BERNICE
(Berni̱ce) [van een grondwoord dat „overwinnen” betekent].
De dochter van Herodes Agrippa I bij zijn vrouw Cypros; omstreeks 28 G.T. geboren; de zuster van Mariamne III, Drusilla en Herodes Agrippa II. (Zie HERODES nr. 4.) In 58 G.T. brachten Bernice en haar broer Agrippa een bezoek aan stadhouder Festus in Cesarea, waar beiden op uitnodiging van Festus ’onder veel praalvertoon en vergezeld van militaire bevelhebbers alsook eminente mannen uit de stad de audiëntiezaal binnentraden’. Vervolgens werd de gevangene Paulus binnengebracht en werd het hem toegestaan voor al deze hoogwaardigheidsbekleders zijn krachtige en welsprekende verdediging te houden. — Han 25:13, 23; 26:1-30.
Op zeer jonge leeftijd trouwde zij met Marcus, de zoon van Alexander Lysimachus. Na zijn dood trouwde zij met haar oom Herodes, de koning van Chalcis. Uit dit huwelijk werden twee zonen geboren. Na de dood van haar echtgenoot in 48 G.T. woonde zij bij haar broer totdat er geruchten gingen dat dit een bloedschennige verhouding was. Vervolgens trouwde zij met Polemo, de koning van Cilicië, nadat hij erin had toegestemd zich tot het judaïsme te bekeren. Zij verliet hem echter al gauw en ging weer bij haar broer wonen. In die tijd brachten zij en Agrippa een bezoek aan Cesarea.
In 65 G.T. riskeerde Bernice haar leven om de joden te verdedigen tegen Florus, die in Jeruzalem tot bloedvergieten en onlusten aanzette. Later legden zij en haar broer, net als vele anderen, een eed van trouw af aan de Romeinse keizer Vespasianus. De zoon van de keizer, Titus, nam Bernice zelfs mee naar Rome om met haar te trouwen, hoewel zij tien jaar ouder was. Maar omdat het Romeinse volk protesteerde tegen het idee van een joodse koningin, verbrak hij de relatie.