DERBE
(De̱rbe).
Een ’stad van Lykaonië’ in Klein-Azië, die tweemaal, of misschien driemaal, door de apostel Paulus persoonlijk werd bezocht.
Waarschijnlijk enige tijd vóór de winter van 47/48 G.T. kwam Paulus op zijn eerste zendingsreis in Derbe aan, nadat hij in het nabijgelegen Lystra bijna doodgestenigd was. In Derbe verkondigden hij en Barnabas „het goede nieuws” en maakten „vrij veel discipelen”, onder wie misschien ook „Gajus uit Derbe”, die later als reisgezel van de apostel wordt genoemd. Hoewel de wereldlijke geschiedenis te kennen geeft dat Derbe na 41 G.T. de oostelijkste stad van de staatkundige provincie Galatië was, doelt Lukas wanneer hij Derbe in dit verslag als een ’stad van Lykaonië’ beschrijft, kennelijk op een streek of gebruikt hij de aanduiding in etnografische zin (Han 14:6, 19-21; 20:4). Ettelijke maanden later, na de bijeenkomst in Jeruzalem (ca. 49 G.T.), waar de kwestie van de besnijdenis werd besproken, keerde Paulus op zijn tweede zendingsreis naar Derbe terug (Han 15:36; 16:1). Hoewel Derbe niet met name wordt genoemd, kan Paulus daar op zijn derde zendingsreis halt hebben gehouden toen hij de discipelen in „het land van Galatië” versterkte (Han 18:23). Er is geen bericht voorhanden dat Paulus in Derbe op fysieke weerstand stuitte, en hij maakt geen melding van de stad wanneer hij vele jaren later verhaalt wat hij op andere plaatsen in de omgeving van Derbe allemaal heeft verduurd. — 2Ti 3:11.
Derbe wordt nu geïdentificeerd met Kerti Hüyük, dat 21 km ten NNO van Karaman (het oude Laranda) en ongeveer 100 km ten ZO van Konya (het oude Ikonium) ligt. Met betrekking tot de vraag of Derbe inbegrepen was in Paulus’ brief gericht „aan de gemeenten van Galatië”, zie GALATEN, DE BRIEF AAN DE. — Ga 1:2.