HOOFDSTUK 17
‘Hij redeneerde met hen aan de hand van de Schrift’
Waar effectief onderwijs op gebaseerd is; het goede voorbeeld van de Bereeërs
Gebaseerd op Handelingen 17:1-15
1, 2. Wie reizen er van Filippi naar Thessalonika, en wat houdt hen misschien bezig?
PAULUS, Silas en Timotheüs zijn onderweg van Filippi naar Thessalonika. Het is een reis van ruim 130 kilometer door de bergen, over een veelgebruikte weg die is aangelegd door ervaren Romeinse wegenbouwers. Er zijn veel andere reizigers, zoals soldaten, handelaars en ambachtslieden. Onderweg horen ze het drukke gepraat van mensen, het gerammel van wagenwielen op de stenen en het gebalk van ezels. Het is geen makkelijke reis, vooral niet voor Paulus en Silas, die nog steeds last hebben van de stokslagen die ze in Filippi hebben gekregen (Hand. 16:22, 23).
2 Er staat ze een lange reis te wachten, en dat zou ze kunnen ontmoedigen. Maar opbouwende gesprekken maken de reis aangenamer. De geweldige ervaring van de bewaker in Filippi en zijn gezin die gelovigen zijn geworden, ligt nog vers in hun geheugen. Door die ervaring zijn deze mannen nog vastbeslotener om het woord van God te blijven bekendmaken. Maar naarmate ze dichter bij de kustplaats Thessalonika komen, vragen ze zich misschien af hoe de Joden in die stad hen zullen behandelen. Zullen ze net als in Filippi aangevallen en misschien zelfs geslagen worden?
3. Wat kun je van Paulus leren over vrijmoedigheid?
3 Paulus beschreef later in zijn brief aan de Thessalonicenzen hoe hij zich voelde: ‘Zoals jullie bekend is, hebben we daarvóór in Filippi geleden en zijn we vernederd, maar met de hulp van onze God vonden we de vrijmoedigheid om jullie ondanks veel tegenstand het goede nieuws van God te vertellen’ (1 Thess. 2:2). Het lijkt erop dat Paulus ertegenop zag om naar Thessalonika te gaan, vooral na wat er in Filippi was gebeurd. Herken je dat gevoel? Vind je het ook weleens moeilijk om het goede nieuws bekend te maken? Paulus vertrouwde erop dat Jehovah hem de kracht en vrijmoedigheid zou geven die hij nodig had. Het bestuderen van Paulus’ voorbeeld kan jou helpen hetzelfde te doen (1 Kor. 4:16).
‘Hij redeneerde aan de hand van de Schrift’ (Handelingen 17:1-3)
4. Waarom is Paulus waarschijnlijk langer dan drie weken in Thessalonika geweest?
4 Volgens het verslag predikte Paulus in Thessalonika drie sabbatten achter elkaar in de synagoge. Maar dat hoeft niet te betekenen dat hij maar drie weken in die stad is gebleven. We weten niet of Paulus meteen na zijn aankomst naar de synagoge is gegaan. En uit Paulus’ brieven blijkt dat hij en zijn reisgenoten in Thessalonika werkten om in hun onderhoud te voorzien (1 Thess. 2:9; 2 Thess. 3:7, 8). Bovendien stuurden de broeders in Filippi hem tijdens zijn verblijf twee keer dingen die hij nodig had (Fil. 4:16). Dus waarschijnlijk is Paulus langer dan drie weken in Thessalonika geweest.
5. Wat deed Paulus om mensen te overtuigen?
5 Paulus verzamelde moed om te prediken en sprak de aanwezigen in de synagoge toe. Zoals zijn gewoonte was, ‘redeneerde hij met hen aan de hand van de Schrift. Hij gaf uitleg en bewees door middel van verwijzingen dat de Christus moest lijden en uit de dood moest opstaan, en hij zei: “Deze Jezus, over wie ik tot jullie predik, is de Christus”’ (Hand. 17:2, 3). Paulus deed geen beroep op hun gevoel, maar op hun verstand. Hij wist dat ze de Schrift kenden en er respect voor hadden. Ze hadden alleen niet genoeg inzicht. Daarom redeneerde Paulus met ze, gaf uitleg en bewees aan de hand van de Schrift dat Jezus van Nazareth de beloofde Messias of Christus was.
6. Hoe redeneerde Jezus aan de hand van de Schrift, en met welk resultaat?
6 Paulus volgde het voorbeeld van Jezus, die zijn onderwijs altijd op de Schrift baseerde. Jezus vertelde zijn volgelingen bijvoorbeeld herhaaldelijk dat de Mensenzoon volgens de Schrift moest lijden en sterven, en dat hij uit de dood zou worden opgewekt (Matth. 16:21). Na zijn opstanding verscheen Jezus aan zijn discipelen. Dat was eigenlijk al genoeg bewijs dat hij de waarheid had gesproken. Maar Jezus deed meer. De Bijbel vertelt hoe hij enkele discipelen onderwees: ‘Hij legde hun uit wat in de hele Schrift over hem gezegd werd, te beginnen bij Mozes en alle Profeten.’ Wat was het resultaat? De discipelen zeiden: ‘Brandde ons hart niet in ons toen hij onderweg met ons praatte en de Schrift duidelijk aan ons uitlegde?’ (Luk. 24:13, 27, 32)
7. Waarom is het belangrijk om je onderwijs op de Bijbel te baseren?
7 De boodschap uit Gods Woord heeft kracht (Hebr. 4:12). Daarom baseren christenen in deze tijd hun onderwijs op Gods Woord, net zoals Jezus, Paulus en de andere apostelen deden. Ook wij redeneren met mensen, leggen uit wat de Bijbel bedoelt en laten ze in de Bijbel zien dat wat we zeggen waar is. Dat doen we omdat onze boodschap niet van onszelf komt. Door vaak de Bijbel te gebruiken, laten we mensen zien dat we niet onze eigen ideeën onderwijzen, maar die van God. Het is goed om in gedachte te houden dat de boodschap die we prediken, volledig gebaseerd is op Gods Woord en heel betrouwbaar is. Dat besef kan je het vertrouwen geven dat je nodig hebt om net als Paulus vrijmoedig te prediken.
‘Sommigen werden gelovigen’ (Handelingen 17:4-9)
8-10. (a) Hoe reageerden de mensen in Thessalonika op het goede nieuws? (b) Waarom waren sommige Joden jaloers op Paulus? (c) Wat deden de Joodse tegenstanders?
8 Paulus had zelf al ervaren wat Jezus had gezegd: ‘Een slaaf staat niet boven zijn meester. Als ze mij hebben vervolgd, zullen ze ook jullie vervolgen. Als ze zich aan mijn woord houden, zullen ze zich ook aan dat van jullie houden’ (Joh. 15:20). In Thessalonika kreeg Paulus beide reacties: sommigen wilden zich graag aan het woord houden en anderen boden tegenstand. Over degenen die positief reageerden schrijft Lukas: ‘Sommigen van hen [de Joden] werden gelovigen [christenen] en sloten zich bij Paulus en Silas aan, en dat gold ook voor een groot aantal Grieken die God aanbaden en heel wat vooraanstaande vrouwen’ (Hand. 17:4). Die nieuwe discipelen waren vast heel blij dat ze de Schrift nu konden begrijpen.
9 Hoewel sommigen waardering hadden voor wat Paulus onderwees, werden anderen woedend op hem. Sommige Joden in Thessalonika waren jaloers omdat het Paulus was gelukt ‘een groot aantal Grieken’ te overtuigen. Die Joden wilden graag proselieten maken, en ze hadden de Griekse heidenen de Hebreeuwse Geschriften onderwezen en bezagen hen als hun discipelen. Maar nu hadden ze het gevoel dat Paulus die discipelen van hen wegstal, en dat nog wel in de synagoge! De Joden waren woedend.
10 Lukas vertelt wat er vervolgens gebeurde: ‘De Joden (...) verzamelden een aantal slechte mannen die op het marktplein rondhingen, brachten een menigte op de been en zorgden voor grote onrust in de stad. Ze bestormden het huis van Jason omdat ze Paulus en Silas voor de mensenmenigte wilden brengen. Toen ze hen niet vonden, sleepten ze Jason en een aantal andere broeders naar de stadsbestuurders, en ze schreeuwden: “Deze mensen, die de bewoonde aarde op zijn kop hebben gezet, zijn nu ook hier, en Jason heeft ze als zijn gasten ontvangen. Al die mensen overtreden de geboden van caesar door te zeggen dat er een andere koning is, Jezus”’ (Hand. 17:5-7). Hoe zouden Paulus en zijn reisgenoten hierop reageren?
11. Waarvan werden Paulus en de andere christenen beschuldigd, en welk decreet hadden de beschuldigers misschien in gedachten? (Zie de voetnoot.)
11 Een woedende menigte is te vergelijken met een kolkende rivier: woest en onbeheersbaar. De Joden maakten daar gebruik van in een poging om van Paulus en Silas af te komen. Nadat de Joden voor ‘grote onrust’ in de stad hadden gezorgd, probeerden ze de bestuurders ervan te overtuigen dat Paulus en de andere christenen iets strafbaars hadden gedaan. Ten eerste beschuldigden ze hen ervan dat ze ‘de bewoonde aarde op zijn kop hadden gezet’, hoewel ze niet de aanstichters van de onrust in Thessalonika waren! Ten tweede beschuldigden de Joden hen van iets veel ernstigers. Ze beweerden dat de zendelingen een andere Koning, Jezus, verkondigden en daarmee de wetten van de keizer overtraden.a
12. Waaruit blijkt dat de beschuldigingen tegen de christenen in Thessalonika ernstige gevolgen hadden kunnen hebben?
12 Jezus werd door de religieuze leiders van ongeveer hetzelfde beschuldigd. Ze zeiden tegen Pilatus: ‘We hebben vastgesteld dat deze man ons volk tot opstand aanzet (...). Hij zegt van zichzelf dat hij Christus is, een koning’ (Luk. 23:2). Daarop veroordeelde Pilatus Jezus ter dood, waarschijnlijk uit angst dat de keizer zou denken dat hij hoogverraad door de vingers zag. Zo hadden ook de beschuldigingen tegen de christenen in Thessalonika ernstige gevolgen kunnen hebben. Een naslagwerk zegt: ‘Het gevaar waaraan dit hen blootstelde mag niet onderschat worden, want “alleen al de verdenking van verraad aan de keizers werd de beschuldigde vaak fataal”.’ Zou deze boosaardige aanval succes hebben?
13, 14. (a) Waarom mislukte de aanval van de menigte? (b) Hoe liet Paulus zien dat hij net als Jezus voorzichtig was, en hoe kunnen we zijn voorbeeld volgen?
13 Het lukte de menigte niet om een eind te maken aan de prediking in Thessalonika. Eén reden daarvoor was dat ze Paulus en Silas niet konden vinden. En blijkbaar waren de stadsbestuurders er niet van overtuigd dat de beschuldigingen waar waren. ‘Nadat ze Jason en de anderen een borgsom hadden laten betalen, lieten ze hen gaan’ (Hand. 17:8, 9). Paulus volgde Jezus’ raad op om ‘zo behoedzaam als een slang en zo onschuldig als een duif’ te zijn. Hij ging het gevaar uit de weg zodat hij ergens anders door kon gaan met prediken (Matth. 10:16). Dat Paulus vrijmoedig was, betekende dus duidelijk niet dat hij roekeloos was. Hoe kunnen christenen in deze tijd zijn voorbeeld volgen?
14 De geestelijken van de christenheid hebben vaak een menigte tegen Jehovah’s Getuigen opgestookt. Ze beschuldigen ons van opruiing en verraad, en dat gebruiken ze om bestuurders ertoe aan te zetten ons te vervolgen. Net als in Paulus’ tijd is vervolging in deze tijd vaak het gevolg van jaloezie. Maar als ware christenen zoeken we de problemen niet op. Als het mogelijk is, vermijden we confrontaties met zulke boze, onredelijke mensen. We proberen ons werk in vrede te doen, misschien door later terug te gaan als het weer rustig is.
Ze hadden ‘een betere instelling’ (Handelingen 17:10-15)
15. Hoe reageerden de Bereeërs op het goede nieuws?
15 De broeders stuurden Paulus en Silas voor de veiligheid naar Berea, zo’n 65 kilometer verderop. Nadat ze daar waren aangekomen, ging Paulus naar de synagoge en sprak de aanwezigen toe. Hun reactie op het goede nieuws was heel positief! Lukas schreef dat de Joden in Berea ‘een betere instelling hadden dan die in Thessalonika, want ze aanvaardden het woord heel bereidwillig en ze bestudeerden dagelijks de Schrift om te zien of het echt zo was’ (Hand. 17:10, 11). Werd daarmee bedoeld dat de Joden in Thessalonika die de waarheid hadden aanvaard geen goede instelling hadden? Nee, want Paulus schreef hun later: ‘We danken God onophoudelijk, want toen jullie Gods woord ontvingen, dat jullie van ons te horen kregen, hebben jullie het niet als het woord van mensen aangenomen maar als wat het echt is: het woord van God, dat ook aan het werk is in jullie, gelovigen’ (1 Thess. 2:13). Maar waarom hadden de Joden in Berea ‘een betere instelling’?
16. Waarom wordt terecht gezegd dat de Bereeërs ‘een betere instelling’ hadden?
16 Hoewel de Bereeërs iets nieuws te horen kregen, waren ze niet wantrouwend of overdreven kritisch, maar ze waren ook niet goedgelovig. Eerst luisterden ze goed naar wat Paulus te zeggen had. Toen controleerden ze wat ze hadden gehoord aan de hand van de Schrift, waar Paulus hun meer uitleg over had gegeven. Ook bestudeerden ze Gods Woord ijverig, niet alleen op de sabbat, maar dagelijks. En dat deden ze ‘heel bereidwillig’. Ze deden echt moeite om te onderzoeken wat de Schrift zei over de nieuwe dingen die ze leerden. Vervolgens bleken ze nederig genoeg om veranderingen aan te brengen, want ‘velen van hen werden gelovigen’ (Hand. 17:12). Het is dus logisch dat Lukas zei dat ze ‘een betere instelling’ hadden!
17. Waarom waren de Bereeërs zo’n goed voorbeeld, en hoe kun je hun voorbeeld volgen als je al een hele tijd in de waarheid bent?
17 De Bereeërs konden niet weten dat hun reactie op het goede nieuws zou worden vermeld in Gods Woord als een prachtig voorbeeld van een goede instelling. Ze deden precies wat Paulus had gehoopt en wat Jehovah graag wilde. Dat is waar wij mensen ook toe aansporen: om de Bijbel goed te onderzoeken zodat hun geloof stevig is gefundeerd op Gods Woord. Maar als je de waarheid al hebt aanvaard, is het dan nog nodig om aan je instelling te werken? Ja, het wordt juist nog belangrijker dat je graag van Jehovah wilt leren en zijn onderwijs meteen toepast. Op die manier laat je je door Jehovah vormen en opleiden in overeenstemming met zijn wil (Jes. 64:8). Dan blijf je bruikbaar en zal je hemelse Vader blij met je zijn.
18, 19. (a) Waarom vertrok Paulus uit Berea, en hoe kunnen we zijn volharding navolgen? (b) Waar ging Paulus vervolgens heen, en wat voor publiek zou hij daar krijgen?
18 Paulus bleef niet lang in Berea. Het verslag zegt: ‘Toen de Joden uit Thessalonika hoorden dat Paulus het woord van God ook in Berea verkondigde, kwamen ze daarnaartoe om het volk op te stoken en in verwarring te brengen. De broeders stuurden Paulus meteen naar de kust, maar Silas en Timotheüs bleven achter. Degenen die Paulus begeleidden, brachten hem naar Athene en keerden terug met de boodschap dat Silas en Timotheüs zo snel mogelijk naar Paulus toe moesten komen’ (Hand. 17:13-15). Deze tegenstanders waren heel hardnekkig! Ze vonden het niet genoeg om Paulus uit Thessalonika weg te jagen. Ze gingen naar Berea om daar dezelfde problemen te veroorzaken. Maar zonder resultaat. Paulus wist dat hij een groot predikingsgebied had, en hij ging gewoon ergens anders prediken. Ook in deze tijd willen we ons door niemand laten tegenhouden om te prediken!
19 Nadat Paulus grondig getuigenis had gegeven aan de Joden in Thessalonika en Berea, zal hij nog beter hebben begrepen hoe belangrijk het is vrijmoedig te prediken en aan de hand van de Schrift te redeneren. Ook wij beseffen hoe belangrijk dat is. Maar nu zou Paulus met een ander publiek te maken krijgen: de heidenen in Athene. Hoe zouden zij op zijn prediking reageren? Dat zullen we in het volgende hoofdstuk zien.
a Volgens een Bijbelgeleerde bestond er in die tijd een decreet van caesar dat verbood een voorspelling te doen ‘over de komst van een nieuwe koning of een nieuw koninkrijk, vooral als daarvan gezegd werd dat die de huidige keizer zou vervangen of veroordelen’. Misschien hebben Paulus’ vijanden hem er ten onrechte van beschuldigd dat hij met zijn boodschap die wet overtrad. Zie het kader ‘De caesars en het boek Handelingen’.