A1
Vertaalprincipes voor de Bijbel
De Bijbel is oorspronkelijk geschreven in het oude Hebreeuws, Aramees en Grieks. In deze tijd is hij geheel of gedeeltelijk verkrijgbaar in meer dan 3000 talen. De meeste mensen die de Bijbel willen lezen, kennen de oorspronkelijke talen niet. Daarom zijn ze aangewezen op een vertaling. Welke principes moeten worden gevolgd bij het vertalen van de Bijbel? Hoe zijn die principes gebruikt in de Nieuwewereldvertaling?
Sommigen denken misschien dat je met een letterlijke woord-voor-woordvertaling, een soort interlineaire vertaling, zo dicht mogelijk in de buurt komt van wat in de oorspronkelijke talen is uitgedrukt. Maar dat is niet altijd het geval, en daar zijn de volgende redenen voor.
Geen twee talen komen precies overeen qua grammatica, woordenschat en zinsbouw. S.R. Driver, hoogleraar Hebreeuws, schreef: ‘Talen verschillen niet alleen in grammatica en grondwoorden, maar ook (...) in de wijze waarop gedachten tot een zin worden gevormd.’ In elke taal is het denkpatroon heel anders. ‘Dientengevolge’, zo vervolgt Driver, ‘is ook de zinsbouw in de verschillende talen niet hetzelfde.’
Bij geen enkele moderne taal komen de woordenschat en grammatica precies overeen met die van het Bijbelse Hebreeuws, Aramees en Grieks. Een woord-voor-woordvertaling zou dus onduidelijk kunnen zijn of zelfs de verkeerde betekenis kunnen overbrengen.
Een woord of een uitdrukking kan, afhankelijk van de context, verschillende betekenissen hebben.
Een vertaler kan misschien in sommige gedeelten letterlijk weergeven wat er in de brontaal staat, maar daar moet hij voorzichtig mee zijn.
Dat een woord-voor-woordvertaling verkeerd begrepen kan worden, blijkt uit de volgende voorbeelden.
De Bijbel gebruikt het werkwoord slapen zowel voor de letterlijke slaap als voor de doodsslaap (Mattheüs 28:13; Handelingen 7:60). Als het in de context van dat woord over de dood gaat, kunnen Bijbelvertalers het weergeven met ‘sterven’ of ‘slapen in de dood’, wat verwarring bij de lezer voorkomt (1 Korinthiërs 7:39; 1 Thessalonicenzen 4:13; 2 Petrus 3:4).
In Efeziërs 4:14 gebruikte Paulus een uitdrukking die letterlijk wordt vertaald met ‘in het dobbelspel van de mensen’. Met dat oude idioom wordt gezinspeeld op de gewoonte om bij het dobbelen vals te spelen. In de meeste talen zegt een letterlijke vertaling niet veel. Als je ‘dobbelspel’ met ‘bedrog’ vertaalt, wordt de betekenis duidelijker overgebracht.
In Romeinen 12:11 wordt een Griekse uitdrukking gebruikt die letterlijk ‘aan de geest kokend’ betekent. Die woorden brengen in het Nederlands niet over wat er wordt bedoeld. Daarom wordt de uitdrukking in deze vertaling weergegeven met ‘laat je aanvuren door de geest’.
In zijn beroemde Bergrede gebruikte Jezus een uitdrukking die wel is vertaald met ‘zalig zijn de armen van geest’ (Mattheüs 5:3, Statenvertaling). Maar een letterlijke vertaling van die uitdrukking is in veel talen onduidelijk. In sommige gevallen impliceert een strikt letterlijke vertaling dat ‘de armen van geest’ geestelijk in de war zijn of dat het hun aan vitaliteit en wilskracht ontbreekt. Maar Jezus leerde mensen hier dat hun geluk niet afhankelijk was van de bevrediging van hun fysieke behoeften maar van het besef dat ze Gods leiding nodig hadden (Lukas 6:20). Weergaven als ‘degenen die zich bewust zijn van hun geestelijke behoeften’ of ‘mensen die weten dat ze God nodig hebben’ brengen de betekenis van die uitdrukking dus nauwkeuriger over (Mattheüs 5:3; Bijbel in Gewone Taal).
In veel contexten brengt het Hebreeuwse woord voor ‘jaloezie’ dezelfde gedachte over als de gangbare betekenis van het Nederlandse woord: het gevoel van woede om de schijnbare ontrouw van iemand die je na staat of afgunst om wat een ander bezit (Spreuken 6:34; Jesaja 11:13). Maar hetzelfde Hebreeuwse woord heeft ook een positieve gevoelswaarde. Het kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor Jehovah’s ‘ijver’ (sterke gevoel van bescherming) voor zijn dienaren, en het kan betekenen dat hij ‘volledige toewijding eist’ (Exodus 34:14; 2 Koningen 19:31; Ezechiël 5:13; Zacharia 8:2). Daarnaast kan het gebruikt worden voor de ‘ijver’ die Gods trouwe dienaren voor hem en zijn aanbidding hebben, en het kan betekenen dat ze ‘geen ontrouw aan hem tolereren’ (Psalm 69:9; 119:139; Numeri 25:11).
Het Hebreeuwse woord dat normaal gesproken op de menselijke hand slaat, heeft heel wat verschillende betekenissen. Afhankelijk van de context kan het woord vertaald worden met ‘gezag’, ‘vrijgevigheid’ of ‘macht’ (2 Samuël 8:3; 1 Koningen 10:13; Spreuken 18:21). Het woord is in de Nieuwewereldvertaling zelfs op ruim 40 verschillende manieren vertaald.
Het is duidelijk dat er bij het vertalen van de Bijbel meer betrokken is dan een woord in de brontaal elke keer dat het voorkomt gewoon op dezelfde manier weer te geven. Vertalers moeten zorgvuldig overwegen welke woorden uit de doeltaal het best de gedachten vertolken van de tekst in de brontaal. Daarbij moeten de geformuleerde zinnen voldoen aan de grammaticaregels van de doeltaal, zodat de tekst makkelijk te lezen is.
Tegelijkertijd moeten uitersten in het herformuleren van de tekst vermeden worden. Vertalers die de Bijbel vrijelijk parafraseren op basis van hun eigen interpretatie van de globale gedachte, zouden de betekenis van de tekst kunnen verdraaien. Hoe dan? Het zou kunnen dat ze er ten onrechte hun mening in verwerken over wat de oorspronkelijke tekst betekent of dat ze belangrijke details in de oorspronkelijke tekst weglaten. Parafrasevertalingen zijn misschien wel makkelijk te lezen, maar juist die vrije manier van vertalen kan verhinderen dat de ware betekenis van de tekst tot de lezer doordringt.
Het werk van vertalers kan makkelijk worden beïnvloed door geloofsovertuigingen. Zo zegt Mattheüs 7:13: ‘Wijd is de weg die naar de vernietiging leidt.’ Sommige vertalers hebben, mogelijk beïnvloed door hun geloofsovertuiging, hier de term hel gebruikt. Maar dat is niet wat het Griekse woord echt betekent, namelijk vernietiging.
Een Bijbelvertaler moet niet vergeten dat de Bijbel geschreven is in de gewone, alledaagse taal van doorsneemensen, zoals boeren, herders en vissers (Nehemia 8:8, 12; Handelingen 4:13). Een goede vertaling van de Bijbel maakt de boodschap erin dan ook toegankelijk voor oprechte mensen, ongeacht hun achtergrond. Duidelijke, gangbare uitdrukkingen die goed te begrijpen zijn, hebben de voorkeur boven woorden die de gemiddelde persoon zelden gebruikt.
In heel wat moderne Bijbelvertalingen is ten onrechte de vrijheid genomen Gods naam, Jehovah, weg te laten, ook al komt die naam in oude Bijbelmanuscripten voor. (Zie Appendix A4.) Veel vertalers vervangen de naam door titels als ‘Heer’. Soms wordt zelfs verdoezeld dat God een naam heeft. Zo worden de woorden van Jezus’ gebed in Johannes 17:26 in sommige vertalingen weergegeven als: ‘Ik heb hun bekendgemaakt wie u bent.’ En in Johannes 17:6 zeggen ze: ‘Aan hen heb ik laten zien wie u echt bent.’ Maar een getrouwe vertaling van Jezus’ gebed luidt: ‘Ik heb hun uw naam bekendgemaakt’, en: ‘Ik heb uw naam openbaar gemaakt.’
In het voorwoord bij de eerste Engelse uitgave van de Nieuwewereldvertaling stond vermeld: ‘Wij bieden geen parafrase van de Schrift. Wij hebben er voortdurend naar gestreefd een zo letterlijk mogelijke vertaling te geven, waar het hedendaagse Engelse idioom dat toelaat en waar bij een letterlijke vertolking de gedachte niet door een onbeholpen wijze van uitdrukken verloren gaat.’ Het New World Bible Translation Committee heeft dus geprobeerd een balans te vinden tussen het gebruik van woorden en uitdrukkingen die het origineel weergeven en het vermijden van bewoordingen die vreemd overkomen of de bedoelde gedachte verhullen. Hierdoor is de Bijbel makkelijk te lezen en kan de lezer er echt op vertrouwen dat de geïnspireerde boodschap ervan getrouw is overgebracht (1 Thessalonicenzen 2:13).