Laat bij u zelfbeheersing bestaan en overvloedig zijn
’Voeg bij uw geloof zelfbeheersing.’ — 2 PETRUS 1:5, 6.
1. In wat voor ongewone situatie zou een christen misschien getuigenis moeten geven?
JEZUS zei: ’Gij zult ter wille van mij voor bestuurders en koningen worden gesleept, hun tot een getuigenis’ (Mattheüs 10:18). Indien u bij een bestuurder, een rechter of een president ontboden zou worden, waarover zou u dan spreken? Misschien eerst over de reden waarom u daar was, de tegen u ingebrachte beschuldiging. Gods geest zou u daarbij helpen (Lukas 12:11, 12). Maar kunt u zich voorstellen dat u over zelfbeheersing zou spreken? Beschouwt u dat als een belangrijk aspect van onze christelijke boodschap?
2, 3. (a) Hoe kwam het dat Paulus aan Felix en Drusilla getuigenis kon geven? (b) Waarom was het voor Paulus in die situatie passend om over zelfbeheersing te spreken?
2 Beschouw eens een voorbeeld uit het werkelijke leven. Een getuige van Jehovah werd gearresteerd en voor het gerecht gebracht. Toen hij de gelegenheid kreeg om te spreken, wilde hij als een christen, als een getuige, zijn geloofsopvattingen uiteenzetten. U kunt het verslag onderzoeken en u zult bemerken dat hij voor de rechtbank getuigenis gaf „over rechtvaardigheid en zelfbeheersing en het komende oordeel”. Wij doelen op iets wat de apostel Paulus in Cesarea meemaakte. Er werd een eerste verhoor afgenomen. „Enige dagen later arriveerde Felix met zijn vrouw Drusilla, die een jodin was, en hij liet Paulus komen en hoorde hem aan inzake het geloof in Christus Jezus” (Handelingen 24:24). Volgens de geschiedenis heeft Felix „door middel van alle denkbare barbaarsheid en willekeur de koninklijke macht met de ziel van een slaaf uitgeoefend”. Hij was al tweemaal eerder getrouwd geweest toen hij Drusilla ertoe bracht zich (in overtreding van Gods wet) van haar man te laten scheiden en zijn derde vrouw te worden. Misschien was zij het wel die iets over de nieuwe religie, het christendom, wilde horen.
3 Vervolgens sprak Paulus „over rechtvaardigheid en zelfbeheersing en het komende oordeel” (Handelingen 24:25). Wat hij zei, zal het verschil tussen Gods maatstaven van rechtvaardigheid en de wreedheid en onrechtvaardigheid waaraan Felix en Drusilla zich schuldig maakten, duidelijk hebben gemaakt. Misschien had Paulus gehoopt Felix ertoe te bewegen in de zaak die behandeld werd gerechtigheid tentoon te spreiden. Maar waarom zou hij „zelfbeheersing en het komende oordeel” ter sprake brengen? Dit immorele paar wilde horen wat „geloof in Christus Jezus” inhield. Zij moesten dus weten dat een vereiste om hem te volgen is dat men zijn gedachten, spraak en daden in bedwang heeft, wat de betekenis is van zelfbeheersing. Alle mensen zijn God rekenschap verschuldigd van hun gedachten, woorden en daden. Bijgevolg was het feit dat de bestuurder en zijn vrouw voor God in het oordeel stonden, belangrijker dan een eventueel oordeel dat Felix over Paulus zou uitspreken (Handelingen 17:30, 31; Romeinen 14:10-12). Het is te begrijpen dat „Felix door vrees aangegrepen” werd toen hij hoorde wat Paulus zei.
Het is belangrijk, maar niet gemakkelijk
4. Waarom is zelfbeheersing een belangrijke eigenschap voor een ware christen?
4 De apostel Paulus onderkende dat zelfbeheersing een uitermate belangrijke eigenschap voor een christen is. De apostel Petrus, een van Jezus’ intieme metgezellen, bevestigde dit. Toen Petrus schreef aan degenen die in de hemel „deelhebbers aan de goddelijke natuur [zouden] worden”, drong hij erop aan bepaalde hoedanigheden tentoon te spreiden die van essentieel belang waren, zoals geloof, liefde en zelfbeheersing. De volgende verzekering had dus ook betrekking op zelfbeheersing: „Indien deze dingen bij u bestaan en overvloedig zijn, zullen ze u beletten hetzij inactief of onvruchtbaar te zijn met betrekking tot de nauwkeurige kennis van onze Heer Jezus Christus.” — 2 Petrus 1:1, 4-8.
5. Waarom dienen wij ons vooral om zelfbeheersing te bekommeren?
5 Zoals u echter wel weet, is het gemakkelijker te zéggen dat wij zelfbeheersing tentoon dienen te spreiden dan deze eigenschap ook werkelijk in ons dagelijks leven aan de dag te leggen. Eén reden is, dat zelfbeheersing betrekkelijk zeldzaam is. In 2 Timotheüs 3:1-5 beschreef Paulus houdingen die in onze tijd, in „de laatste dagen”, de overhand zouden hebben. Eén eigenschap die onze tijd zou kenmerken, is dat velen „zonder zelfbeheersing” zouden zijn. Zien wij niet overal om ons heen dat dit zo is?
6. Hoe wordt er in deze tijd van gebrek aan zelfbeheersing blijk gegeven?
6 Veel mensen geloven dat het in de grond der zaak gezond is „zich te laten gaan” of „stoom af te blazen”. Hun zienswijze wordt versterkt door in de publiciteit staande personen wier gedrag door velen wordt nagevolgd maar die elke vorm van zelfbeheersing schijnen te negeren en eenvoudig aan al hun impulsen toegeven. Ter illustratie: Velen die van beroepssport houden, zijn gewend geraakt aan onbeheerste uitingen van emoties, zelfs gewelddadige woede. Kunt u zich niet, op zijn minst uit de nieuwsberichten, gevallen herinneren dat tijdens sportevenementen woeste gevechten of rellen uitbraken? Maar om ons punt te laten uitkomen, is het niet nodig veel tijd te besteden aan het doornemen van voorbeelden van gebrek aan zelfbeheersing. U zou zelf wel vele terreinen kunnen opnoemen waarop wij zelfbeheersing moeten tonen — ons voedsel- en drankgebruik, ons gedrag ten aanzien van de andere sekse, de tijd en het geld die aan hobby’s worden besteed. Maar laten wij, in plaats van een oppervlakkige beschouwing aan veel van zulke terreinen te wijden, eens één voornaam terrein waarop wij zelfbeheersing aan de dag moeten leggen, onder de loep nemen.
Zelfbeheersing met betrekking tot onze emoties
7. Welk aspect van zelfbeheersing verdient speciale aandacht?
7 Velen van ons slagen er redelijk goed in onze daden onder controle te houden of te beheersen. Wij stelen niet, zwichten niet voor immoraliteit en begaan geen moorden; wij kennen Gods wet ten aanzien van zulke verkeerde dingen. Hoe goed slagen wij er echter in onze emoties te beheersen? Na verloop van tijd verliezen degenen die nalaten zelfbeheersing met betrekking tot hun emoties aan te kweken, dikwijls hun zelfbeheersing ten aanzien van hun daden. Laten wij onze aandacht dus eens op onze emoties concentreren.
8. Wat verwacht Jehovah van ons met betrekking tot onze emoties?
8 Jehovah God verwacht niet van ons dat wij robots zijn, zodat wij geen enkele emotie zouden hebben of tentoon zouden spreiden. Aan het graf van Lazarus „zuchtte [Jezus] in de geest en werd verontrust”. Daarop „liet [Jezus] zijn tranen de vrije loop” (Johannes 11:32-38). Hij gaf uiting aan een totaal andere emotie toen hij, terwijl hij zijn optreden volmaakt in bedwang hield, de geldwisselaars uit de tempel dreef (Mattheüs 21:12, 13; Johannes 2:14-17). Ook zijn loyale discipelen gaven uiting aan innerlijke emoties (Lukas 10:17; 24:41; Johannes 16:20-22; Handelingen 11:23; 12:12-14; 20:36-38; 3 Johannes 4). Toch beseften zij de noodzaak van zelfbeheersing opdat hun emoties hen niet zouden doen zondigen. Efeziërs 4:26 maakt dit heel duidelijk: „Weest toornig en zondigt toch niet; laat de zon niet ondergaan terwijl gij in een geërgerde stemming verkeert.”
9. Waarom is het beheersen van onze emoties zo belangrijk?
9 Het gevaar bestaat dat een christen ogenschijnlijk zelfbeheersing aan de dag legt, terwijl hij in werkelijkheid zijn emoties niet beheerst. Denk eens terug aan wat er gebeurde toen God Abels slachtoffer goedkeurde: „Kaïn [ontstak] in grote toorn en zijn gelaat betrok. Hierop zei Jehovah tot Kaïn: ’Waarom zijt gij in toorn ontstoken en waarom is uw gelaat betrokken? Indien gij u tot goeddoen keert, zal er dan geen verheffing zijn? Maar indien gij u niet tot goeddoen keert, ligt de zonde aan de ingang op de loer, en haar sterke begeerte gaat naar u uit’” (Genesis 4:5-7). Kaïn beheerste zijn emoties niet, wat tot gevolg had dat hij Abel vermoordde. Onbeheerste emoties leidden tot een onbeheerste daad.
10. Wat leert u van het voorbeeld van Haman?
10 Beschouw ook een voorbeeld uit de dagen van Mordechai en Esther. De hoogwaardigheidsbekleder Haman werd kwaad omdat Mordechai niet voor hem wilde buigen. Later dacht Haman ten onrechte dat hij begunstigd zou worden. „Haman [ging] die dag verheugd en vrolijk van hart naar buiten; maar zodra Haman Mordechai in de poort van de koning zag en bemerkte dat hij niet opstond en niet beefde wegens hem, werd Haman onmiddellijk met woede ten aanzien van Mordechai vervuld. Haman bedwong zich echter en ging zijn huis binnen” (Esther 5:9, 10). Een emotie van vreugde welde snel in hem op. Toch maakte zich ook snel woede van hem meester, alleen al bij het zien van iemand tegen wie hij een wrok koesterde. Denkt u dat als de bijbel zegt dat Haman ’zich bedwong’, er bedoeld wordt dat hij een toonbeeld van zelfbeheersing was? Nauwelijks. Voor het ogenblik beheerste Haman zijn daden en verraadde hij geen enkele emotie, maar hij liet na zijn jaloerse woede te beheersen. Zijn emoties dreven hem ertoe een moord te beramen.
11. Welk probleem bestond in de gemeente Filippi, en wat zou de aanleiding daartoe geweest kunnen zijn?
11 Evenzo kan het christenen in deze tijd grote schade berokkenen wanneer zij hun emoties niet beheersen. ’Ach,’ denken sommigen misschien, ’in de gemeente zou dat probleem zich niet voordoen.’ Maar zo is het niet. Twee gezalfde christenen in Filippi hadden een ernstig geschil, dat door de bijbel niet wordt omschreven. Stel u dit eens als een mogelijkheid voor: Euodia nodigde een paar broeders en zusters uit voor een maaltijd of een gezellige bijeenkomst. Syntyche werd niet uitgenodigd, en zij voelde zich gekwetst. Misschien reageerde zij door bij een latere gelegenheid Euodia niet uit te nodigen. Daarop begonnen beiden bij elkaar naar fouten te zoeken; na verloop van tijd spraken zij nauwelijks meer tegen elkaar. Zou het niet uitgenodigd worden voor een maaltijd het probleem zijn dat aan deze hele kwestie ten grondslag lag? Nee. Dat zou alleen maar de vonk zijn. Toen deze twee gezalfde zusters nalieten hun emoties te beheersen, werd de vonk een bosbrand. Het probleem bleef bestaan en groeide totdat er een apostel aan te pas moest komen. — Filippenzen 4:2, 3.
Uw emoties en uw broeders
12. Waarom geeft God ons de in Prediker 7:9 opgetekende raad?
12 Toegegeven, het is niet gemakkelijk onze emoties te beheersen wanneer wij ons beledigd, gekwetst of partijdig bejegend voelen. Jehovah weet dat, want hij heeft de menselijke relaties vanaf het begin van de mensheid gadegeslagen. God geeft ons de raad: „Haast u niet in uw geest om geërgerd te raken, want ergernis rust in de boezem der verstandelozen” (Prediker 7:9). Merk op dat God in de eerste plaats aandacht schenkt aan emoties, niet aan daden (Spreuken 14:17; 16:32; Jakobus 1:19). Vraag u af: ’Dien ik meer aandacht te schenken aan het beheersen van mijn emoties?’
13, 14. (a) Wat is in de wereld veelal het gevolg wanneer mensen hun emoties niet beheersen? (b) Welke dingen zouden christenen ertoe kunnen brengen wrokgevoelens te koesteren?
13 Veel mensen in de wereld die hun emoties niet beheersen, ontketenen vendetta’s — bittere, zelfs gewelddadige, veten over een werkelijk of vermeend onrecht dat hunzelf of een familielid is aangedaan. Wanneer emoties niet onder controle worden gehouden, kunnen ze gedurende lange tijd hun schadelijke invloed doen gelden. (Vergelijk Genesis 34:1-7, 25-27; 49:5-7; 2 Samuël 2:17-23; 3:23-30; Spreuken 26:24-26.) Christenen dienen, ongeacht hun nationale of culturele achtergrond, zulke bittere vijandigheden en wrokgevoelens beslist als verkeerd en slecht te bezien, ja, als iets wat vermeden moet worden (Leviticus 19:17). Beschouwt u het vermijden van wrokgevoelens als iets wat bij uw zelfbeheersing met betrekking tot emoties hoort?
14 Net als in het geval van Euodia en Syntyche kan het ook thans tot problemen leiden als wij nalaten onze emoties te beheersen. Een zuster zou zich beledigd kunnen voelen omdat zij niet voor een bruiloftsfeest is uitgenodigd. Of misschien had haar kind of haar nicht geen uitnodiging gekregen. Of misschien had een broeder een tweedehands auto van een medechristen gekocht en begaf het voertuig het niet lang daarna. Wat de reden ook mag zijn, dit veroorzaakte gekwetste gevoelens, de emoties werden niet beheerst en de betrokkenen raakten van streek. Wat kan er dan gebeuren?
15. (a) Tot welke droevige gevolgen hebben wrokgevoelens tussen christenen geleid? (b) Welke bijbelse raad heeft betrekking op de neiging om wrokgevoelens te koesteren?
15 Als iemand die van streek is geen moeite doet zijn emoties te beheersen en vrede te sluiten met zijn broeder, zou er een wrok kunnen groeien. Het is wel voorgekomen dat een Getuige vroeg niet aan een bepaalde gemeenteboekstudie te worden toegewezen omdat hij de een of andere christen of een gezin dat daar kwam, „niet mocht”. Wat bedroevend! De bijbel zegt dat het voor christenen een nederlaag zou betekenen elkaar voor een wereldse rechtbank te dagen, maar zou het niet net zo’n nederlaag betekenen als wij een broeder uit de weg zouden gaan omdat hij ons of een familielid in het verleden iets misdaan heeft? Verraden onze emoties dat wij meer waarde hechten aan familiebanden dan aan vrede met onze broeders en zusters? Zeggen wij dat wij bereid zouden zijn voor onze zuster te sterven, maar worden wij er nu door onze emoties toe gebracht amper tegen haar te praten? (Vergelijk Johannes 15:13.) God zegt ons nadrukkelijk: „Vergeldt niemand kwaad met kwaad. . . . Zijt indien mogelijk, voor zover het van u afhangt, vredelievend jegens alle mensen. Wreekt uzelf niet, geliefden, maar geeft plaats aan de gramschap.” — Romeinen 12:17-19; 1 Korinthiërs 6:7.
16. Welk goede voorbeeld gaf Abraham wat het omgaan met emoties betreft?
16 Een stap om onze emoties de baas te worden, is vrede te sluiten of de oorzaak van de klacht op te lossen, in plaats van vijandschappen te laten voortbestaan. Denk nog eens terug aan wat er gebeurde toen het land niet in staat was zowel de grote kudden van Abraham als die van Lot van voedsel te voorzien en hun loonarbeiders daarover ruzie kregen. Liet Abraham zich door zijn emoties meeslepen? Of legde hij zelfbeheersing aan de dag? Hij deed een prijzenswaardige suggestie voor een vreedzame oplossing van het zakelijke conflict; laat ieder een eigen gebied hebben. En hij gaf Lot de eerste keus. Dat Abraham geen bittere gevoelens had en geen wrok koesterde, blijkt uit het feit dat hij later ten behoeve van Lot ten strijde trok. — Genesis 13:5-12; 14:13-16.
17. Hoe schoten Paulus en Barnabas bij één gelegenheid te kort, maar hoe handelden zij naderhand?
17 Wij kunnen ook iets over zelfbeheersing leren uit een incident waarbij Paulus en Barnabas betrokken waren. Na jarenlang partners geweest te zijn, kregen zij verschil van mening over de vraag of zij Markus op een reis zouden meenemen. „Hierover ontstond een scherpe uitbarsting van toorn, zodat zij uit elkaar gingen; en Barnabas nam Markus mee en ging scheep naar Cyprus” (Handelingen 15:39). Dat deze rijpe mannen bij die gelegenheid in gebreke bleven hun emoties te beheersen, dient een waarschuwing voor ons te zijn. Als het hun kon overkomen, kan het ook ons overkomen. Zij lieten echter niet toe dat er een blijvende breuk ontstond of een vendetta tot ontwikkeling kwam. Het verslag laat zien dat de betrokken broeders hun emoties weer de baas werden en later in vrede samenwerkten. — Kolossenzen 4:10; 2 Timotheüs 4:11.
18. Wat kan een rijpe christen doen als er gevoelens gekwetst zijn?
18 Wij kunnen verwachten dat er onder Gods volk gekwetste gevoelens, ja, zelfs wrokgevoelens, zullen zijn. Dit was zo in de tijd van de Hebreeën en in de dagen van de apostelen. Hetzelfde heeft zich ook in onze tijd onder Jehovah’s dienstknechten voorgedaan, want wij zijn allen onvolmaakt (Jakobus 3:2). Jezus drukte zijn volgelingen op het hart snel maatregelen te nemen om zulke problemen tussen broeders op te lossen (Mattheüs 5:23-25). Maar het is nog beter ze in de eerste plaats te voorkomen door meer zelfbeheersing aan de dag te leggen. Indien u zich beledigd of gekrenkt voelt door iets betrekkelijk kleins dat uw broeder of zuster miszegd of misdaan heeft, waarom zou u dan niet gewoon uw emoties beheersen en het eenvoudig vergeten? Is het werkelijk noodzakelijk de ander ter verantwoording te roepen, alsof u niet tevreden zult zijn voordat de persoon in kwestie zijn ongelijk toegeeft? In welke mate beheerst u uw emoties eigenlijk?
Het is mogelijk!
19. Waarom is het passend dat onze bespreking zich hoofdzakelijk op het beheersen van onze emoties heeft geconcentreerd?
19 Wij hebben hoofdzakelijk één aspect van zelfbeheersing behandeld, de beheersing van onze emoties. En dat is een belangrijk terrein, want als wij onze emoties niet beheersen, kan dat ertoe leiden dat wij de beheersing verliezen over onze tong, onze seksuele impulsen, onze eetgewoonten en vele andere aspecten van het leven waarin wij zelfbeheersing aan de dag dienen te leggen (1 Korinthiërs 7:8, 9; Jakobus 3:5-10). Maar vat moed, want u kunt vorderingen maken in het bewaren van zelfbeheersing.
20. Hoe kunnen wij er zeker van zijn dat verbetering mogelijk is?
20 Jehovah is bereid ons te helpen. Hoe kunnen wij daar zeker van zijn? Welnu, zelfbeheersing is een van de vruchten van zijn geest (Galaten 5:22, 23). In de mate dat wij ons best doen om ervoor in aanmerking te komen heilige geest van Jehovah te ontvangen en de vrucht daarvan tentoon te spreiden, in die mate mogen wij dus verwachten meer zelfbeheersing op te brengen. Vergeet nooit de verzekering die Jezus gaf: „De Vader in de hemel [zal] heilige geest geven aan wie hem erom vragen!” — Lukas 11:13; 1 Johannes 5:14, 15.
21. Wat hebt u besloten in de toekomst met betrekking tot zelfbeheersing en uw emoties te doen?
21 Denk niet dat het gemakkelijk zal zijn. En het is wellicht moeilijker voor sommigen die zijn opgegroeid te midden van mensen die hun emoties de vrije loop lieten, voor sommigen die opvliegender van aard zijn, of voor sommigen die gewoon nooit geprobeerd hebben zelfbeheersing aan de dag te leggen. Voor zo’n christen kan het een echte uitdaging zijn om bij hem zelfbeheersing te laten bestaan en overvloedig te laten zijn. Toch is het mogelijk (1 Korinthiërs 9:24-27). Nu wij steeds dichter bij het einde van het huidige samenstel van dingen komen, zullen druk en spanningen toenemen. Wij zullen niet minder maar meer, veel meer zelfbeheersing nodig hebben! Onderzoek uzelf op het gebied van uw zelfbeheersing. Als u bij uzelf terreinen ontdekt die verbetering behoeven, werk er dan aan (Psalm 139:23, 24). Vraag God om meer van zijn geest. Hij zal uw smeekbeden verhoren en u helpen, zodat bij u zelfbeheersing zal bestaan en overvloedig zal zijn. — 2 Petrus 1:5-8.
Punten ter overdenking
◻ Waarom is het beheersen van uw emoties zo belangrijk?
◻ Wat hebt u geleerd van het voorbeeld van Haman en dat van Euodia en Syntyche?
◻ Wat zult u oprecht proberen te doen als er zich iets voordoet waardoor u zich beledigd zou kunnen voelen?
◻ Hoe kan zelfbeheersing u helpen geen wrokgevoelens te koesteren?
[Illustratie op blz. 18]
Toen Paulus voor Felix en Drusilla stond, sprak hij over rechtvaardigheid en zelfbeheersing