Wist u dit?
Had het een speciale betekenis dat er over Petrus wordt gezegd dat hij bij een leerlooier te gast was toen hij de opdracht kreeg naar Cornelius te gaan?
▪ Het verslag in Handelingen zegt dat Petrus ’heel wat dagen in Joppe bleef bij een zekere Simon, een leerlooier’, die „een huis aan de zee” had (Handelingen 9:43; 10:6). Het werk van een looier werd door de Joden als onrein en minderwaardig bezien. Volgens de Talmoed waren looiers van een nog lagere stand dan mestverzamelaars. Simons werk bracht hem regelmatig in contact met dode dieren, waardoor hij constant ceremonieel onrein was (Leviticus 5:2; 11:39). Volgens verschillende bronnen over dit onderwerp kan Simon zeewater bij zijn werk hebben gebruikt, en zijn werkplaats stond waarschijnlijk aan de rand van de stad omdat een looierij erg stonk.
Toch had Petrus er kennelijk geen bezwaar tegen Simons gast te zijn. Daaruit blijkt dat hij misschien had geleerd om net als Jezus de Joodse vooroordelen tegenover mensen die als onrein werden bezien, af te wijzen (Mattheüs 9:11; Lukas 7:36-50).
Wat betekenden Jezus’ woorden „gijzelf hebt het gezegd”?
▪ Toen Jezus van Kajafas, de Joodse hogepriester, het gebod kreeg om eerlijk te zeggen of hij de Christus, de Zoon van God, was, antwoordde hij: „Gijzelf hebt het gezegd” (Mattheüs 26:63, 64). Wat bedoelde hij?
Jezus probeerde niet Kajafas’ vraag te ontwijken. De uitspraak „gijzelf hebt het gezegd” was voor de Joden blijkbaar een normale manier om een bewering te bevestigen. De Palestijnse (Jeruzalemse) Talmoed, een Joods religieus werk dat in de vierde eeuw van onze jaartelling is samengesteld, vertelt over een Joodse man die op de vraag of een rabbi gestorven was, antwoordde: „U hebt het gezegd.” Dat werd opgevat als een bevestiging dat de rabbi inderdaad was gestorven.
Jezus wist dat de hogepriester de autoriteit had om hem onder ede een verklaring te laten afleggen. En als hij niets zou zeggen, zou dat opgevat kunnen worden als een ontkenning dat hij de Christus was. Jezus’ reactie „gijzelf hebt het gezegd” was dus een bevestigend antwoord. In Markus’ parallelle verslag staat dat toen Kajafas hem rechtstreeks vroeg of hij de Messias was, hij moedig antwoordde: „Ik ben het” (Markus 14:62; zie ook Mattheüs 26:25 en Markus 15:2).
[Illustratie op blz. 18]
Een looierij in Fez (Marokko)