Volg Jezus’ voorbeeld van godvruchtige toewijding
„Het heilige geheim van deze godvruchtige toewijding is, zoals algemeen wordt erkend, groot: ’Hij [Jezus] werd openbaar gemaakt in het vlees.’” — 1 TIMÓTHEÜS 3:16.
1. (a) Welke vraag bleef meer dan 4000 jaar onbeantwoord? (b) Wanneer en hoe werd het antwoord gegeven?
HET was een vraag die meer dan 4000 jaar onbeantwoord was gebleven. Vanaf het moment dat de eerste mens, Adam, erin was te kort geschoten rechtschapenheid te bewaren, was de vraag: Hoe kan godvruchtige toewijding geopenbaard worden onder de mensheid? Ten slotte werd in de eerste eeuw G.T. met de komst van Gods Zoon naar de aarde het antwoord gegeven. In iedere gedachte, elk woord, elke daad demonstreerde Jezus Christus zijn persoonlijke gehechtheid aan Jehovah. Aldus ontsluierde hij het ’heilige geheim van godvruchtige toewijding’ en liet hij zien hoe opgedragen mensen zo’n toewijding konden blijven tonen. — 1 Timótheüs 3:16.
2. Waarom dienen wij bij het nastreven van godvruchtige toewijding nauwkeurig op het voorbeeld van Jezus te letten?
2 Wanneer wij als opgedragen, gedoopte christenen godvruchtige toewijding nastreven, doen wij er goed aan ’nauwkeurig te letten’ op het voorbeeld van Jezus (Hebreeën 12:3). Waarom? Om twee redenen. Ten eerste kan Jezus’ voorbeeld ons helpen godvruchtige toewijding aan te kweken. Jezus kende zijn Vader beter dan wie maar ook (Johannes 1:18). En Jezus volgde Jehovah’s wegen en hoedanigheden zo nauwkeurig na dat hij kon zeggen: „Wie mij heeft gezien, heeft ook de Vader gezien” (Johannes 14:9). Door het leven en de bediening van Jezus kunnen wij dan ook een diepere waardering verwerven voor Jehovah’s tedere hoedanigheden en aldus onze persoonlijke gehechtheid aan onze liefdevolle Schepper versterken. Ten tweede kan Jezus’ voorbeeld ons helpen bij het aan de dag leggen van godvruchtige toewijding. Hij gaf het volmaakte voorbeeld van een gedrag waaruit godvruchtige toewijding bleek. Wij doen er derhalve goed aan te beschouwen wat wij kunnen doen om ’Christus aan te doen’, dat wil zeggen, hem als model te nemen, zijn voorbeeld na te volgen. — Romeinen 13:14.
3. Wat dient ons programma van persoonlijke bijbelstudie te omvatten, en waarom?
3 Niet alles wat Jezus zei en deed, werd in geschreven vorm bewaard (Johannes 21:25). Wat er onder goddelijke inspiratie werd vastgelegd, moet ons dan ook bijzonder interesseren. Een programma van persoonlijke bijbelstudie dient derhalve een regelmatig lezen van de evangelieverslagen van Jezus’ leven te omvatten. Maar wil een dergelijk leesprogramma ons helpen in ons nastreven van godvruchtige toewijding, dan moeten wij de tijd nemen om met waardering na te denken over wat wij lezen. Wij moeten ook opmerkzaam zijn en zo lezen dat wij er meer uit halen dan alleen het voor de hand liggende.
Zo Vader, zo Zoon
4. (a) Waaruit blijkt dat Jezus een persoon van bewogenheid en diep gevoel was? (b) Welk initiatief nam Jezus in zijn contacten met anderen?
4 Beschouw hiervan een voorbeeld. Jezus was een man van bewogenheid en diep gevoel. Merk op in Markus 10:1, 10, 13, 17 en 35 hoe mensen van alle leeftijden en achtergronden ondervonden dat hij te benaderen was. Meer dan eens nam hij kinderen in zijn armen (Markus 9:36; 10:16). Waarom voelden mensen, zelfs kinderen, zich bij Jezus zo op hun gemak? Vanwege zijn oprechte, ongeveinsde belangstelling voor hen (Markus 1:40, 41). Dit bleek wel uit het feit dat hij vaak het initiatief nam om anderen die hulp nodig hadden, te benaderen. Zo lezen wij dat hij bij Naïn de weduwe wier dode zoon werd uitgedragen, „in het oog kreeg”. Vervolgens „trad hij naderbij” en wekte de jongen op, en er staat helemaal niet dat iemand hem vroeg dat te doen (Lukas 7:13-15). Ook nam hij, zonder dat hem dat gevraagd werd, het initiatief om een invalide vrouw en een man met waterzucht te genezen. — Lukas 13:11-13; 14:1-4.
5. Wat leren deze verslagen van Jezus’ bediening ons over Jehovah’s hoedanigheden en wegen?
5 Wanneer u over zulke voorvallen leest, pauzeer dan om u af te vragen: ’Ik weet dat Jezus zijn Vader volmaakt navolgde, dus wat vertellen deze verslagen mij over Jehovah’s hoedanigheden en wegen?’ Ze moeten ons ervan verzekeren dat Jehovah een God met bewogenheid en diep gevoel is. De intensiteit van zijn duurzame belangstelling voor de menselijke familie heeft hem het initiatief doen nemen in zijn bemoeienissen met hen. Er hoefde niet eerst aandrang op hem uitgeoefend te worden om hem ertoe te brengen zijn Zoon te geven „als een losprijs in ruil voor velen” (Matthéüs 20:28; Johannes 3:16). Hij ziet uit naar gelegenheden om ’gehecht te raken’ aan hen die hem uit liefde willen dienen (Deuteronomium 10:15). De bijbel zegt: „[Jehovah’s] ogen gaan de gehele aarde rond om zijn sterkte te tonen ten behoeve van hen wier hart onverdeeld is jegens hem.” — 2 Kronieken 16:9.
6. Wat vloeit eruit voort als wij nadenken over Jehovah’s bewogenheid en diepe gevoel zoals die worden geïllustreerd door zijn Zoon?
6 Op deze wijze na te denken over Jehovah’s bewogenheid en diepe gevoel, zoals wij die geïllustreerd zien door zijn Zoon, zal uw hart raken, en het vullen met grotere waardering voor Zijn tedere en innemende eigenschappen. Dit zal u vervolgens tot hem trekken. U zult ertoe bewogen worden hem op elk moment en onder alle omstandigheden vrijelijk in gebed te naderen (Psalm 65:2). Het zal uw persoonlijke gehechtheid aan hem versterken.
7. Welke vraag dient u zich na het overdenken van Jehovah’s bewogenheid en diepe gevoel te stellen, en waarom?
7 Breng u echter te binnen dat godvruchtige toewijding meer inhoudt dan alleen een vroom gevoel. Zoals de bijbelgeleerde R. Lenski opmerkt, ’omvat het onze hele eerbiedige, vrome instelling en de daden die daaruit voortkomen’. (Wij cursiveren.) Nadat u hebt nagedacht over Jehovah’s bewogenheid en diepe gevoel zoals die werden geïllustreerd door Jezus, moet u zich dus afvragen: ’Hoe kan ik in dit opzicht meer op Jehovah lijken? Vinden anderen dat ik te benaderen ben?’ Als u een ouder bent, moeten uw kinderen u kunnen benaderen. En als u een gemeenteouderling bent, moet u beslist te benaderen zijn. Wat zal u dan gemakkelijker te benaderen maken? Bewogenheid en diep gevoel. U moet een oprechte, ongeveinsde belangstelling voor anderen aankweken. Wanneer u zich werkelijk om anderen bekommert en de bereidheid hebt uzelf te geven ten behoeve van hen, zullen zij dit bespeuren en zich tot u aangetrokken voelen.
8. (a) Wat dient u in gedachte te houden als u bijbelverslagen over Jezus leest? (b) Wat leren wij over Jehovah uit de verslagen die in de voetnoot worden genoemd?
8 Houd dus bij het lezen van bijbelverslagen over Jezus in gedachte dat u veel over Jehovah als persoon te weten kunt komen uit de dingen die Jezus zei en deed.a En wanneer uw waardering voor Gods eigenschappen zoals die worden weerspiegeld door Jezus, u ertoe aanzet uw best te doen om meer op Hem te lijken, geeft u blijk van uw godvruchtige toewijding.
Godvruchtige toewijding beoefenen jegens familieleden
9, 10. (a) Hoe bracht Jezus, vlak voor zijn dood, liefde en bezorgdheid voor zijn moeder, Maria, tot uitdrukking? (b) Wat is kennelijk de reden geweest dat Jezus de zorg voor Maria aan de apostel Johannes toevertrouwde en niet aan een van zijn eigen vleselijke broers?
9 Het leven en de bediening van Jezus Christus onthullen veel over de wijze waarop godvruchtige toewijding aan de dag gelegd moet worden. Een ontroerend voorbeeld staat opgetekend in Johannes 19:25-27, waar wij lezen: „Bij de martelpaal van Jezus stonden echter zijn moeder en de zuster van zijn moeder; Maria, de vrouw van Klopas, en Maria Magdalena. Toen nu Jezus zijn moeder zag staan en bij haar de discipel die hij liefhad [Johannes], zei hij tot zijn moeder: ’Vrouw, zie, uw zoon!’ Vervolgens zei hij tot de discipel: ’Zie, uw moeder!’ En van dat uur af nam de discipel haar bij zich in huis.”
10 Stel het u voor! Vlak voordat Jezus zijn aardse leven aflegde, bewogen zijn liefde en bezorgdheid hem ertoe de zorg voor zijn (kennelijk inmiddels weduwe geworden) moeder, Maria, aan de geliefde apostel Johannes toe te vertrouwen. Maar waarom Johannes en niet een van Jezus’ eigen vleselijke broers? Omdat Jezus zich niet alleen om Maria’s fysieke, materiële behoeften bekommerde maar vooral om haar geestelijke welzijn. En de apostel Johannes (mogelijk Jezus’ neef) had zijn geloof bewezen, terwijl er geen aanwijzing is dat Jezus’ vleselijke broers op dat moment al gelovigen waren. — Matthéüs 12:46-50; Johannes 7:5.
11. (a) Hoe kan een christen volgens Paulus in zijn eigen huisgezin godvruchtige toewijding beoefenen? (b) Waarom zorgt de ware christen voor bejaarde ouders?
11 Welnu, hoe was dit een blijk van godvruchtige toewijding? De apostel Paulus legt uit: „Eer weduwen die werkelijk weduwen zijn. Maar indien een weduwe kinderen of kleinkinderen heeft, laten die dan eerst leren in hun eigen huisgezin godvruchtige toewijding te beoefenen en een passende vergoeding aan hun ouders en grootouders te blijven betalen, want dit is aangenaam in Gods ogen” (1 Timótheüs 5:3, 4). Ouders te eren door wanneer dat nodig wordt, materiële ondersteuning te verschaffen is, zoals Paulus zegt, een uiting van godvruchtige toewijding. Hoe dat zo? Jehovah, degene bij wie de familieregeling haar oorsprong vond, gebiedt kinderen hun ouders te eren (Efeziërs 3:14, 15; 6:1-3). De ware christen erkent dus dat de zorg voor dergelijke familieverantwoordelijkheden niet alleen liefde voor de ouders demonstreert maar ook eerbied voor God en gehoorzaamheid aan zijn geboden. — Vergelijk Kolossenzen 3:20.
12. Hoe kunt u godvruchtige toewijding jegens bejaarde ouders beoefenen, en wat moet het motief zijn?
12 Hoe kunt u derhalve godvruchtige toewijding jegens familieleden beoefenen? Dit zal zeker inhouden regelingen te treffen om voor de geestelijke en materiële behoeften van bejaarde ouders zorg te dragen, zoals Jezus deed. Dit na te laten zou een gebrek aan godvruchtige toewijding onthullen. (Vergelijk 2 Timótheüs 3:2, 3, 5.) De opgedragen christen zorgt niet alleen uit goedheid of plicht voor zijn behoeftige ouders, maar omdat hij zijn familie liefheeft en erkent dat Jehovah grote waarde toekent aan de zorg voor zo’n verantwoordelijkheid. Zijn zorg voor bejaarde ouders is dus een uiting van godvruchtige toewijding.b
13. Hoe kan een christelijke vader godvruchtige toewijding jegens zijn gezin beoefenen?
13 Er zijn nog meer manieren waarop thuis godvruchtige toewijding beoefend kan worden. Een christelijke vader heeft bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid in materieel, emotioneel en geestelijk opzicht voor zijn gezin te zorgen. Behalve dat hij in materiële ondersteuning voorziet, treft hij daarom nog liefdevol regelingen voor een geregelde gezinsbijbelstudie. Hij zet tijd opzij om regelmatig met zijn gezin een aandeel aan de velddienst te hebben. Hij is evenwichtig en erkent ook hun behoefte aan rust en ontspanning. En op verstandige wijze stelt hij prioriteiten en laat niet toe dat gemeenteactiviteiten hem zijn gezin doen verwaarlozen (1 Timótheüs 3:5, 12). Waarom doet hij dit alles? Niet louter uit plichtsgevoel maar uit liefde voor zijn gezin. Hij erkent de belangrijkheid die Jehovah hecht aan de zorg voor het gezin. Door zich aldus te kwijten van zijn verantwoordelijkheid als echtgenoot en vader, beoefent hij godvruchtige toewijding.
14. Hoe kan een christelijke vrouw thuis godvruchtige toewijding aan de dag leggen?
14 Christelijke echtgenotes hebben ook een verantwoordelijkheid om thuis godvruchtige toewijding te beoefenen. Hoe? De bijbel zegt een vrouw „onderworpen” te zijn aan haar echtgenoot en „diepe achting” voor hem te hebben (Efeziërs 5:22, 33). Zelfs als haar echtgenoot geen gelovige is, dient zij hem „onderworpen” te zijn (1 Petrus 3:1). De christelijke vrouw demonstreert zo’n onderworpenheid als echtgenote door haar man te ondersteunen in de beslissingen die hij neemt, zolang deze niet in strijd zijn met Gods wetten (Handelingen 5:29). En waarom aanvaardt zij deze rol? Niet alleen omdat zij van haar man houdt maar vooral omdat zij erkent dat het „betaamt in de Heer” — dat wil zeggen, het is Gods regeling voor het gezin (Kolossenzen 3:18). Haar bereidwillige onderworpenheid aan haar echtgenoot is aldus een uiting van haar godvruchtige toewijding.
„Met dat doel ben ik uitgegaan”
15. Op welke voortreffelijke wijze legde Jezus godvruchtige toewijding aan de dag?
15 Een van de voortreffelijke manieren waarop Jezus godvruchtige toewijding aan de dag legde, was door ’het goede nieuws van het koninkrijk Gods bekend te maken’ (Lukas 4:43). Na zijn doop in de Jordaan in 29 G.T. was Jezus de volgende drie en een half jaar intens bezig met dit uitermate belangrijke werk. „Met dat doel ben ik uitgegaan”, legde hij uit (Markus 1:38; Johannes 18:37). Maar hoe was dit een blijk van zijn godvruchtige toewijding?
16, 17. (a) Wat motiveerde Jezus zich zo intens bezig te houden met prediken en onderwijzen? (b) Waarom was Jezus’ bediening van prediken en onderwijzen een uiting van zijn godvruchtige toewijding?
16 Bedenk dat godvruchtige toewijding omvat een leven te leiden dat God behaagt, omdat u hem liefhebt en diepe waardering hebt voor zijn innemende hoedanigheden. Wat bewoog Jezus dan gedurende zijn laatste jaren op aarde zo intens bezig te zijn met prediken en onderwijzen? Alleen plichtsgevoel, een idee van verplichting? Het lijdt geen twijfel dat hij zich om mensen bekommerde (Matthéüs 9:35, 36). En hij besefte ten volle dat zijn zalving met heilige geest hem de aanstelling en opdracht had gegeven zijn bediening te volbrengen (Lukas 4:16-21). Toch gingen zijn motieven dieper.
17 ’Ik heb de Vader lief’, vertelde Jezus zijn apostelen zonder omwegen op de laatste avond van zijn aardse leven (Johannes 14:31). Die liefde is gebaseerd op een zeer diepe, vertrouwelijke kennis van Jehovah’s hoedanigheden (Lukas 10:22). Gemotiveerd door een hart dat werd bewogen door diepe waardering, schepte Jezus behagen in het doen van Gods wil (Psalm 40:8). Het was zijn „voedsel” — zo noodzakelijk voor leven, zo aangenaam was het (Johannes 4:34). Hij gaf het volmaakte voorbeeld van ’eerst het koninkrijk zoeken’ in plaats van eigen belangen voorop te stellen (Matthéüs 6:33). Het was dus niet alleen wat hij deed of zelfs hoeveel hij deed, maar waarom hij het deed — dát maakte zijn bediening van prediken en onderwijzen een uiting van godvruchtige toewijding.
18. Waarom is het niet noodzakelijkerwijs een uiting van godvruchtige toewijding als wij enig aandeel aan de bediening hebben?
18 Hoe kunnen wij het voorbeeld van het „model”, Jezus, in dit opzicht navolgen? (1 Petrus 2:21) Allen die reageren op Jezus’ uitnodiging, „kom, wees mijn volgeling”, hebben een van God afkomstige opdracht het goede nieuws van het Koninkrijk te prediken en discipelen te maken (Lukas 18:22; Matthéüs 24:14; 28:19, 20). Betekent dit dat als wij er enig aandeel aan hebben het goede nieuws bekend te maken, wij godvruchtige toewijding nastreven? Dat is niet noodzakelijkerwijs het geval. Als wij op een plichtmatige of symbolische wijze aan de bediening zouden deelnemen, of louter om familieleden of anderen ter wille te zijn, zou dat nauwelijks een ’daad van godvruchtige toewijding’ mogen heten. — 2 Petrus 3:11.
19. (a) Wat moet de primaire reden zijn voor wat wij in de bediening doen? (b) Wat is het resultaat wanneer wij gemotiveerd worden door een diepgewortelde liefde voor God?
19 Net als bij Jezus, moeten onze motieven dieper gaan. Jezus zei: „Gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart [de emoties, de verlangens en het gevoel van de innerlijke persoon] en met geheel uw ziel [uw leven en hele wezen] en met geheel uw verstand en met geheel uw kracht.” Een schriftgeleerde die een goed inzicht bezat, voegde hieraan toe: „Dit . . . is veel meer waard dan alle volledige brandoffers en slachtoffers” (Markus 12:30, 33, 34). Het komt dus niet alleen aan op wat wij doen maar ook op waarom wij het doen. Een diepgewortelde liefde voor God die iedere vezel van ons wezen doortrekt, moet de primaire reden zijn voor wat wij in de bediening doen. Wanneer dat het geval is, zullen wij niet tevreden zijn met een louter symbolisch aandeel maar zullen wij gemotiveerd worden de diepte van onze godvruchtige toewijding te demonstreren door ons uiterste best te doen (2 Timótheüs 2:15). Tegelijkertijd zullen wij wanneer liefde voor God onze drijfveer is, niet kritisch zijn en niet onze bediening met die van anderen vergelijken. — Galaten 6:4.
20. Hoe kunnen wij ten volle voordeel trekken van Jezus’ voorbeeld in het nastreven van godvruchtige toewijding?
20 Hoe dankbaar kunnen wij zijn dat Jehovah ons het heilige geheim van godvruchtige toewijding heeft onthuld! Door zorgvuldig te bestuderen wat Jezus zei en deed, en door te proberen hem na te volgen, zullen wij geholpen worden godvruchtige toewijding zowel in vollediger mate aan te kweken alsook vollediger aan de dag te leggen. Jehovah zal ons rijkelijk zegenen als wij als opgedragen, gedoopte christenen Jezus’ voorbeeld in het nastreven van godvruchtige toewijding navolgen. — 1 Timótheüs 4:7, 8.
[Voetnoten]
a Voor nog een paar voorbeelden kunt u beschouwen wat wij over Jehovah leren uit de volgende verslagen: Matthéüs 8:2, 3; Markus 14:3-9; Lukas 21:1-4 en Johannes 11:33-36.
b Voor een complete bespreking van wat erbij betrokken is godvruchtige toewijding jegens bejaarde ouders te beoefenen, zie De Wachttoren van 1 juni 1987, blz. 13-18.
Kunt u zich dit herinneren?
◻ Waarom dienen wij bij het nastreven van godvruchtige toewijding het voorbeeld van Jezus te beschouwen?
◻ Wat leren wij over Jehovah uit de bewogenheid en het diepe gevoel die werden geïllustreerd door Jezus?
◻ Hoe kunnen wij godvruchtige toewijding jegens gezinsleden en familieleden aan de dag leggen?
◻ Wat moet ons motief zijn om onze bediening een uiting van godvruchtige toewijding te doen zijn?
[Illustratie op blz. 21]
Een christelijke vader heeft de verantwoordelijkheid in materieel, emotioneel en geestelijk opzicht voor zijn gezin te zorgen
[Illustratie op blz. 23]
„Maar indien een weduwe kinderen of kleinkinderen heeft, laten die . . . een passende vergoeding aan hun ouders en grootouders . . . blijven betalen.”