest werkzaam is in het leven van degenen die God dienen. Zijn geest is een sterke kracht ten goede waardoor zijn dienstknechten in staat worden gesteld liefde, vreugde, vrede, vriendelijkheid en andere aantrekkelijke hoedanigheden aan de dag te leggen (Galaten 5:22, 23). In deze tijd nemen wij duidelijk waar wat de profeet Maleachi lang geleden heeft voorzegd: „Gijlieden zult . . . het onderscheid zien tussen een rechtvaardige en een goddeloze, tussen iemand die God dient en iemand die hem niet heeft gediend.” — Maleachi 3:18.
Gods woord doet zich gelden in ijverige werkers
12. Hoe denken Jehovah’s Getuigen over het evangelisatiewerk, en welke reactie verwachten zij op hun predikingsactiviteit?
12 Jehovah’s Getuigen in deze tijd zijn geen passieve kerkgangers. Zij hebben een actief aandeel aan het evangelisatiewerk. Net als de vroege christenen bieden zij zich bereidwillig aan om Gods wil te doen en proberen anderen te helpen meer over Jehovah’s Koninkrijksbeloften te weten te komen. Zij zijn Gods medewerkers die, in overeenstemming met zijn heilige geest, anderen bijeenbrengen om Jehovah te dienen. Hierdoor weerspiegelen zij Jehovah’s barmhartigheid en liefde voor de ongelovige mensheid. En zij doen dit ondanks de apathie, spot en vervolging waar zij mee te maken krijgen. Jezus bereidde zijn volgelingen voor op uiteenlopende reacties die het goede nieuws zou oproepen. Hij zei: „Een slaaf is niet groter dan zijn meester. Indien zij mij hebben vervolgd, zullen zij ook u vervolgen; indien zij mijn woord hebben onderhouden, zullen zij ook het uwe onderhouden.” — Johannes 15:20.
13. Welke kenmerken die in de christenheid ontbreken, komen overvloedig onder Jehovah’s Getuigen voor?
13 Wij moeten wel onder de indruk komen van de overeenkomst tussen Jehovah’s Getuigen in deze tijd en degenen die het ware christendom in de eerste eeuw aanvaardden. Al even opvallend is het contrast tussen Jehovah’s Getuigen en de christenheid in deze tijd. Nadat een geleerde geschreven had over de evangelische ijver van de vroege christenen, klaagde hij: „Tenzij er zich een verandering in het hedendaagse kerkbeleid voltrekt, zodat de taak van evangelisatie weer beschouwd wordt als een verplichting die op elke gedoopte christen rust, en ondersteund wordt door een kwaliteit van leven die het beste dat ongeloof kan opbrengen in de schaduw stelt, zullen wij waarschijnlijk niet veel voortgang boeken.” Precies de kenmerken die de christenheid mist, komen overvloedig onder Jehovah’s Getuigen voor! Zij hebben een levend geloof, een echt geloof en een op de bijbelse waarheid gebaseerd geloof zodat zij ertoe worden gedrongen het te delen met allen die willen luisteren. — 1 Timotheüs 2:3, 4.
14. Hoe bezag Jezus zijn bediening, en welke houding leggen zijn discipelen in deze tijd aan de dag?
14 Jezus vatte zijn bediening zeer ernstig op, door zich daar voornamelijk om te bekommeren. Hij zei tot Pilatus: „Hiertoe ben ik geboren en hiertoe ben ik in de wereld gekomen, om getuigenis af te leggen van de waarheid” (Johannes 18:37). Gods dienstknechten denken er net zo over als Jezus. Met de bijbelse waarheid in hun hart trachten zij manieren te vinden om deze met zoveel mogelijk mensen te delen. Sommige van die manieren getuigen van een opmerkelijke vindingrijkheid.
15. Hoe hebben sommigen in de prediking van het goede nieuws vindingrijkheid getoond?
15 In een Zuid-Amerikaans land voeren de Getuigen een zijrivier van de Amazone af om mensen met de waarheid te bereiken. Maar toen er in 1995 burgertwisten uitbraken, werd het burgerlijke verkeer op de rivier verboden. Vastbesloten geïnteresseerden van bijbelse publicaties te blijven voorzien, besloten de Getuigen de boodschap stroomafwaarts te laten drijven. Zij schreven brieven en stopten ze met exemplaren van De Wachttoren en Ontwaakt! in lege plastic flessen. Vervolgens wierpen zij de flessen in de rivier. Dit ging zo vier en een half jaar door totdat de rivier weer voor burgers werd opengesteld. Langs de hele rivier bedankten mensen de Getuigen voor de lectuur. Een vrouw die een bijbelstudent was geweest, omarmde hen met tranen in haar ogen en zei: „Ik dacht dat ik jullie nooit meer zou zien. Maar toen ik de flessen met lectuur begon te krijgen, wist ik dat jullie mij niet vergeten waren!” Anderen die langs de rivier woonden, zeiden dat zij de tijdschriften herhaaldelijk hadden gelezen. Veel nederzettingen hadden een „postkantoor” — een draaikolk waar drijvende voorwerpen zich tijdelijk samenpakten. Daar zochten geïnteresseerden veelvuldig naar „post” van stroomopwaarts.
16. Hoe doen zich, wanneer wij ons beschikbaar stellen, soms gelegenheden voor om discipelen te maken?
16 De prediking van het goede nieuws wordt geleid en gesteund door Jehovah God en zijn krachtige engelen (Openbaring 14:6). Door ons gewoon beschikbaar te stellen, doen er zich soms onverwachte gelegenheden voor om discipelen te maken. In Nairobi (Kenia) hadden twee christelijke vrouwen de hun toegewezen huizen in de velddienst bewerkt. Plotseling kwam er een jonge vrouw naar hen toe en zei opgewonden: „Ik heb gebeden om iemand als u te ontmoeten.” Zij verzocht de Getuigen onmiddellijk naar haar huis te komen voor een gesprek, en diezelfde dag nog werd er een bijbelstudie met haar begonnen. Waarom had de vrouw de twee christenen aangeklampt? Ongeveer twee weken voordien had zij haar baby in de dood verloren. Toen zij dus een jongen met het traktaat „Welke hoop is er voor gestorven geliefden?” in zijn hand zag, wilde zij het heel graag hebben en vroeg zij de jongen het haar te geven. Hij wilde het niet afstaan, maar wees op de Getuigen die hem het traktaat hadden gegeven. Al gauw maakte de vrouw fijne geestelijke vorderingen en was beter in staat het hoofd te bieden aan het pijnlijke verlies van haar kind.
Gods liefde moet de overhand hebben
17-19. Welke liefde heeft Jehovah de mensheid betoond door middel van de losprijs?
17 De groei van Gods woord over de hele aarde houdt nauw verband met het loskoopoffer van Christus Jezus. Net als de losprijs is het predikingswerk een uiting van Jehovah’s liefde voor mensen waar ook ter wereld. De apostel Johannes werd ertoe geïnspireerd te schrijven: „God heeft de [mensen]wereld zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben.” — Johannes 3:16.
18 Sta eens stil bij de liefde die Jehovah heeft getoond door de losprijs te verschaffen. Eeuwenlang had God zich verheugd in een intieme band met zijn dierbare, eniggeboren Zoon, „het begin van de schepping door God” (Openbaring 3:14). Jezus koestert een diepe liefde voor zijn Vader, en Jehovah had zijn Zoon „vóór de grondlegging der wereld” lief (Johannes 14:31; 17:24). Jehovah liet deze geliefde Zoon de dood ondergaan opdat mensen eeuwig leven zouden kunnen ontvangen. Wat een ontzag inboezemende uiting van liefde voor de mensheid!
19 Johannes 3:17 zegt: „God heeft zijn Zoon niet naar de wereld uitgezonden opdat hij de wereld zou oordelen, maar opdat de wereld door bemiddeling van hem gered zou worden.” Bijgevolg zond Jehovah zijn Zoon op een liefdevolle reddingsmissie, niet op een missie die ten oordeel of ter veroordeling zou zijn. Dit stemt overeen met Petrus’ woorden: „[Jehovah] wenst [niet] dat er iemand vernietigd wordt, maar wenst dat allen tot berouw geraken.” — 2 Petrus 3:9.
20. In welk opzicht houdt redding verband met de prediking van het goede nieuws?
20 Aangezien Jehovah met grote kosten voor hemzelf de wettelijke basis voor redding heeft verschaft, wil hij dat er zoveel mogelijk mensen profijt van trekken. De apostel Paulus schreef: „’Een ieder die de naam van Jehovah aanroept, zal gered worden.’ Hoe zullen zij echter hem aanroepen in wie zij geen geloof hebben gesteld? Hoe zullen zij vervolgens geloof stellen in hem van wie zij niet hebben gehoord? Hoe zullen zij vervolgens horen zonder dat iemand predikt?” — Romeinen 10:13, 14.
21. Hoe dienen wij te denken over de gelegenheid om een aandeel aan het predikingswerk te hebben?
21 Wat is het een schitterend voorrecht een aandeel te hebben aan dit wereldwijde predikings- en onderwijzingswerk! Het is geen gemakkelijk werk, maar wat verheugt Jehovah zich wanneer hij ziet dat zijn volk getrouw in overeenstemming met de waarheid leeft en het goede nieuws met anderen deelt! Laat daarom, ongeacht in welke omstandigheden u verkeert, Gods geest en de liefde in uw hart u motiveren om een aandeel aan dit werk te hebben. En bedenk dat wat wij wereldwijd tot stand gebracht zien worden het overtuigende bewijs verschaft dat Jehovah God binnenkort zijn belofte zal vervullen om de glorierijke „nieuwe hemelen en een nieuwe aarde” waarin „rechtvaardigheid [zal] wonen”, in te luiden. — 2 Petrus 3:13.
Kunt u zich dit herinneren?
• Waarom kon afval de predikers van het goede nieuws niet tot zwijgen brengen?
• Hoe heeft het woord van God in onze tijd de overhand genomen?
• Op welke manieren is Gods geest thans werkzaam?
• Hoe houdt de losprijs verband met de prediking van het goede nieuws?
[Grafiek/Illustratie op blz. 16]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
Groei in het aantal Koninkrijksverkondigers in de twintigste eeuw
Gemiddelde aantal verkondigers (in miljoenen)
6,0
5,5
5,0
4,5
4,0
3,5
3,0
2,5
2,0
1,5
1,0
0,5
1900 1910 1920 1930 1940 1950 1960 1970 1980 1990 2000
[Illustraties op blz. 15]
HIËRONYMUS
TYNDALE
GUTENBERG
HUS
[Verantwoording]
Gutenberg and Hus: From the book The Story of Liberty, 1878
[Illustratie op blz. 15]
Bijbelonderzoekers die het goede nieuws in de jaren ’20 bekendmaken
[Illustraties op blz. 16, 17]
Over de hele wereld reageren mensen gunstig op het goede nieuws
[Illustratie op blz. 18]
Net als het loskoopoffer van Jezus Christus verheerlijkt het predikingswerk Gods liefde