-
Doe alles voor het goede nieuwsDe Wachttoren 1989 | 15 november
-
-
Timótheüs, die een Griekse vader had, was niet besneden zoals dat met joodse jongetjes het geval was (Leviticus 12:2, 3). Paulus wist dat het joden tot struikelen kon brengen als een onbesneden jonge man probeerde hen te helpen met God verzoend te worden. Wat deed Paulus dus, opdat oprechte joden er niet van zouden worden teruggehouden Jezus te aanvaarden? Hij „nam [Timótheüs] en besneed hem ter wille van de joden”. Dit werd gedaan ook al was de besnijdenis geen christelijk vereiste. — Handelingen 16:1-3.
4. Wat was volgens 1 Korinthiërs 9:20 Paulus’ oogmerk?
4 De liefdevolle bezorgdheid die Paulus voor zijn medejoden tot uitdrukking bracht, was dus een kwestie van dingen doen ter wille van het goede nieuws. Hij schreef: „Voor de joden [ben ik] geworden als een jood, om joden te winnen; voor hen die onder de wet staan, ben ik geworden als iemand die onder de wet staat, hoewel ik zelf niet onder de wet sta, om hen die onder de wet staan, te winnen” (1 Korinthiërs 9:20). Ja, zoals werd geïllustreerd door het geval van Timótheüs, deed Paulus wat hij kon om joden te winnen, hen te helpen christenen te worden.
-
-
Doe alles voor het goede nieuwsDe Wachttoren 1989 | 15 november
-
-
Anders dan Timótheüs verrichtte Titus zijn bediening hoofdzakelijk onder onbesneden mensen uit de natiën. Wel of niet besneden zijn, was in zijn geval dus helemaal geen punt. — 2 Korinthiërs 8:6, 16-18, 23; 12:18; Titus 1:4, 5.
-