-
Ontwikkeling van de organisatiestructuurJehovah’s Getuigen — Verkondigers van Gods koninkrijk
-
-
Maar werd in Handelingen 14:23 niet te kennen gegeven dat ouderlingen in de gemeenten in hun ambt aangesteld moesten worden door het ’uitstrekken van de hand’, zoals wanneer er gestemd wordt? In het eerste van die Wachttoren-artikelen getiteld „Organisatie” werd erkend dat deze tekst in het verleden verkeerd begrepen was. Onder de eerste-eeuwse christenen waren aanstellingen niet verricht door het ’uitstrekken van de hand’ van de zijde van alle leden van de gemeente. In plaats daarvan, zo werd aangetoond, waren het de apostelen en degenen die door hen waren gemachtigd die ’hun handen uitstrekten’. Dit gebeurde niet door deel te nemen aan een stemming in de gemeente, maar door personen die daarvoor in aanmerking kwamen, de handen op te leggen. Dit was een symbool van bevestiging, goedkeuring, of aanstelling.k De eerste christelijke gemeenten deden soms aanbevelingen in verband met bekwame mannen, maar de uiteindelijke keuze of goedkeuring gebeurde door de apostelen, die rechtstreeks door Christus waren aangesteld, of door degenen die door de apostelen waren gemachtigd (Hand. 6:1-6). De Wachttoren vestigde de aandacht op het feit dat de apostel Paulus, onder leiding van de heilige geest, alleen in brieven aan verantwoordelijke opzieners (Timotheüs en Titus) instructies gaf om opzieners aan te stellen (1 Tim. 3:1-13; 5:22; Tit. 1:5). Geen van de geïnspireerde brieven aan de gemeenten bevatte dergelijke instructies.
-
-
Ontwikkeling van de organisatiestructuurJehovah’s Getuigen — Verkondigers van Gods koninkrijk
-
-
k Wanneer het Griekse werkwoord chei·ro·toʹne·o slechts wordt gedefinieerd als ’uitkiezen door de hand uit te steken’, dan wordt hiermee de latere betekenis van het woord over het hoofd gezien. Bijgevolg wordt in A Greek-English Lexicon, door Liddell en Scott, onder redactie van Jones en McKenzie en herdrukt in 1968, het woord gedefinieerd als „de hand uitsteken, met het doel zijn stem in de vergadering uit te brengen . . . II. c. acc. pers. [met de persoon in de vierde naamval], kiezen, eig[enlijk] door handopsteking . . . b. later, in het algemeen, aanstellen, . . . tot een ambt in de Kerk aanstellen, [pre·sbuʹte·rous] Act. Ap. [Handelingen van Apostelen] 14.23”. Dat latere gebruik van het woord was in de dagen van de apostelen gangbaar; in die betekenis werd de uitdrukking gebruikt door de eerste-eeuwse joodse geschiedschrijver Josephus in De joodse geschiedenis, Boek VI, hoofdstuk IV, paragraaf 2, en hoofdstuk XIII, paragraaf 9. De grammaticale structuur zelf van Handelingen 14:23 in het oorspronkelijke Grieks laat zien dat Paulus en Barnabas degenen waren die deden wat daar beschreven werd.
-