HOOFDSTUK 8
Er brak voor de gemeente ‘een periode van vrede’ aan
Een wrede vervolger wordt een ijverige prediker
Gebaseerd op Handelingen 9:1-43
1, 2. Wat wil Saulus in Damaskus doen?
EEN aantal meedogenloze mannen zijn op weg naar Damaskus, waar ze een verschrikkelijk plan willen uitvoeren. Ze willen de gehate discipelen van Jezus uit hun huizen slepen, in de boeien slaan, vernederen en naar Jeruzalem brengen om door het Sanhedrin gestraft te worden.
2 De leider van de groep heet Saulus, en hij heeft al bloed aan zijn handen.a Kort geleden heeft hij goedkeurend toegekeken terwijl Stefanus, een trouwe discipel van Jezus, door andere fanatieke Joden werd gestenigd (Hand. 7:57–8:1). Saulus vindt het niet genoeg om in Jeruzalem ‘tekeer te gaan’ tegen de christenen, maar hij zorgt er ook nog eens voor dat de vervolging zich naar andere plaatsen uitbreidt. Hij wil deze gevaarlijke sekte die bekendstaat als ‘De Weg’ uitroeien (Hand. 9:1, 2; zie het kader ‘Saulus’ bevoegdheid in Damaskus’).
3, 4. (a) Wat gebeurde er met Saulus? (b) Welke vragen gaan we bespreken?
3 Plotseling wordt Saulus omgeven door een fel licht. Zijn reisgenoten zien het licht maar zijn verstijfd van schrik. Saulus wordt met blindheid geslagen en valt op de grond. Hij hoort een stem uit de hemel zeggen: ‘Saul, Saul, waarom vervolg je mij?’ Stomverbaasd vraagt Saulus: ‘Heer, wie bent u?’ Het antwoord dat Saulus krijgt moet heel schokkend voor hem zijn: ‘Ik ben Jezus, die jij vervolgt’ (Hand. 9:3-5; 22:9).
4 Wat kunnen we leren van Jezus’ eerste woorden tegen Saulus? Wat hebben we eraan om ons te verdiepen in het verslag over Saulus’ bekering? En wat kunnen we leren van de manier waarop de gemeente de periode van vrede gebruikte die na Saulus’ bekering aanbrak?
‘Waarom vervolg je mij?’ (Handelingen 9:1-5)
5, 6. Wat kunnen we leren van wat Jezus tegen Saulus zei?
5 Toen Jezus Saulus op de weg naar Damaskus tegenhield, vroeg hij niet: ‘Waarom vervolg je mijn discipelen?’ Hij vroeg: ‘Waarom vervolg je mij?’ (Hand. 9:4) Voor Jezus is het alsof hij de beproevingen die zijn volgelingen ondergaan, zelf ondergaat (Matth. 25:34-40, 45).
6 Als jij tegenstand ondervindt vanwege je geloof in Jezus, kun je er zeker van zijn dat Jehovah en Jezus zich bewust zijn van wat je meemaakt (Matth. 10:22, 28-31). Misschien wordt de beproeving op dit moment niet weggenomen. Bedenk dat Jezus zag dat Saulus bij Stefanus’ dood betrokken was en dat trouwe discipelen in Jeruzalem door Saulus uit hun huizen werden gesleept (Hand. 8:3). Toch greep Jezus op dat moment niet in. Maar Jehovah gaf Stefanus en de andere discipelen via Jezus de kracht die ze nodig hadden om trouw te blijven.
7. Wat moet je doen om onder vervolging te volharden?
7 Ook jij kunt onder vervolging volharden als je het volgende doet: (1) Neem het vaste besluit Jehovah trouw te blijven, wat er ook gebeurt. (2) Vraag Jehovah om hulp (Fil. 4:6, 7). (3) Laat het aan Jehovah over om wraak te nemen (Rom. 12:17-21). (4) Vertrouw erop dat Jehovah je de kracht zal geven om te volharden totdat hij de beproeving wegneemt (Fil. 4:12, 13).
‘Saul, broeder, ik ben gestuurd door de Heer Jezus’ (Handelingen 9:6-17)
8, 9. Welke gevoelens had Ananias waarschijnlijk over zijn toewijzing?
8 Nadat Jezus antwoord had gegeven op Saulus’ vraag ‘Heer, wie bent u?’, zei hij: ‘Sta op en ga de stad in. Daar zul je te horen krijgen wat je moet doen’ (Hand. 9:6). De blinde Saulus werd naar zijn logeeradres in Damaskus geleid, waar hij drie dagen vastte en bad. Ondertussen sprak Jezus met Ananias, een discipel in die stad ‘over wie door alle Joden die daar woonden positief werd gesproken’ (Hand. 22:12). Hij vertelde hem over Saulus.
9 Ananias heeft hier vast gemengde gevoelens over gehad! Jezus Christus, het Hoofd van de gemeente, sprak tegen hem persoonlijk en koos hem uit voor een speciale taak. Dat was een grote eer, maar wat een toewijzing kreeg hij! Toen Ananias te horen kreeg dat hij naar Saulus moest gaan, zei hij: ‘Heer, ik heb van velen gehoord dat deze man uw heiligen in Jeruzalem veel kwaad heeft aangedaan. En hij heeft toestemming van de overpriesters om hier iedereen die uw naam aanroept, te arresteren’ (Hand. 9:13, 14).
10. Wat leren we over Jezus uit de manier waarop hij met Ananias omging?
10 Jezus corrigeerde Ananias niet voor het uiten van zijn bezorgdheid maar gaf hem duidelijke instructies. Ook toonde hij respect voor Ananias door uit te leggen waarom hij deze ongebruikelijke taak kreeg. Jezus zei over Saulus: ‘Ik heb deze man uitgekozen als instrument om mijn naam uit te dragen aan de heidenen en ook aan koningen en de Israëlieten. Want ik zal hem duidelijk laten zien hoeveel lijden hij voor mijn naam moet ondergaan’ (Hand. 9:15, 16). Ananias gehoorzaamde Jezus zonder aarzelen. Hij ging naar Saulus toe en zei tegen hem: ‘Saul, broeder, ik ben gestuurd door de Heer Jezus, die aan jou is verschenen op de weg hiernaartoe, zodat je weer kunt zien en vervuld wordt met heilige geest’ (Hand. 9:17).
11, 12. Wat leren we van het verslag over Saulus’ bekering?
11 Er zijn verschillende dingen die opvallen in het verslag over Saulus’ bekering. Jezus geeft bijvoorbeeld actief leiding aan de prediking, precies zoals hij beloofd had (Matth. 28:20). Hoewel Jezus in deze tijd niet rechtstreeks tot afzonderlijke personen spreekt, leidt hij de prediking door middel van de getrouwe slaaf, die hij nu over zijn huisknechten heeft aangesteld (Matth. 24:45-47). Onder leiding van het Besturende Lichaam worden verkondigers en pioniers eropuit gestuurd om mensen te zoeken die meer over Jezus willen weten. Zoals in het vorige hoofdstuk stond, hebben zulke mensen vaak om leiding gebeden voordat ze in contact komen met Jehovah’s Getuigen (Hand. 9:11).
12 Ananias aanvaardde de toewijzing gehoorzaam en werd daarvoor gezegend. Ben jij gehoorzaam aan de opdracht om grondig getuigenis te geven, zelfs als je dat erg moeilijk vindt? Sommigen hebben er veel moeite mee om van huis tot huis te gaan en met vreemden te praten. Anderen vinden het een uitdaging om mensen op hun werk, op straat of via de telefoon of brieven te benaderen. Ananias overwon zijn angst en had de eer Saulus te helpen de heilige geest te ontvangen.b Dat lukte hem omdat hij op Jezus vertrouwde en Saulus als zijn broeder bezag. Ook wij kunnen onze angsten overwinnen door er net als Ananias op te vertrouwen dat Jezus de prediking leidt, door empathie voor mensen te hebben en door zelfs mensen die we heel intimiderend vinden als potentiële broeders en zusters te bezien (Matth. 9:36).
‘Hij ging prediken dat Jezus de Zoon van God is’ (Handelingen 9:18-30)
13, 14. Als je de Bijbel bestudeert maar nog niet gedoopt bent, wat kun je dan leren van Saulus’ voorbeeld?
13 Saulus paste snel toe wat hij had geleerd. Nadat hij genezen was, liet hij zich dopen en begon hij veel om te gaan met de discipelen in Damaskus. Maar hij deed meer. ‘Meteen ging hij in de synagogen prediken dat Jezus de Zoon van God is’ (Hand. 9:20).
14 Als jij de Bijbel bestudeert maar nog niet gedoopt bent, zul je dan net als Saulus snel iets doen met de dingen die je leert? Het is waar dat Saulus persoonlijk een wonder van Christus zag, en ongetwijfeld motiveerde dat hem om in actie te komen. Maar er waren ook anderen die wonderen van Jezus hadden gezien. Een groep farizeeën bijvoorbeeld zag hoe hij de verlamde hand van een man genas, en veel Joden wisten dat hij Lazarus uit de dood had opgewekt. Toch bleven velen van hen onverschillig en sommigen boden zelfs tegenstand (Mark. 3:1-6; Joh. 12:9, 10). In contrast daarmee veranderde Saulus compleet. Waarom reageerde Saulus positief terwijl anderen dat niet deden? Omdat hij meer ontzag voor God had dan voor mensen en omdat hij veel waardering had voor de barmhartigheid die Jezus voor hem had getoond (Fil. 3:8). Als jij net zo’n instelling hebt als Saulus, zal niets je kunnen tegenhouden om te gaan prediken en in aanmerking te komen voor de doop.
15, 16. Wat deed Saulus in de synagogen van Damaskus, en hoe reageerden de Joden daarop?
15 Kun je je voorstellen hoe verbaasd, geschokt en woedend de mensen geweest moeten zijn toen Saulus in de synagogen over Jezus begon te prediken? ‘Dat is toch de man die in Jeruzalem degenen die deze naam aanroepen hevig vervolgde?’, zeiden ze (Hand. 9:21). Saulus legde uit waarom hij anders over Jezus was gaan denken en ‘toonde op een logische manier aan dat Jezus de Christus is’ (Hand. 9:22). Maar zelfs logica kan niet iedereen overtuigen. Sommigen zijn niet bereid hun tradities op te geven of zijn te trots om te veranderen. Toch gaf Saulus het niet op.
16 Drie jaar later boden de Joden in Damaskus Saulus nog steeds tegenstand. Uiteindelijk probeerden ze hem zelfs te doden (Hand. 9:23; 2 Kor. 11:32, 33; Gal. 1:13-18). Toen hun samenzwering aan het licht kwam, was Saulus zo verstandig om de stad ongezien te verlaten. Hij liet zich met de hulp van anderen door een opening in de stadsmuur in een mand naar beneden zakken. Lukas noemt degenen die Saulus die nacht hielpen te ontsnappen, ‘zijn [Saulus’] discipelen’ (Hand. 9:25). Het lijkt er dus op dat in ieder geval een aantal mensen die Saulus in Damaskus hadden horen prediken, positief hadden gereageerd en volgelingen van Christus waren geworden.
17. (a) Op welke manieren reageren mensen op de Bijbelse waarheid? (b) Waar moeten we mee doorgaan, en waarom?
17 Toen je je familie, vrienden en anderen voor het eerst vertelde over de mooie dingen die je leerde, verwachtte je misschien dat iedereen de Bijbelse waarheid zou aanvaarden omdat die zo logisch is. En sommigen deden dat misschien ook, maar velen niet. Misschien ben je zelfs door leden van je eigen gezin als een vijand behandeld (Matth. 10:32-38). Maar als je leert om steeds beter aan de hand van de Bijbel te redeneren en als je je op een christelijke manier blijft gedragen, zouden zelfs personen die tegenstand bieden uiteindelijk van gedachten kunnen veranderen (Hand. 17:2; 1 Petr. 2:12; 3:1, 2, 7).
18, 19. (a) Welk resultaat had het dat Barnabas het voor Saulus opnam? (b) Hoe kun je Barnabas en Saulus navolgen?
18 Toen Saulus in Jeruzalem aankwam, vonden de discipelen het eerst moeilijk te geloven dat hij nu een volgeling van Jezus was. Maar toen Barnabas het voor Saulus opnam, accepteerden de apostelen hem, en hij bleef een tijdlang bij ze (Hand. 9:26-28). Saulus was voorzichtig, maar hij schaamde zich niet voor het goede nieuws (Rom. 1:16). Hij predikte moedig in Jeruzalem, de plaats waar hij zelf de discipelen van Jezus hevig had vervolgd. De Joden in Jeruzalem beseften tot hun grote schrik dat hun meest fanatieke voorvechter was overgelopen, en ze probeerden hem te doden. Het verslag zegt: ‘Toen de broeders daarachter kwamen, brachten ze hem [Saulus] naar Cesarea en stuurden hem vandaar naar Tarsus’ (Hand. 9:30). Saulus onderwierp zich aan de leiding die Jezus via de gemeente gaf, waar zowel hijzelf als de gemeente voordeel van had.
19 Merk op dat Barnabas het initiatief nam om Saulus te helpen. Ongetwijfeld heeft die vriendelijke daad ertoe bijgedragen dat deze ijverige aanbidders van Jehovah goed bevriend raakten. Steun jij net als Barnabas graag nieuwelingen in de gemeente door met ze samen te werken in de velddienst en door ze te helpen geestelijk te groeien? Wanneer je dat doet, zul je rijk gezegend worden. Als je een nieuwe verkondiger bent, aanvaard je dan net als Saulus de hulp die je aangeboden krijgt? Door met ervaren verkondigers samen te werken, word je bekwamer in de prediking, krijg je meer vreugde en maak je vrienden voor het leven.
‘Veel mensen gingen in de Heer geloven’ (Handelingen 9:31-43)
20, 21. Hoe hebben Gods aanbidders vroeger en nu goed gebruikgemaakt van ‘periodes van vrede’?
20 Nadat Saulus bekeerd was en veilig was vertrokken, ‘brak er voor de gemeente in heel Judea, Galilea en Samaria een periode van vrede en opbouw aan’ (Hand. 9:31). Hoe gebruikten de discipelen deze ‘gunstige tijd’? (2 Tim. 4:2) Het verslag zegt dat het een periode van opbouw was. De apostelen en andere verantwoordelijke broeders versterkten het geloof van de discipelen en namen de leiding terwijl de gemeente ‘in ontzag voor Jehovah en in de troost van de heilige geest leefde’. Petrus gebruikte deze tijd bijvoorbeeld om de discipelen in Lydda, een stad in de Saronvlakte, te versterken. Door zijn inspanningen bekeerden velen in die omgeving zich ‘tot de Heer’ (Hand. 9:32-35). De discipelen lieten zich niet afleiden door andere bezigheden, maar ze hielden zich druk bezig met de zorg voor elkaar en de prediking van het goede nieuws. Het resultaat was dat de gemeente ‘in aantal bleef toenemen’.
21 Tegen het eind van de 20ste eeuw brak er voor Jehovah’s Getuigen in veel landen ook ‘een periode van vrede’ aan. Regimes die Gods volk tientallen jaren hadden onderdrukt, kwamen plotseling aan hun eind, en in bepaalde landen werden verbodsbepalingen versoepeld of zelfs opgeheven. Tienduizenden Getuigen grepen de kans aan om in het openbaar te prediken, met spectaculaire resultaten.
22. Hoe kun je de vrijheid die je hebt zo goed mogelijk gebruiken?
22 Maak jij goed gebruik van de vrijheid die je hebt? Als je in een land woont waar godsdienstvrijheid is, wil Satan je er graag toe verleiden materiële rijkdom na te streven in plaats van de Koninkrijksbelangen (Matth. 13:22). Laat je niet afleiden. Als er een periode van relatieve vrede is, gebruik die dan goed. Zie het als een kans om grondig getuigenis te geven en de gemeente op te bouwen. Houd in gedachte dat je omstandigheden plotseling kunnen veranderen.
23, 24. (a) Wat leren we van het verslag over Tabitha? (b) Wat moet ons vaste besluit zijn?
23 Sta eens stil bij wat er gebeurde met een discipel die Tabitha heette en ook wel Dorkas werd genoemd.c Ze woonde in Joppe, een plaats in de buurt van Lydda. Deze trouwe zuster gebruikte haar tijd en middelen verstandig, want ‘ze deed veel goeds voor anderen en gaf vaak giften aan de armen’. Maar plotseling werd ze ziek en stierf. Haar dood veroorzaakte veel verdriet onder de discipelen in Joppe, vooral onder de weduwen voor wie ze veel had gedaan. Toen Petrus bij het huis kwam waar haar lichaam op de begrafenis werd voorbereid, deed hij een wonder dat nog nooit eerder door een apostel van Jezus was gedaan. Petrus ging in gebed en wekte Tabitha vervolgens uit de dood op! Stel je eens voor hoe blij de weduwen en de andere discipelen geweest moeten zijn toen Petrus hen in de kamer terugriep en ‘haar levend bij hen bracht’! Dat zal hen ongetwijfeld hebben gesterkt voor toekomstige beproevingen. Dit wonder werd ‘in heel Joppe bekend en veel mensen gingen in de Heer geloven’ (Hand. 9:36-42).
24 We kunnen twee belangrijke dingen leren van dit bemoedigende verslag over Tabitha: (1) Het leven kan snel voorbij zijn, dus het is heel belangrijk dat we een goede naam bij God opbouwen zolang we dat kunnen (Pred. 7:1). (2) De opstandingshoop is een zekerheid. Jehovah had gezien wat Tabitha allemaal voor anderen had gedaan, en hij beloonde haar daarvoor. Hij zal ook ons harde werk niet vergeten, en als ons leven vóór Armageddon eindigt, zal hij ons een opstanding geven (Hebr. 6:10). Dus of we nu een ‘moeilijke tijd’ of een ‘periode van vrede’ meemaken, laten we grondig getuigenis blijven geven over Christus (2 Tim. 4:2).
a Zie het kader ‘Saulus de farizeeër’.
b Normaal gesproken werden de gaven van de heilige geest doorgegeven via de apostelen. Maar in deze ongebruikelijke situatie gaf Jezus Ananias kennelijk de macht om de gaven van de geest over te brengen op Saulus. Na Saulus’ bekering duurde het een hele tijd voordat hij contact had met de 12 apostelen. Maar waarschijnlijk was hij in die periode wel actief. Jezus zag er blijkbaar dus op toe dat Saulus de kracht kreeg die hij nodig had om zijn predikingstoewijzing uit te voeren.
c Zie het kader ‘Tabitha “deed veel goeds voor anderen”’.