Wat belet u gedoopt te worden?
„Zie! Hier is water, wat belet mij gedoopt te worden?” — HANDELINGEN 8:36.
1. Wat gebeurde er op de weg tussen Jeruzalem en Gaza?
JEHOVAH’S engel had gesproken, en nu gebeurde er iets opmerkelijks op de woestijnweg tussen Jeruzalem en Gaza. In een rijdende wagen zat een Ethiopiër in de Schriften te lezen. Het duurde niet lang of er rende een andere man naast het voertuig. „Weet gij eigenlijk wel wat gij leest?” vroeg hij. „Hoe zou ik dat toch ooit kunnen,” reageerde de Ethiopiër, „tenzij iemand mij leidt?” Die leiding werd verschaft door de evangelieprediker Filippus, die door de engel was gestuurd. Toen Filippus eenmaal in de wagen zat, maakte hij te beginnen bij een door Jesaja opgetekende profetie, „het goede nieuws omtrent Jezus” bekend.
2, 3. (a) Hoe reageerde de Ethiopiër op het goede nieuws? (b) Welke vragen doet dit voorval rijzen?
2 Bij een zeker punt langs de weg gekomen, riep de Ethiopiër uit: „Zie! Hier is water, wat belet mij gedoopt te worden?” Daarop gebood hij de wagen te doen stilhouden. Beiden begaven zich in het water en Filippus doopte hem. Toen voerde Jehovah’s geest de evangelieprediker ergens anders heen, en met blijdschap vervolgde de Ethiopiër zijn weg. — Handelingen 8:26-39.
3 Indien u met Jehovah’s Getuigen omgaat maar nog niet gedoopt bent, doen deze gebeurtenissen misschien de volgende vragen bij u rijzen: Waarom werd die Ethiopiër zo snel gedoopt? Hoe dient de doop verricht te worden? Wat wordt erdoor gesymboliseerd? En wat belet mij gedoopt te worden?
Niet te snel gedoopt
4. Wie was deze Ethiopiër?
4 Aangezien de Ethiopiër „naar Jeruzalem [was] gegaan om te aanbidden”, was hij een besneden joodse proseliet. Hij was een „eunuch”, maar niet een letterlijke eunuch, want mannen wier geslachtsdelen verminkt waren, mochten niet in de gemeente van Israël komen (Deuteronomium 23:1). In zijn geval duidde het woord „eunuch” op een ambtenaar, want hij was ’een machthebber onder de Ethiopische koningin Candáce en was over al haar schatten gesteld’. — Handelingen 8:27.
5. Waarom kon de Ethiopische eunuch zo snel gedoopt worden?
5 De Ethiopiër was een man uit de natiën. Aangezien hij echter tot de joodse religie bekeerd was, kon hij als een discipel van Christus worden gedoopt voordat de Koninkrijksboodschap in 36 G.T. tot onbesneden heidenen zoals Cornelius werd gepredikt. Als een joodse proseliet was de Ethiopiër op de hoogte met God en Zijn Woord, maar hij had nog geestelijke hulp nodig. Daarom kreeg Filippus de opdracht tot deze man te prediken en kon hij hem dopen voordat het goede nieuws aan de heidenen werd bekendgemaakt.
De vroeg-christelijke doop
6. Hoe werd de Ethiopiër gedoopt, en waarom antwoordt u aldus?
6 Hoe werd de Ethiopiër gedoopt? Het woord „dopen” komt van het Griekse woord ba·ptiʹzo, dat „indompelen, onderdompelen” betekent. In de Griekse Septuaginta-vertaling wordt in 2 Koningen 5:14 een vorm van hetzelfde woord gebruikt voor ’zich onderdompelen’. En het is opmerkelijk dat de Ethiopiër erom vroeg gedoopt te worden toen hij en Filippus bij „een zeker water” kwamen. Voor de doop „daalden [zij] af in het water” en daarna kwamen zij ’eruit omhoog’ (Handelingen 8:36-39). De Ethiopische eunuch werd derhalve door onderdompeling in water gedoopt.
7. Welk precedent was er voor de doop door onderdompeling in water?
7 Jezus zelf werd gedoopt door zich in water te laten onderdompelen. Er wordt dan ook gezegd dat hij na zijn doop in de Jordaan ’uit het water omhoogkwam’ (Matthéüs 3:13, 16). Johannes de Doper had trouwens een plek in het Jordaandal bij Salim uitgekozen als een geschikte plaats om personen te dopen. Waarom? „Omdat daar een grote hoeveelheid water was” (Johannes 3:23). De doop in een grote hoeveelheid water is dus de schriftuurlijk voorgeschreven manier om gedoopt te worden.
8. Wat voor conclusies met betrekking tot de doop kunnen wij trekken uit gebruiken die de Farizeeën en andere joden eropna hielden?
8 Wij kunnen met betrekking tot de doop enkele deugdelijke conclusies trekken uit een beschouwing van gebruiken die de Farizeeën en andere joden eropna hielden. De evangelieschrijver Markus zei: „Wanneer zij van de markt terugkomen, eten zij niet zonder zich eerst door besprenkeling [Grieks: ran·tiʹzo] gereinigd te hebben; en zo zijn er nog vele andere overleveringen die zij hebben ontvangen en waaraan zij vasthouden: de doop [ba·ptiʹsmous] van bekers en kannen en koperen vaten” (Markus 7:3, 4). Op schijnheilige wijze besprenkelden deze mannen zich voordat zij na terugkomst van de markt gingen eten. Maar de verschillende voorwerpen die zij tijdens maaltijden gebruikten, doopten zij, of dompelden zij in water onder.
9. Wat zei Tertullianus betreffende de doop?
9 Zelfs nadat de afval was binnengedrongen, zei de kerkvader Tertullianus (ca. 160-230 G.T.) betreffende de doop: „Niets is er immers, dat de mensen zó stijft in het ongeloof als de eenvoud der goddelijke handelingen, welken men bij haar voltrekking ziet, en daarnaast de grote dingen, die men belooft als haar uitwerking. Zo komt het, dat men ook hierom het verkrijgen van het eeuwig leven ongelooflijk vindt, omdat de mens, na in zo groten eenvoud, zonder enige praal, zonder ongewone ceremoniën, om kort te gaan zonder enig uiterlijk vertoon, in het water neergelaten en onder het uitspreken van slechts enkele woorden ondergedompeld te zijn, daaruit niet veel of helemaal niet reiner te voorschijn komt.” Merk op dat volgens Tertullianus een mens in water wordt „ondergedompeld”, waarna hij „daaruit . . . te voorschijn komt”.
10. Wat zeggen geleerden over de vroegste vorm van de christelijke doop?
10 Geleerden tonen eveneens aan dat de christenen oorspronkelijk mensen doopten door hen geheel in water onder te dompelen. Een befaamde Franse encyclopedie zegt: „De eerste christenen werden overal waar water werd aangetroffen, door onderdompeling gedoopt.” En The Catholic Encyclopedia verklaart: „De oudste vorm welke gewoonlijk werd gebruikt, was ongetwijfeld de onderdompeling.” — Deel II, uitgave van 1907, blz. 261.
Onderwijzen en dopen
11. Welke opdracht gaf Jezus zijn discipelen?
11 Voordat iemand gedoopt wordt, moet hij nauwkeurige kennis verwerven en daarnaar handelen. Dit werd duidelijk gemaakt toen Christus zijn volgelingen opdroeg: „Gaat daarom en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, hen dopende in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige geest, en leert hun onderhouden alles wat ik u geboden heb. En ziet! ik ben met u alle dagen tot het besluit van het samenstel van dingen.” — Matthéüs 28:19, 20.
12. Wat betekent het gedoopt te worden „in de naam van de Vader”?
12 Gedoopt te worden „in de naam van de Vader” betekent dat de doopkandidaat Gods positie en autoriteit erkent. Jehovah wordt erkend als „de Allerhoogste . . . over heel de aarde”, de Schepper en Universele Soeverein (Psalm 36:9; 83:18; 2 Koningen 19:15). Zo iemand aanvaardt Jehovah ook als zijn Rechter, Wetgever en Koning. — Jesaja 33:22; Psalm 119:102; Openbaring 15:3, 4.
13. Wat wil het zeggen ’in de naam van de Zoon’ gedoopt te worden?
13 Gedoopt te worden ’in de naam van de Zoon’ wil zeggen Christus’ positie en autoriteit te erkennen en te beseffen dat hij degene is door bemiddeling van wie God „een overeenkomstige losprijs” heeft verschaft (1 Timótheüs 2:5, 6). Nadat Jezus als een rechtschapenheidbewaarder gestorven was, „heeft God hem . . . tot een superieure positie verhoogd”, en degenen die gedoopt willen worden, moeten erkennen dat Christus „Heer is, tot de heerlijkheid van God, de Vader” (Filippenzen 2:9-11). Ook moeten zij Jezus aanvaarden als Jehovah’s „Getrouwe Getuige” en als de „Koning der koningen”. — Openbaring 1:5; 19:16.
14. Wat moet beseft en erkend worden om ’in de naam van de heilige geest’ gedoopt te worden?
14 Iemand moet ook gedoopt worden ’in de naam van de heilige geest’. Hij moet beseffen dat de heilige geest geen persoon is, maar Gods werkzame kracht, die gebruikt werd om de schepping tot stand te brengen, om bijbelschrijvers te inspireren, enzovoort (Genesis 1:2; 2 Samuël 23:1, 2; 2 Petrus 1:21). Ook moet worden erkend dat Jehovah’s geest uitermate belangrijk is willen wij „de diepe dingen Gods” begrijpen en de goddelijke vruchten „liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid [en] zelfbeheersing” tentoonspreiden (1 Korinthiërs 2:10; Galaten 5:22, 23). Tevens moet worden erkend dat Gods geest nodig is om het Koninkrijkspredikingswerk te verrichten. — Joël 2:28, 29.
Wat de doop symboliseert
15. Waarom wast de christelijke doop geen zonden weg?
15 Johannes de Doper werd bij zijn werk dat bestond in het onderdompelen van mensen, door de heilige geest ondersteund (Handelingen 13:24). Hij doopte hen niet om hun zonden weg te wassen maar als een symbool van hun berouw (Handelingen 19:4). Johannes doopte ook Jezus, die „geen zonde begaan” heeft (1 Petrus 2:22). En Ananías drong bij Saulus van Tarsus op het volgende aan: „Sta op, laat u dopen en was uw zonden weg doordat gij [Jezus’] naam aanroept” (Handelingen 22:12-16). De christelijke onderdompeling in water wast derhalve geen zonden weg. Niet de doop, maar het uitstorten van Jezus’ bloed en het ’aanroepen van zijn naam’ maken vergeving mogelijk. — Hebreeën 9:22; 1 Johannes 1:7.
16. (a) Wat wordt er, aangezien de doop geen zonden wegwast, dan door gesymboliseerd? (b) Wat gebeurt er in figuurlijke zin wanneer iemand wordt gedoopt?
16 Hoewel de christelijke doop geen zonden wegwast, wordt er wel symbolisch door te kennen gegeven dat degene die in water wordt ondergedompeld, zich door bemiddeling van Jezus Christus onvoorwaardelijk aan Jehovah God heeft opgedragen. (Vergelijk Matthéüs 16:24.) Zich opdragen betekent „plechtig verklaren, een belofte afleggen, toewijden”. Bij het zich opdragen aan God is de handeling betrokken waardoor iemand er krachtens een overeenkomst onvoorwaardelijk toe wordt afgezonderd om Gods wil te doen door bemiddeling van Christus. Wanneer de doopkandidaat tijdelijk onder het water wordt „begraven” en er vervolgens wordt uitgetild, sterft hij in figuurlijke zin ten aanzien van zijn voormalige levenswandel en wordt hij opgewekt tot een nieuwe levenswijze, namelijk om onvoorwaardelijk Jehovah’s wil te doen. — Vergelijk Romeinen 6:4-6.
17. Waarom is de kinderdoop onjuist?
17 Het is duidelijk dat de doop een ernstige stap is. Een klein kind dopen is verkeerd, want een baby is niet in staat te begrijpen wat erbij betrokken is, een beslissing te nemen en een discipel te worden (Matthéüs 28:19, 20). Tijdens Filippus’ bediening in Samária werden „zowel mannen als vrouwen” gedoopt, geen kleine kinderen (Handelingen 8:4-8, 12). De doop is voor degenen die oud genoeg zijn om te leren, te geloven en geloof te oefenen (Johannes 17:3; Handelingen 5:14; 18:8; Hebreeën 11:6). In dit verband schreef de historicus Augustus Neander: „Geloof en doop gingen altijd samen; het is dus een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid . . . dat het gebruik van de kinderdoop [in de eerste eeuw G.T.] onbekend was. . . . Dat het pas in de loop van de derde eeuw als een apostolische overlevering werd erkend, is eerder een bewijs tegen dan voor het aanvaarden van de mening dat de kinderdoop van apostolische oorsprong is.” — History of the Planting and Training of the Christian Church by the Apostles (New York, 1864), blz. 162.
18. (a) Wat is een schriftuurlijk vereiste om een getuige van Jehovah te worden? (b) Door welke uitingen van geloof zou te kennen worden gegeven dat iemand gedoopt kan worden? (c) Hoe wordt er de nadruk op gelegd dat doopkandidaten geloof in de losprijs moeten hebben?
18 In de Schrift wordt herhaaldelijk gezegd dat gelovigen werden gedoopt (Handelingen 4:4; 5:14; 8:13; 16:27-34; 18:8; 19:1-7). Om een getuige van Jehovah te worden, moet iemand derhalve een gelovige zijn — iemand die geloof oefent en zich laat dopen. Al vóór de doop komt zulk een geloof tot uiting in godvruchtig gedrag, vertrouwen in Jehovah, deelname aan de Koninkrijksprediking en aanvaarding van Jezus’ loskoopoffer. Op het feit dat doopkandidaten geloof in de losprijs moeten hebben, wordt de nadruk gelegd, want de eerste van de twee vragen die de spreker hun stelt, luidt: „Heb je op grond van het slachtoffer van Jezus Christus berouw van je zonden en heb je je aan Jehovah opgedragen om zijn wil te doen?” Alleen indien de persoon bevestigend antwoordt en ook begrijpt dat zijn opdracht en doop hem identificeren als een van Jehovah’s Getuigen, verbonden met Gods door de geest geleide organisatie, kan hij zich gevoeglijk laten dopen.
Zich onder gebed opdragen
19. Waarom dienen wij ons onder gebed aan Jehovah op te dragen?
19 Degenen die zich laten dopen, moeten geloof stellen in God en Christus. Maar waarom zeggen Jehovah’s Getuigen dat men zich onder gebed aan God dient op te dragen? Omdat het passend is Jehovah in gebed ons besluit kenbaar te maken dat wij hem de exclusieve toewijding willen schenken die hem toekomt (Deuteronomium 5:8, 9; 1 Kronieken 29:10-13). Blijkbaar maakte Jezus in gebed zijn verlangen kenbaar om op exclusieve wijze heilige dienst voor zijn hemelse Vader te verrichten (Hebreeën 10:7-9). Ja, Jezus bad zelfs terwijl hij gedoopt werd! (Lukas 3:21, 22) Het is dus duidelijk dat men zich onder gebed aan God dient op te dragen.
20. Waarom zullen de vroege christenen nieuwe discipelen er waarschijnlijk toe aangespoord hebben zich onder gebed aan God op te dragen?
20 Naar het schijnt spoorden de vroege christenen nieuwe discipelen ertoe aan zich onder gebed op te dragen, want zelfs later zei Tertullianus nog: „Zij, die op het punt staan, het doopsel te ontvangen, moeten door aanhoudend gebed, door vasten [en] kniebuigingen . . . God aanroepen.” Eerder had Justinus Martyr (ca. 100-165 G.T.) geschreven: „Tevens wil ik verhalen op welke wijze wij ons aan God opdroegen toen wij door bemiddeling van Christus nieuw gemaakt waren . . . Allen die ervan overtuigd zijn en geloven dat wat wij onderwijzen en zeggen waar is, en het op zich nemen hun leven dienovereenkomstig in te richten, wordt opgedragen te bidden en God onder vasten te smeken om kwijtschelding van de zonden die zij in het verleden hebben begaan, terwijl wij met hen bidden en vasten.”
21. Wat is vermoedelijk het geval, zelfs als er toen u een aantal jaren geleden werd gedoopt, geen bijzondere nadruk werd gelegd op het zich onder gebed opdragen?
21 Indien er toen u jaren geleden werd gedoopt, niet de nadruk op werd gelegd dat men zich onder gebed moest opdragen, maakt dat uw doop niet noodzakelijkerwijs ongeldig. Zelfs in die dagen zullen er ongetwijfeld velen zijn geweest zoals die ene man die zich levendig herinnert hoe hij, meer dan veertig jaar geleden, toen hij nog maar een jonge knaap was, neerknielde en zich in een vurig gebed aan Jehovah opdroeg. En zelfs al had iemand zich in die tijd niet voordien in een formeel gebed opgedragen, dan heeft hij de kwestie toch tot een zaak van gebed gemaakt toen de doopkandidaten en anderen te zamen baden nadat op de dag van zijn onderdompeling de dooplezing was gehouden.
Waarom sommigen terughoudend zijn
22. Wat weerhoudt sommigen ervan zich te laten dopen?
22 Aangezien het zo’n gezegend voorrecht is een opgedragen getuige van Jehovah te zijn, rijst de vraag wat sommigen ervan weerhoudt zich te laten dopen. Gebrek aan ware liefde is één reden waarom sommigen niet Gods Woord gehoorzamen door zich in navolging van Jezus’ voorbeeld te laten dopen (1 Johannes 5:3). Natuurlijk zeggen ongedoopte personen doorgaans niet dat zij Jezus’ voorbeeld niet willen volgen of God niet willen gehoorzamen. Het komt er veeleer op neer dat zij zo betrokken blijven bij wereldse aangelegenheden dat zij weinig tijd hebben voor het nastreven van geestelijke belangen. Als dit uw probleem zou kunnen zijn, zou het dan niet verstandig zijn verandering te brengen in uw voorkeuren, interesses en aspiraties? Degenen die God werkelijk liefhebben, kunnen niet ook deze wereld liefhebben (1 Johannes 2:15-17). En laat u door „de bedrieglijke kracht van de rijkdom” niet tot een vals gevoel van zekerheid verleiden (Matthéüs 13:22). Ware zekerheid is alleen te vinden in een opgedragen verhouding met Jehovah God. — Psalm 4:8.
23. Waarom laten anderen na zich aan Jehovah op te dragen en dit te symboliseren door de waterdoop?
23 Anderen beweren God lief te hebben maar laten na zich op te dragen omdat zij denken dat zij aldus verantwoordelijkheid kunnen ontlopen en geen rekenschap en verantwoording hoeven af te leggen. Zij zouden graag in het Paradijs leven, maar tot dusver doen zij er weinig of niets voor (Spreuken 13:4). Zulke personen kunnen hun aansprakelijkheid niet ontlopen, want vanaf het moment dat zij het woord van Jehovah hoorden, kwam er verantwoordelijkheid op hen te rusten (Ezechiël 33:7-9). Als zij zich zouden opdragen, zouden zij er blijk van geven dat zij begrijpen wat Gods wil is en dat zij die heel graag willen doen. Die gehoorzaamheid zou hun geen zwaardere last opleggen doch hen veeleer voor Jehovah’s zegen in aanmerking doen komen en vreugde tot gevolg hebben, omdat zij in overeenstemming zouden leven met hun bewering dat zij hem liefhebben.
24. Om welke reden laten weer anderen zich van de doop terughouden?
24 Weer anderen laten zich van de doop terughouden omdat zij denken dat zij niet genoeg weten om de Schrift uit te leggen. Maar de Ethiopische eunuch was bereid zijn opdracht aan God te symboliseren na slechts één bespreking met Filippus tijdens een rit in een wagen. De Ethiopiër zal aanvankelijk beslist ook niet alle vragen hebben kunnen beantwoorden van degenen met wie hij over de waarheid sprak. Maar zijn hart stroomde over van dankbaarheid voor wat hij had gehoord, en hij liet zich niet door vrees weerhouden. „Er is in de liefde geen vrees, maar volmaakte liefde werpt vrees buiten” (1 Johannes 4:18). Niet een hoofd vol antwoorden maar een hart vol liefde beweegt iemand ertoe zich aan God op te dragen en zich te laten dopen. — Lukas 10:25-28.
25. Wat verwacht Jehovah God van degenen die beweren hem lief te hebben?
25 Indien u nog niet gedoopt bent, vraag u dan af: Wat verwacht God van degenen die zeggen dat zij hem liefhebben? Hij verlangt exclusieve toewijding en zoekt mensen die hem „met geest en waarheid” zullen aanbidden (Johannes 4:23, 24; Exodus 20:4, 5; Lukas 4:8). De Ethiopische eunuch aanbad op die manier, en toen hem de gelegenheid werd geboden gedoopt te worden, aarzelde hij niet. Dient u op dit moment uw opdracht aan Jehovah niet tot een zaak van innig gebed te maken en u af te vragen: „Wat belet mij gedoopt te worden?”
Overzichtsvragen
◻ Waarom kon de Ethiopische eunuch zo snel gedoopt worden?
◻ Op welke wijze werd onder de vroege christenen de doop verricht?
◻ Wat betekent het gedoopt te worden ’in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige geest’?
◻ Wat wordt door de christelijke doop gesymboliseerd?
◻ Waarom dienen wij ons onder gebed aan Jehovah op te dragen?
◻ Om welke redenen geven sommigen van terughoudendheid blijk wanneer het erom gaat zich op te dragen en te laten dopen?