Vragen van lezers
◼ In Romeinen 8:27 geeft de Nieuwe-Wereldvertaling het Griekse fro·neʹma weer met „bedoeling”, maar in 8 de verzen 6 en 7 is de vertaling „bedenken”. Waarom wordt hetzelfde Griekse woord verschillend vertaald?
De context pleit voor de twee gekozen vertalingen.
Het voorwoord van de New World Translation of the Christian Greek Scriptures (1950) verklaarde: „Aan elk belangrijk woord hebben wij één betekenis toegekend en voor zover de context dat toeliet, hebben wij aan die betekenis vastgehouden.” Sommigen zouden fro·neʹma niet als een belangrijk woord opvatten, aangezien het maar vier keer voorkomt. Het is echter verwant aan woorden die vaker worden gebruikt. Een is froʹne·o, dat betekent „denken, op een bepaalde manier gezind zijn” (Mattheüs 16:23; Markus 8:33; Romeinen 8:5; 12:3; 15:5). Andere verwante Griekse woorden dragen de gedachte over van het aanwenden van praktische wijsheid, gezond verstand of beleid. — Lukas 1:17; 12:42; 16:8; Romeinen 11:25; Efeziërs 1:8.
The Kingdom Interlinear Translation of the Greek Scriptures laat zien dat fro·neʹma vier keer voorkomt in Romeinen 8:6, 7, 27 en dat de letterlijke betekenis ervan consequent „bedenken” is. De taalgeleerden Bauer, Arndt en Gingrich verklaren fro·neʹma als ’manier van denken, gezindheid, doel, aspiratie, streven’. — A Greek-English Lexicon of the New Testament and Other Early Christian Literature.
In Romeinen hoofdstuk 8 gaf de apostel Paulus christenen de raad niet in overeenstemming met het onvolmaakte menselijke vlees te wandelen. Om hierin te slagen, dienden zij te waken tegen de neigingen of impulsen van het vlees alsook tegen de redeneringen van een onvolmaakt hart. ’Hun zinnen te zetten’ op de dingen die in overeenstemming zijn met Gods heilige geest zal daarbij een hulp vormen. — Romeinen 8:1-5.
Paulus liet deze tegenstelling zien: „Het bedenken van het vlees betekent de dood, maar het bedenken van de geest betekent leven en vrede; want het bedenken van het vlees betekent vijandschap met God, omdat het niet onderworpen is aan de wet van God” (Romeinen 8:6, 7). In deze beide verzen zijn mensen het onderwerp. Mensen, in het bijzonder christenen, dienen niet hun zinnen te zetten op, of bezig te zijn met het „bedenken” van, de dingen van het gevallen vlees. In plaats daarvan dienen zij hun zinnen te zetten op, of bezig te zijn met het „bedenken” van, de dingen die in harmonie zijn met en gestimuleerd worden door de geest.
In tegenstelling hiermee gaat 8 vers 27 over God zelf. Wij lezen: „Toch weet hij [Jehovah] die de harten doorzoekt, wat de bedoeling van de geest is, want deze pleit in overeenstemming met God voor heiligen.” Ja, de „hij” in dit vers is Jehovah, de Hoorder van het gebed.
Het woord fro·neʹma had in 8 vers 27 met „bedenken” vertaald kunnen zijn. Maar de heilige geest is geen persoon die echt denkt of zijn eigen denkprocessen heeft. De geest is de werkzame kracht van God, die weet hoe zijn heilige geest in het volvoeren van zijn wil werkt. Bovendien verschilt de strekking van dit vers van die van Romeinen 8:6, 7. Die eerdere verzen beklemtoonden de noodzaak voor mensen om op hun denken en handelen te letten. Maar Jehovah hoeft er niet aan te werken of voor te strijden zichzelf onder controle te houden. Hij weet wat er onder inspiratie in de bijbel is opgetekend, zoals bijbelse uitspraken die te kennen geven wat zijn wil is voor zijn aardse dienstknechten. Dr. Heinrich Meyer zegt over Romeinen 8:27: „God zou ten aanzien van elk geval de intentie van de Geest kennen.”
De vertaling „bedoeling” is dan ook in overeenstemming met de context of strekking van Romeinen 8:27, en ze wordt door het Grieks toegelaten. The Translator’s New Testament geeft als vertaling: „Hij die harten onderzoekt, weet wat de Geest bedoelt.”
◼ Waarom vertaalt de Nieuwe-Wereldvertaling het Griekse woord pis·teuʹo soms met „geloven” (zoals de meeste vertalingen) en andere keren met „geloof oefenen [of stellen] in”?
Dit wordt gedaan om verschillende betekenisnuances te weerspiegelen die uitgedrukt worden door het Griekse woord pis·teuʹo.
A Grammar of New Testament Greek, van James Moulton, merkt bijvoorbeeld op dat vroege christenen een helder inzicht hadden in „de belangrijkheid van het verschil tussen louter geloof . . . en persoonlijk vertrouwen”. Alle twee deze gedachten kunnen met het Griekse woord pis·teuʹo uitgedrukt worden.
Vaak moeten de verschillende nuances in betekenis van pis·teuʹo opgemaakt worden uit de context. Soms echter helpen verschillende grammaticale constructies ons in te zien wat de schrijver in gedachten had. Als pis·teuʹo bijvoorbeeld alleen maar gevolgd wordt door een zelfstandig naamwoord in de datief, vertaalt de Nieuwe-Wereldvertaling het gewoonlijk eenvoudigweg met „geloven” — tenzij de context iets anders te kennen geeft (Mattheüs 21:25, 32; maar zie Romeinen 4:3). Als pis·teuʹo gevolgd wordt door het woordje eʹpi, wordt het in het algemeen vertaald met „geloven in” (Mattheüs 27:42; Handelingen 16:31). Als het wordt gevolgd door eis, wordt het gewoonlijk vertaald met „geloof oefenen in”. — Johannes 12:36; 14:1.
Deze laatste vertaling (die ons eraan herinnert dat pis·teuʹo verwant is aan het Griekse woord pisʹtis, „geloof”) is in harmonie met een opmerking in An Introductory Grammar of New Testament Greek, van Paul Kaufman. Dit werk zegt: „Een andere constructie die in het Nieuwe Testament veel voorkomt (vooral in Johannes’ evangelie) is πιστεύω [pis·teuʹo] met εἰς [eis] en de accusatief . . . De hele constructie van εἰς plus de accusatief moet vertaald worden in plaats van te proberen het voorzetsel εἰς als een geïsoleerd woord te vertalen. Geloof wordt opgevat als een activiteit, als iets wat mensen doen, i.e. geloof stellen in iemand.”