Hoe nauwkeurig is de bijbelse geschiedenis?
„IK ZEG de waarheid, ik lieg niet”, verklaarde een bijbelschrijver aan zijn jonge vriend (1 Timotheüs 2:7). Uitspraken zoals deze in Paulus’ brieven vormen een uitdaging voor bijbelcritici.a Er zijn meer dan 1900 jaar voorbijgegaan sinds Paulus’ brieven werden geschreven. In al die tijd is er nog niemand geweest die met succes één enkele onnauwkeurigheid in zijn brieven heeft kunnen aantonen.
Ook de bijbelschrijver Lukas bracht onder woorden dat hij nauwkeurigheid belangrijk vond. Hij stelde een verslag op schrift van Jezus’ leven en bediening, gevolgd door zijn verslag dat Handelingen van Apostelen wordt genoemd. „Ik [ben] alle dingen van meet af nauwkeurig . . . nagegaan”, schreef Lukas. — Lukas 1:3.
Bewijzen van nauwkeurigheid
Bijbelcritici in het begin van de negentiende eeuw trokken Lukas’ nauwkeurigheid als geschiedschrijver in twijfel. Zij beweerden bovendien dat de geschiedenis in Handelingen in het midden van de tweede eeuw G.T. was verzonnen. De Britse archeoloog Sir William Mitchell Ramsay was iemand die dit geloofde. Maar nadat hij de door Lukas genoemde namen en plaatsen had onderzocht, erkende hij: „Het drong langzaam tot mij door dat het verslag in verschillende details verbazend waarheidsgetrouw bleek te zijn.”
Toen Ramsay het bovenstaande schreef, bleef er één punt in verband met Lukas’ nauwkeurigheid onopgelost. Dit had te maken met de nauw met elkaar in verband staande steden Ikonium, Lystra en Derbe. Lukas liet doorschemeren dat Ikonium los stond van Lystra en Derbe, want hij omschreef de laatste als „steden van Lykaonië” (Handelingen 14:6). Toch lag Lystra, zoals op het bijgaande kaartje te zien is, dichter bij Ikonium dan bij Derbe. Sommige geschiedschrijvers uit de oudheid omschreven Ikonium als behorend tot Lykaonië; critici zetten er derhalve hun vraagtekens bij dat Lukas dit niet deed.
Toen ontdekte Ramsay in 1910 in de ruïnes van Ikonium een monument waaruit bleek dat de taal van die stad Frygisch was, en niet Lykaonisch. „Grote aantallen andere inscripties uit Ikonium en omstreken bevestigen dat de stad, gezien het volk waartoe de inwoners behoorden, Frygisch genoemd kon worden”, zegt dr. Merrill Unger in zijn boek Archaeology and the New Testament. Ja, het Ikonium in Paulus’ tijd was qua cultuur Frygisch en hoorde niet bij „de steden van Lykaonië”, waar de mensen „Lykaonisch” spraken. — Handelingen 14:6, 11.
Bijbelcritici hebben ook hun vraagtekens gezet bij Lukas’ gebruik van het woord „politarchen” voor bestuurders van de stad Thessalonika (Handelingen 17:6, NW, Studiebijbel, vtn.). Deze uitdrukking was onbekend in de Griekse literatuur. Toen werd er in de oude stad een boog gevonden waarop de namen stonden van stadsbestuurders die „politarchen” werden genoemd — precies het woord dat Lukas gebruikte. „De nauwkeurigheid van Lukas is door het gebruik van de term aangetoond”, verklaart W. E. Vine in zijn Expository Dictionary of Old and New Testament Words.
Lukas’ zeereis
Scheepsdeskundigen hebben de bijzonderheden onderzocht van de schipbreuk die in Handelingen hoofdstuk 27 wordt beschreven. Volgens Lukas werd het grote schip waarop hij en Paulus voeren vlak bij het eilandje Kauda overvallen door een noordoosterstorm, en de zeelieden waren bang dat zij op gevaarlijke zandbanken voor de noordkust van Afrika terecht zouden komen (Handelingen 27:14, 17, NW, Studiebijbel, vtn.). Door bekwaam zeemanschap slaagden zij erin het vaartuig in westelijke richting van Afrika weg te laten drijven. De storm woedde onverminderd voort, en uiteindelijk liep het schip voor de kust van het eiland Malta aan de grond, nadat het een afstand van ongeveer 870 kilometer had afgelegd. Scheepsdeskundigen schatten dat het een groot schip in een storm meer dan dertien dagen zou kosten om zo ver weg te drijven. Hun schattingen stemmen overeen met Lukas’ verslag, waarin staat dat de schipbreuk op de veertiende dag plaatsvond (Handelingen 27:27, 33, 39, 41). Na alle bijzonderheden van Lukas’ zeereis onderzocht te hebben, stelde de zeiler James Smith vast: „Het is een beschrijving van gebeurtenissen die zich werkelijk hebben voorgedaan, geschreven door iemand die er persoonlijk bij betrokken was . . . Geen enkele man die geen zeeman is, zou een verhaal over een zeereis hebben kunnen opschrijven dat in alle aspecten zo samenhangend is, tenzij hij het zelf heeft meegemaakt.”
Op grond van zulke bevindingen zijn sommige theologen bereid de christelijke Griekse Geschriften als nauwkeurige geschiedenis te verdedigen. Maar hoe staat het met de oudere geschiedenis die men in de Hebreeuwse Geschriften vindt? Veel geestelijken zwichten voor moderne filosofie en verklaren dat er mythen in staan. Een aantal bijzonderheden van de oude geschiedenis die in de bijbel staat opgetekend, zijn echter eveneens gestaafd, en daardoor zijn critici in verlegenheid gebracht. Beschouw bijvoorbeeld de ontdekking van het eens vergeten Assyrische Rijk.
[Voetnoot]
a Zie ook Romeinen 9:1; 2 Korinthiërs 11:31; Galaten 1:20.
[Kaart op blz. 3]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
FRYGIË
LYKAONIË
Ikonium
Lystra
Derbe
MIDDELLANDSE ZEE
CYPRUS