ANDREAS
(Andre̱as) [van een Gr. grondwoord dat „man” betekent; waarschijnlijk: Manlijk].
Een broer van Simon Petrus en een zoon van Jona (Johannes) (Mt 4:18; 16:17). Hoewel Andreas geboren was in Bethsaïda, woonde hij samen met Simon in Kapernaüm toen Jezus hen beiden riep om „vissers van mensen” te worden (Mr 1:16, 17, 21, 29; Jo 1:44). Beide steden lagen aan de noordelijke oever van de Zee van Galilea, waar de twee broers te zamen met Jakobus en Johannes als vissers werkzaam waren. — Mt 4:18; Mr 1:16; Lu 5:10.
Andreas was aanvankelijk een discipel van Johannes de Doper (Jo 1:35, 40). In de herfst van 29 G.T. bevond hij zich in Bethanië aan de oostelijke oever van de Jordaan en hoorde hij hoe Johannes de Doper Jezus als „het Lam Gods” introduceerde (Jo 1:29). Samen met nog een andere discipel (waarschijnlijk Johannes) volgde hij Jezus naar diens verblijfplaats en was er spoedig van overtuigd dat hij de Messias had gevonden. Daarop vond en informeerde hij zijn broer Simon en bracht hem bij Jezus (Jo 1:36-41). De twee broers namen hun visserswerk weer op, maar zes maanden tot een jaar later, na de gevangenneming van Johannes de Doper, werden zij te zamen met Jakobus en Johannes door Jezus uitgenodigd om „vissers van mensen” te worden. Zij lieten onmiddellijk hun netten in de steek en begonnen Jezus te vergezellen (Mt 4:18-20; Mr 1:14, 16-20). Mettertijd werden deze vier mannen apostelen, en het is opmerkelijk dat telkens wanneer de namen van alle apostelen worden opgesomd, Andreas bij de eerste vier wordt genoemd. — Mt 10:2; Mr 3:18; Lu 6:14.
Daarna wordt er nog slechts kort melding gemaakt van Andreas. Hij en Filippus bespreken met Jezus het probleem hoe een schare van ongeveer 5000 mannen te voeden, en Andreas doet in verband met wat voedsel dat voorhanden is een suggestie die hijzelf niet zo praktisch vindt (Jo 6:8, 9). Tijdens het laatste paschafeest dat zij vieren, gaat Filippus naar Andreas toe om hem te vragen wat er gedaan kan worden voor enkele Grieken die Jezus willen zien; de twee spreken vervolgens Jezus over de kwestie aan (Jo 12:20-22). Andreas behoort tot de vier discipelen die op de Olijfberg Jezus naar het teken vragen dat het besluit van het bestaande samenstel van dingen zou kenmerken (Mr 13:3). Kort na Jezus’ hemelvaart wordt Andreas voor het laatst bij naam genoemd. — Han 1:13.