Religie in de politiek — Is dit Gods wil?
„JUDAS de Galileeër [stond] op, in de dagen der inschrijving, en hij trok volk achter zich. En toch is die man omgekomen, en allen die hem gehoorzaamden, werden verstrooid” (Handelingen 5:37). Hier hebben wij nog een bijbels voorbeeld van religieuze inmenging in de politiek.
Kort voor Jezus’ geboorte ’riep deze Judas de hulp in van Saddok, een Farizeeër, en gaf zich geheel en al aan de zaak van de opstand’. Hoewel Judas een „rabbi met een eigen sekte” was, „trachtte [hij] de autochtonen tot opstand aan te zetten, zeggend dat zij lafaards waren als zij zich onderwierpen aan het betalen van belasting aan de Romeinen”. — De joodse oorlog door Josephus.
Zou Jezus dat doen?
Al gauw na Jezus’ doop trachtte de Duivel hem in de politiek te betrekken. Satan bood hem „alle koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid” aan. Christus ontkende niet dat de Duivel autoriteit had over de regeringen. In plaats daarvan wees Jezus deze politieke kans van de hand hoewel hij had kunnen redeneren dat hij met politieke macht veel goed had kunnen doen voor mensen. — Matthéüs 4:8-10.
Later zagen de mensen Jezus’ vermogen om voedsel te verschaffen. Klaarblijkelijk dachten zij: ’Als Jezus in de regering zat, zou hij onze economische problemen kunnen oplossen.’ Merk echter op wat er gebeurde. „Daar Jezus nu wist dat zij wilden komen en hem wilden grijpen om hem koning te maken, trok hij zich . . . terug” (Johannes 6:10-15). Ja, Jezus weigerde verwikkeld te raken in politiek, ondanks zijn kwalificaties.
Nog weer later probeerden enkele politiekgezinde joden Jezus op zijn woorden te vangen in verband met een politiek geschilpunt: het betalen van belasting. Was de Romeinse belasting te hoog? Zou een jood, indien hij belasting betaalde, daarmee goedkeuren dat de belasting werd gebruikt om de Romeinse oorlogen te ondersteunen? Wij kunnen iets leren uit de wijze waarop Jezus antwoordde: „Betaalt caesar terug wat van caesar, maar God wat van God is” (Markus 12:13-17). In contrast daarmee stemden vorig jaar november 225 rooms-katholieke bisschoppen in de Verenigde Staten voor aanneming van een 115 bladzijden tellende economische verklaring waarin onder andere stond: „Het belastingstelsel moet worden hervormd om de lasten voor de armen te verminderen. . . . Degenen met relatief grotere financiële draagkracht zouden een hoger belastingpercentage moeten betalen.”
Wat wij ook van het betalen van onze belasting vinden, Jezus bleef neutraal door zich niet uit te spreken over de belastingpolitiek. Zijn discipelen, zoals de apostel Paulus, deden hetzelfde (Romeinen 13:1-7). Zelfs op het terrein van een brandende maatschappelijke kwestie zoals slavernij, waren zij neutraal. U kunt u voorstellen hoe gemakkelijk het voor een christen zou zijn geweest om, door mededogen bewogen, tegen slavernij te ageren, net zoals geestelijken thans een standpunt innemen in kwesties zoals gelegaliseerde abortus, apartheid, emancipatie enzovoort. Maar ware christenen bleven neutraal!
Professor E. P. Sanders van de Universiteit van Oxford schrijft: „Het wordt nu bijna universeel aanvaard dat er geen zweem van bewijs bestaat voor de gedachte dat Jezus militaire en/of politieke aspiraties had, en hetzelfde geldt voor de discipelen.”
Gods oordeel voltrekken
Zoals wij eerder hebben gezien, waren veel joodse leiders van mening dat het hun beste belangen diende om op goede voet te staan met de Romeinse bestuurders, en zij deden dat zelfs tijdens de berechting en terechtstelling van Jezus, de Messías (Matthéüs 27:1, 2, 15-31). Openbaring beschrijft de pogingen tot beïnvloeding en gebruik van het politieke element door de religie als een ’vrouw die zit op een wild beest’. Geeft dat niet een aanwijzing hoe God deze inmenging door de geestelijkheid beziet? — Openbaring 17:1-5.
Hier ziet u hoe zelfs enkele menselijke waarnemers de kwestie beoordelen:
Malachi Martin, een Vaticaans geleerde, zag in dat geestelijken „die politieke en sociale kwesties opnemen, falen in hun voornaamste rol: vertegenwoordigers te zijn van Jezus Christus”. Hij zei: „Bisschoppen bijvoorbeeld zijn niet gemachtigd om over economie te schrijven of de president te vertellen dat hij geen raketten naar Europa moet overbrengen.”
Maar wat zal er gebeuren wanneer politici en publiek de inmenging van de geestelijkheid moe worden? Vorig jaar besprak het tijdschrift Liberty hoe keizer Constantijn in de vierde eeuw ’politiek en religie vermengde en zo een „kerk-staat”-beest schiep’. Het tijdschrift zei over de huidige situatie: „Net zoals in de dagen van Constantijn gebruikt de kerk de staat voor het bereiken van haar eigen doeleinden.” — Wij cursiveren.
Gods Woord maakt duidelijk wat de uitkomst zal zijn. De tijd komt waarin het politieke element zich zal keren tegen en verwoesting zal brengen over het wereldrijk van valse religie, dat lange tijd de politiek ten bate van zichzelf heeft aangewend. Openbaring 19:2 zegt dat dit een uiting zal zijn van Gods oordeel.
Kunt u neutraal zijn?
U kunt de religieuze leiders er persoonlijk niet van weerhouden zich met de politiek te bemoeien. Maar op individuele basis kunt u ernaar streven te beantwoorden aan de bijbelse beschrijving van een ware aanbidder. Jezus zei over zijn discipelen: „Zij zijn geen deel van de wereld, evenals ik geen deel van de wereld ben.” Daarna zei hij tot de bestuurder Pilatus: „Mijn koninkrijk is geen deel van deze wereld. Indien mijn koninkrijk een deel van deze wereld was, zouden mijn dienaren hebben gestreden, opdat ik niet aan de joden overgeleverd zou worden.” — Johannes 17:16; 18:36.
Is het mogelijk om ons thans in de wereld te bevinden, hier op deze aardbol te leven als een wettige burger van de een of andere natie, en toch „geen deel van de wereld”, neutraal, te zijn? De moderne geschiedenis van Jehovah’s Getuigen geeft hierop een bevestigend antwoord. Jehovah’s Getuigen hebben voldaan aan de bijbelse verplichting om ordelievende burgers te zijn, maar zich niettemin neutraal te betonen in de politieke en militaire activiteiten van de vele naties waarin zij leven.
Het boek The Shaping of American Religion verklaarde: „Terwijl zij weigeren de vlag te groeten of deel te nemen aan de zinloze oorlogen tussen ten ondergang gedoemde naties, zijn zij in andere opzichten ordelievende burgers. Weinig andere groeperingen hebben zo netjes het probleem opgelost van ’in’ de wereldlijke maatschappij te verblijven zonder er ’een deel’ van te zijn.” Dit is over de hele wereld en in verschillende politieke klimaten het geval. Zelfs wanneer de Getuigen geconfronteerd worden met intense druk om hun neutraliteit op te geven, geldt hun trouw allereerst Gods koninkrijk.
De historicus Brian Dunn schrijft: „De Jehovah’s Getuigen waren onverenigbaar met het nazisme . . . Het voornaamste bezwaar van de nazi’s tegen de sekte was de houding van de Getuigen tegenover de staat en hun politieke neutraliteit. . . . Dit betekende dat geen gelovige wapens kon dragen, kon stemmen, een politiek ambt kon bekleden, deel kon nemen aan nationale feesten of enig teken van trouw kon tonen.” — The Churches’ Response to the Holocaust (1986).
Een dergelijke neutraliteit bestaat nog steeds. Wij lezen in The Modern Encyclopedia of Russian and Soviet History, Deel 15: „Hitler had een grondige afschuw van de Jehovisten en zette misschien 10.000 van hen gevangen . . . De psychologisch onoverwinnelijke Getuigen doorstonden Duitse concentratiekampen beter dan de meeste anderen . . . De Sovjet-regering heeft de Jehovah’s Getuigen nooit een wettig bestaansrecht verleend omdat ze in de beweging, meer nog dan in andere religieuze overtuigingen, een ideologie ziet die bij haar aanhangers loyaliteit aan de staat radicaal ondermijnt. . . . Zij nemen geen deel aan verkiezingen; zij weigeren in de strijdkrachten te dienen; zij beperken hun blootstelling aan de officiële media tot het absolute minimum.”
Het boek Christian Religion in the Soviet Union (1978) voegt eraan toe: „Russische Getuigen verzetten zich tegen vorderingen tot deelname aan militaire dienst, verkiezingen en alle andere politieke” activiteiten die van burgers worden verwacht.
Het is dus mogelijk Jezus’ neutraliteit in de politieke en militaire activiteiten van de Romeinse en joodse regeringen na te volgen. Wanneer wij dit thans doen, zal het een bescherming blijken wanneer God zijn oordeel zal voltrekken aan religie die zich in de politiek mengt.
[Kader op blz. 10]
„Het wordt tijd de politiek van de kansel te verwijderen en de kansel uit de politiek. Religieuze functionarissen hebben het volste recht om er iedere wereldse opvatting op na te houden. [Maar] de kansel wordt misbruikt wanneer ze wordt gebruikt voor wereldlijke zaken.” — Amerikaanse vice-minister van Buitenlandse Zaken Langhorne Motley, juni 1985.