-
De tegenwoordigheid van de Messias en zijn heerschappijDe Wachttoren 1992 | 1 oktober
-
-
1, 2. (a) Hoe werden Jezus’ apostelen bij diens hemelvaart door twee engelen vertroost? (b) Welke vragen worden opgeworpen door het vooruitzicht inzake Christus’ wederkomst?
ELF mannen stonden op de oostelijke helling van de Olijfberg in de lucht te staren. Slechts enkele ogenblikken voordien was Jezus Christus uit hun midden opgestegen en was zijn gedaante vervaagd totdat ze door een wolk aan hun gezicht werd onttrokken. In de jaren dat deze mannen bij Jezus waren geweest, hadden zij hem overvloedig veel bewijzen zien verschaffen dat hij de Messias was; zij hadden zelfs het hartzeer van zijn dood en de verrukking van zijn opstanding ervaren. Nu was hij verdwenen.
2 Plotseling verschenen er twee engelen, die de volgende vertroostende woorden spraken: „Mannen van Galilea, waarom staat gij in de lucht te kijken? Deze Jezus, die van u werd opgenomen in de lucht, zal aldus op dezelfde wijze komen als gij hem in de lucht hebt zien gaan” (Handelingen 1:11). Wat een geruststellende verzekering — Jezus’ hemelvaart betekende niet dat hij zich niet meer om de aarde en de mensheid bekommerde! Integendeel, Jezus zou terugkomen. Ongetwijfeld vervulden deze woorden de apostelen met hoop. In deze tijd hechten miljoenen mensen eveneens veel gewicht aan de belofte van Christus’ wederkomst. Sommigen spreken erover als de „tweede komst” of „advent”. De meesten schijnen echter niet te weten wat Christus’ wederkomst werkelijk betekent. Op welke wijze komt Christus weder? Wanneer? En hoe is dit van invloed op ons huidige leven?
De wijze waarop Christus wederkomt
3. Wat geloven veel mensen omtrent Christus’ wederkomst?
3 Volgens het boek An Evangelical Christology „wordt door de tweede komst of wederkomst van Christus (parousia) het koninkrijk van God definitief, in het openbaar en voor alle eeuwigheid opgericht”. Het is een algemeen aanvaarde opvatting dat Christus’ wederkomst duidelijk zichtbaar zal zijn en door iedereen op deze planeet met letterlijke ogen waargenomen zal worden. Ter ondersteuning van dit denkbeeld wijzen velen op Openbaring 1:7, waar staat: „Ziet! Hij komt met de wolken, en elk oog zal hem zien, ook degenen die hem doorstoken hebben.” Maar moet dit vers letterlijk worden opgevat?
4, 5. (a) Hoe weten wij dat Openbaring 1:7 niet letterlijk moet worden opgevat? (b) Hoe wordt dit begrip door Jezus’ eigen woorden gestaafd?
4 Houd in gedachte dat het boek Openbaring „in tekenen” wordt meegedeeld (Openbaring 1:1). Deze passage moet derhalve symbolisch zijn; hoe zouden trouwens „degenen die hem doorstoken hebben”, Christus’ wederkomst kunnen zien? Zij zijn al bijna twintig eeuwen dood! Bovendien zeiden de engelen dat Christus zou wederkomen „op dezelfde wijze” als hij was heengegaan. Welnu, hoe ging hij heen? Terwijl miljoenen mensen toekeken? Nee, slechts enkele getrouwen aanschouwden de gebeurtenis. En zagen de apostelen met hun letterlijke ogen hoe Christus helemaal tot in de hemel opsteeg toen de engelen tot hen spraken? Nee, een wolkbedekking had Jezus aan hun gezicht onttrokken. Enige tijd daarna moet hij als geestelijk schepsel, onzichtbaar voor menselijke ogen, de geestelijke hemelen zijn binnengegaan (1 Korinthiërs 15:50). De apostelen zagen dus hoogstens het begin van Jezus’ hemelvaart; zij konden het einde ervan, zijn terugkeer tot de hemelse tegenwoordigheid van zijn Vader, Jehovah, niet zien. Dit konden zij alleen met hun ogen des geloofs onderscheiden. — Johannes 20:17.
5 De bijbel leert dat Jezus op vrijwel dezelfde wijze wederkomt. Kort voor zijn dood zei Jezus zelf: „Nog een korte tijd en de wereld zal mij niet meer aanschouwen” (Johannes 14:19). Hij zei ook dat ’het koninkrijk Gods niet met opvallende waarneembaarheid komt’ (Lukas 17:20). In welk opzicht zal ’elk oog hem dan zien’? Voor het antwoord hierop hebben wij eerst een duidelijk begrip nodig van het woord dat Jezus en zijn volgelingen in verband met zijn wederkomst gebruikten.
6. (a) Waarom vormen woorden als „wederkomst”, „aankomst”, „advent” en „komst” geen adequate vertaling van het Griekse woord par·ouʹsi·a? (b) Waaruit blijkt dat de par·ouʹsi·a of „tegenwoordigheid” veel langer duurt dan louter een kortstondige gebeurtenis?
6 Het feit is dat Christus veel meer doet dan alleen maar ’wederkomen’. In dat woord ligt, evenals in het woord „komst”, „aankomst” of „advent”, de gedachte opgesloten van één enkele gebeurtenis die zich in een kort ogenblik voordoet. Maar het Griekse woord dat Jezus en zijn volgelingen gebruikten, houdt veel meer in. Dat woord is par·ouʹsi·a en betekent letterlijk een „zijn naast (bij)” of een „tegenwoordigheid”. De meeste geleerden zijn het erover eens dat dit woord niet alleen duidt op een aankomst, maar ook op een daarop aansluitende tegenwoordigheid — zoals bij een statiebezoek van een koning. Bij deze tegenwoordigheid gaat het niet om een gebeurtenis die slechts een ogenblik duurt; het is een speciaal tijdperk, een gemarkeerde tijdsperiode. In Mattheüs 24:37-39 zei Jezus dat „de tegenwoordigheid [par·ouʹsi·a] van de Zoon des mensen” zou zijn als „de dagen van Noach”, die hun climax bereikten in de Vloed. Voordat de Vloed kwam en dat verdorven wereldsamenstel wegvaagde, was Noach decennia lang bezig met het bouwen van de ark en het waarschuwen van de goddelozen. Insgelijks strekt Christus’ onzichtbare tegenwoordigheid zich dan ook over een periode van een aantal decennia uit voordat ze eveneens haar climax bereikt in een grote vernietiging.
7. (a) Waardoor wordt bewezen dat de par·ouʹsi·a niet zichtbaar is voor menselijke ogen? (b) Hoe en wanneer zullen schriftplaatsen waarin staat dat Christus’ wederkomst voor „elk oog” zichtbaar is, in vervulling gaan?
7 Ongetwijfeld is de par·ouʹsi·a niet letterlijk zichtbaar voor menselijke ogen. Indien dat wel zo was, waarom zou Jezus er dan, zoals wij zullen zien, zo veel tijd aan besteden om zijn volgelingen een teken te geven teneinde hen te helpen deze tegenwoordigheid te onderscheiden?a Wanneer Christus echter komt om Satans wereldsamenstel te vernietigen, zal het feit van zijn tegenwoordigheid voor allen overweldigend duidelijk zijn. Dan ’zal elk oog hem zien’. Zelfs Jezus’ tegenstanders zullen, tot hun verbijstering, kunnen onderscheiden dat Christus’ regering een realiteit is. — Zie Mattheüs 24:30; 2 Thessalonicenzen 2:8; Openbaring 1:5, 6.
-
-
De tegenwoordigheid van de Messias en zijn heerschappijDe Wachttoren 1992 | 1 oktober
-
-
a Reeds in 1864 bracht de theoloog R. Govett het als volgt onder woorden: „Dit schijnt mij zeer doorslaggevend toe. Dat er een teken van de Tegenwoordigheid wordt gegeven, laat uitkomen dat deze onzichtbaar is. Wij hebben geen signaal nodig om ons in te lichten over de tegenwoordigheid van iets wat wij zien.”
-