Volharding onder beproevingen strekt Jehovah tot eer
„Indien gij . . . wanneer gij het goede doet en lijdt, het verduurt, is dat iets wat aangenaam is bij God.” — 1 PETRUS 2:20.
1. Welke vraag moet worden beschouwd, aangezien christenen graag overeenkomstig hun opdracht willen leven?
CHRISTENEN hebben zich aan Jehovah opgedragen en wensen zijn wil te doen. Om overeenkomstig hun opdracht te leven, doen ze hun uiterste best in de voetstappen te treden van hun Voorbeeld, Jezus Christus, en getuigenis af te leggen van de waarheid (Mattheüs 16:24; Johannes 18:37; 1 Petrus 2:21). Maar Jezus en andere getrouwen hebben hun leven gegeven en zijn als martelaar gestorven voor hun geloof. Wil dit zeggen dat alle christenen kunnen verwachten voor hun geloof te moeten sterven?
2. Hoe bezien christenen beproevingen en lijden?
2 Als christenen worden we aangespoord om getrouw te zijn tot de dood, niet per se om te sterven voor ons geloof (2 Timotheüs 4:7; Openbaring 2:10). Dit betekent dat hoewel we bereid zijn voor ons geloof te lijden, en zo nodig te sterven, we de gedachte eraan niet aanlokkelijk vinden. We scheppen geen behagen in lijden en putten geen genoegen uit pijn of vernedering. Maar omdat we beproevingen en vervolging kunnen verwachten, moeten we er heel goed over nadenken hoe we zouden reageren als ze inderdaad over ons komen.
Getrouw onder beproeving
3. Welke bijbelse voorbeelden van reacties op vervolging kunnen we noemen? (Zie kader „Hoe zij op vervolging reageerden”, op de volgende bladzijde.)
3 In de bijbel vinden we talloze verslagen waaruit blijkt hoe dienstknechten van God in het verleden reageerden wanneer ze met levensbedreigende situaties werden geconfronteerd. De verschillende manieren waarop ze reageerden, vormen een richtlijn voor christenen in deze tijd, mochten ze ooit soortgelijke uitdagingen onder ogen moeten zien. Lees de verslagen eens in het kader „Hoe zij op vervolging reageerden” en zie wat we ervan kunnen leren.
4. Wat kan er worden gezegd over de manier waarop Jezus en andere getrouwe dienstknechten van God reageerden als ze beproefd werden?
4 Hoewel Jezus en andere getrouwe dienstknechten van God afhankelijk van de omstandigheden verschillend op vervolging reageerden, is het duidelijk dat ze hun leven niet onnodig in gevaar brachten. Als ze zich in een gevaarlijke situatie bevonden, waren ze moedig maar toch omzichtig (Mattheüs 10:16, 23). Hun doel was de prediking te bevorderen en hun rechtschapenheid jegens Jehovah te bewaren. De manieren waarop ze in verschillende situaties reageerden, dienen als voorbeeld voor christenen die in deze tijd met beproevingen en vervolging worden geconfronteerd.
5. Wat voor vervolging rees er in de jaren zestig in Malawi, en hoe reageerden de Getuigen daar?
5 In deze tijd hebben Jehovah’s dienstknechten vaak extreme tegenspoed en ontberingen ondervonden als gevolg van oorlogen, verbodsbepalingen of regelrechte vervolging. In de jaren zestig bijvoorbeeld werden Jehovah’s Getuigen in Malawi bitter vervolgd. Hun Koninkrijkszalen, huizen, voedselvoorraden en middelen van bestaan — praktisch alles wat ze bezaten — werden vernield. Ze werden afgeranseld en kregen andere schokkende dingen te verduren. Hoe reageerden de broeders en zusters? Duizenden moesten hun dorpen ontvluchten. Velen zochten hun toevlucht in het oerwoud, terwijl anderen in tijdelijke ballingschap gingen in het naburige Mozambique. Hoewel veel getrouwen hun leven verloren, verkozen anderen uit de gevarenzone weg te vluchten, wat onder die omstandigheden blijkbaar een verstandige handelwijze was. Door dat te doen, volgden de broeders en zusters het door Jezus en Paulus geschapen precedent.
6. Wat veronachtzaamden de Malawische Getuigen niet ondanks hevige vervolging?
6 Ook al moesten de Malawische broeders en zusters het land verlaten of onderduiken, ze zochten en volgden theocratische leiding en zetten hun christelijke activiteiten zo goed ze konden ondergronds voort. Het resultaat? Vlak voordat het werk in 1967 werd verboden, was er een hoogtepunt van 18.519 Koninkrijksverkondigers bereikt. In 1972 werd er een nieuw hoogtepunt van 23.398 verkondigers bericht, hoewel het verbod nog steeds van kracht was en velen naar Mozambique waren gevlucht. Ze besteedden elke maand gemiddeld meer dan 16 uur aan de velddienst. Ongetwijfeld strekten hun daden Jehovah tot eer, en Jehovah’s zegen rustte op deze getrouwe broeders en zusters in die bijzonder moeilijke tijd.a
7, 8. Om welke redenen besluiten sommigen niet te vluchten, ook al zijn er problemen door tegenstand?
7 Aan de andere kant nemen sommige broeders en zusters in landen waar door tegenstand problemen zijn ontstaan, het besluit niet weg te gaan, ook al zijn ze daartoe in staat. Weggaan kan bepaalde problemen oplossen, maar het zal waarschijnlijk weer andere uitdagingen veroorzaken. Zullen ze bijvoorbeeld in contact kunnen blijven met de christelijke broederschap en niet geestelijk geïsoleerd raken? Zullen ze hun geestelijke routine kunnen behouden terwijl ze moeite doen om zich elders te vestigen, misschien in een welvarender land of in een land dat meer mogelijkheden biedt om in materieel opzicht vooruit te komen? — 1 Timotheüs 6:9.
8 Anderen nemen het besluit niet weg te gaan omdat ze zich om het geestelijke welzijn van hun broeders en zusters bekommeren. Ze verkiezen te blijven en de situatie te aanvaarden, om in hun eigen gebied te blijven prediken en een bron van aanmoediging voor medeaanbidders te zijn (Filippenzen 1:14). Door die keus te maken, hebben sommigen zelfs tot een uiteindelijke juridische overwinning in hun land kunnen bijdragen.b
9. Welke factoren moeten in aanmerking genomen worden wanneer we de beslissing nemen om hetzij te blijven of weg te gaan wegens vervolging?
9 Blijven of weggaan — dat is ontegenzeglijk een persoonlijke beslissing. Zulke beslissingen dienen we natuurlijk pas te nemen nadat we in gebed Jehovah’s leiding hebben gezocht. Maar wat we ook besluiten te doen, we moeten de woorden van de apostel Paulus in gedachte houden: „Een ieder van ons [zal] voor zichzelf rekenschap afleggen aan God” (Romeinen 14:12). Zoals we eerder hebben opgemerkt, verlangt Jehovah van al zijn dienstknechten dat ze onder alle omstandigheden getrouw blijven. Sommigen van zijn dienstknechten worden nu met beproevingen en vervolging geconfronteerd, anderen misschien later. Iedereen zal op de een of andere manier beproefd worden, en niemand dient te verwachten dat hij daarvan vrijgesteld wordt (Johannes 15:19, 20). Als opgedragen dienstknechten van Jehovah kunnen we de universele strijdvraag inzake de heiliging van Jehovah’s naam en de rechtvaardiging van zijn soevereiniteit niet uit de weg gaan. — Ezechiël 38:23; Mattheüs 6:9, 10.
„Vergeldt niemand kwaad met kwaad”
10. Welk belangrijke precedent schiepen Jezus en de apostelen voor ons wat het reageren op druk en tegenstand betreft?
10 Een ander belangrijk beginsel dat we kunnen leren van de manier waarop Jezus en de apostelen onder druk reageerden, is nooit wraak te nemen op onze vervolgers. Nergens in de bijbel vinden we enige aanwijzing dat Jezus of zijn volgelingen zich in een soort verzetsbeweging organiseerden of hun toevlucht namen tot geweld om tegen hun vervolgers te vechten. Integendeel, „vergeldt niemand kwaad met kwaad”, raadde de apostel Paulus christenen aan. „Wreekt uzelf niet, geliefden, maar geeft plaats aan de gramschap; want er staat geschreven: ’Aan mij is de wraak; ik wil vergelden, zegt Jehovah.’” Bovendien: „Laat u niet overwinnen door het kwade, maar blijf het kwade overwinnen met het goede.” — Romeinen 12:17-21; Psalm 37:1-4; Spreuken 20:22.
11. Wat zegt een historicus over de houding van de vroege christenen tegenover de staat?
11 De vroege christenen namen die raad ter harte. De historicus Cecil J. Cadoux beschrijft in zijn boek The Early Church and the World hoe de christenen in de periode 30–70 G.T. tegenover de staat stonden. Hij schrijft: „We hebben geen directe bewijzen dat de christenen in die periode ooit een poging hebben gedaan om zich met geweld tegen vervolging te verzetten. Wat ze in dit opzicht hoogstens doen, is hun regeerders geselen met heftige kritiek of hen verbijsteren door te vluchten. De normale christelijke reactie op vervolging ging echter niet verder dan een bedaarde maar vastberaden weigering om die bevelen van de overheid te gehoorzamen die ze in strijd achtten met gehoorzaamheid aan Christus.”
12. Waarom is het beter lijden te verduren dan wraak te nemen?
12 Is zo’n schijnbaar passieve handelwijze wel praktisch? Zouden mensen die zo reageren niet altijd een makkelijke prooi zijn voor degenen die vastbesloten zijn hen uit de weg te ruimen? Zou het niet verstandig zijn zich te verdedigen? Van menselijk standpunt uit bezien lijkt dat misschien wel zo. Maar als dienstknechten van Jehovah zijn we ervan overtuigd dat het de beste handelwijze is om in alle dingen Jehovah’s leiding te volgen. We houden Petrus’ woorden in gedachte: „Indien gij . . . wanneer gij het goede doet en lijdt, het verduurt, is dat iets wat aangenaam is bij God” (1 Petrus 2:20). We zijn ervan overtuigd dat Jehovah zich heel goed bewust is van de situatie en niet zal toelaten dat die altijd voortduurt. Hoe kunnen we daar zeker van zijn? Jehovah zei tegen zijn volk dat in Babylon gevangenzat: „Wie u aanraakt, raakt mijn oogappel aan” (Zacharia 2:8). Hoe lang laat iemand toe dat zijn oogappel wordt aangeraakt? Jehovah zal op het juiste moment voor verlichting zorgen. Daarover bestaat absoluut geen twijfel. — 2 Thessalonicenzen 1:5-8.
13. Waarom liet Jezus zich gewillig door de vijand arresteren?
13 In dit verband kunnen we Jezus tot voorbeeld nemen. Toen hij zich in de hof van Gethsemane door zijn vijanden liet arresteren, was dat niet omdat hij zich niet kon verdedigen. Nee, hij zei tegen een van zijn discipelen: „Denkt gij dat ik geen beroep op mijn Vader kan doen om mij op dit ogenblik meer dan twaalf legioenen engelen ter beschikking te stellen? Hoe zouden in dat geval de Schriften worden vervuld, dat het aldus moet geschieden?” (Mattheüs 26:53, 54) Het volbrengen van Jehovah’s wil was voor Jezus van het allergrootste belang, ook al betekende het dat hij moest lijden. Hij had het volste vertrouwen in de woorden van de profetische psalm van David: „Gij zult mijn ziel in Sjeool niet verlaten. Gij zult niet toelaten dat hij die jegens u loyaal is, de kuil ziet” (Psalm 16:10). Jaren later zei de apostel Paulus over Jezus: „Wegens de hem in het vooruitzicht gestelde vreugde heeft hij een martelpaal verduurd, schande verachtend, en is hij aan de rechterhand van de troon van God gaan zitten.” — Hebreeën 12:2.
De vreugde Jehovah’s naam te heiligen
14. Door welke vreugde werd Jezus in al zijn beproevingen staande gehouden?
14 Door welke vreugde werd Jezus in de zwaarst denkbare beproeving staande gehouden? Van alle dienstknechten van Jehovah was Jezus, Gods geliefde Zoon, beslist het voornaamste doelwit van Satan. Als Jezus dus onder beproeving zijn rechtschapenheid bewaarde, zou dit het ultieme antwoord zijn op Satans honen van Jehovah (Spreuken 27:11). Kunnen we ons voorstellen wat een vreugde en voldoening Jezus gevoeld moet hebben toen hij werd opgewekt? Wat moet hij gelukkig zijn geweest toen hij zich realiseerde dat hij de taak die hij als volmaakte man in de rechtvaardiging van Jehovah’s soevereiniteit en de heiliging van Zijn naam moest vervullen, had volbracht! Bovendien is het ontegenzeglijk een geweldige eer en de grootste bron van vreugde voor Jezus dat hij „aan de rechterhand van de troon van God” gezeten is. — Psalm 110:1, 2; 1 Timotheüs 6:15, 16.
15, 16. Welke duivelse vervolging hebben de Getuigen in Sachsenhausen verduurd, en wat gaf hun de kracht daarvoor?
15 Zo is het ook voor christenen een vreugde een aandeel te hebben aan de heiliging van Jehovah’s naam door in navolging van Jezus’ voorbeeld beproevingen en vervolging te verduren. Een goed voorbeeld hiervan is de ervaring van de Getuigen die in het beruchte concentratiekamp Sachsenhausen lijden ondergingen en die hun afmattende dodenmars aan het einde van de Tweede Wereldoorlog overleefden. Tijdens de mars kwamen duizenden gevangenen om het leven door blootstelling aan de weersinvloeden, door ziekte of honger, of doordat ze langs de kant van de weg door SS-bewakers meedogenloos werden neergeschoten. Alle 230 Getuigen overleefden het door dicht bij elkaar te blijven en elkaar met gevaar voor eigen leven te helpen.
16 Wat gaf deze Getuigen de kracht om zo’n duivelse vervolging te verduren? Zodra ze in veiligheid waren, gaven ze uiting aan hun vreugde en hun dankbaarheid jegens Jehovah in een geschrift dat als titel had: „De resolutie van 230 getuigen van Jehovah uit zes verschillende nationaliteiten, bijeen in een bos bij Schwerin in Mecklenburg”. Daarin zeiden ze: „Er ligt een lange periode van zware beproeving achter ons en zij die gespaard zijn, die als het ware uit de vurige oven zijn gerukt, hebben niet eens een brandlucht aan zich. (Zie Daniël 3:27.) Integendeel, zij zijn vol sterkte en kracht van Jehovah en wachten brandend van verlangen op nieuwe bevelen van de Koning om de theocratische belangen te bevorderen.”c
17. Met wat voor vormen van beproeving wordt Gods volk nu geconfronteerd?
17 Net als die 230 getrouwen kunnen ook wij op ons geloof worden beproefd, ook al hebben we nog niet „tot bloedens toe weerstand geboden” (Hebreeën 12:4). Maar er zijn veel vormen van beproeving. Het kan bespotting door klasgenoten zijn of groepsdruk om immoraliteit te bedrijven en andere verkeerde dingen te doen. Bovendien kan het besluit zich van bloed te onthouden, alleen in de Heer te trouwen of in een verdeeld gezin kinderen in het geloof groot te brengen, soms tot zware spanningen en beproevingen leiden. — Handelingen 15:29; 1 Korinthiërs 7:39; Efeziërs 6:4; 1 Petrus 3:1, 2.
18. Welke verzekering hebben we dat we zelfs de zwaarste beproevingen kunnen verduren?
18 Maar wat voor beproeving er ook over ons komt, we weten dat we lijden omdat we Jehovah en zijn koninkrijk op de eerste plaats stellen, en we bezien het echt als een voorrecht en een vreugde dat te doen. We putten moed uit de verzekering die Petrus ons geeft: „Indien gij om de naam van Christus wordt gesmaad, zijt gij gelukkig, want de geest der heerlijkheid, ja, de geest van God, rust op u” (1 Petrus 4:14). Door Jehovah’s geest hebben we de kracht om het zelfs onder de moeilijkste beproevingen uit te houden, tot zijn lof en heerlijkheid. — 2 Korinthiërs 4:7; Efeziërs 3:16; Filippenzen 4:13.
[Voetnoten]
a De gebeurtenissen in de jaren zestig waren nog maar het begin van een aaneenschakeling van bittere en moordzuchtige vervolging die de Getuigen in Malawi bijna dertig jaar te verduren hadden. Zie voor een volledig verslag het Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1999, blz. 171-212.
b Zie het artikel „Hooggerechtshof ondersteunt de ware aanbidding in ’het land van Ararat’”, in De Wachttoren van 1 april 2003, blz. 11-14.
c Zie voor de volledige tekst van deze resolutie het Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1975, blz. 208, 209. Een persoonlijk verslag van een overlevende van de mars is te vinden in De Wachttoren van 1 januari 1998, blz. 25-29.
Kunnen we dit uitleggen?
• Hoe bezien christenen lijden en vervolging?
• Wat kunnen we leren van de manier waarop Jezus en andere getrouwen op beproevingen reageerden?
• Waarom is het verstandig geen wraak te nemen als we worden vervolgd?
• Door welke vreugde werd Jezus in zijn beproevingen staande gehouden, en wat kunnen we daarvan leren?
[Kader/Illustraties op blz. 15]
Hoe zij op vervolging reageerden
• Voordat Herodes’ soldaten in Bethlehem arriveerden om alle jongetjes van twee jaar en daaronder te doden, namen Jozef en Maria op aanwijzing van een engel het jonge kind Jezus en vluchtten naar Egypte. — Mattheüs 2:13-16.
• Tijdens Jezus’ bediening hebben zijn vijanden talloze keren geprobeerd hem te doden wegens zijn krachtige getuigenis. Jezus ontweek hen elke keer. — Mattheüs 21:45, 46; Lukas 4:28-30; Johannes 8:57-59.
• Toen soldaten en beambten naar de hof van Gethsemane kwamen om Jezus te arresteren, maakte hij zich openlijk bekend en zei hun tot twee keer toe: „Ik ben het.” Hij weerhield zijn volgelingen er zelfs van enig verzet te plegen en liet zich door de menigte wegvoeren. — Johannes 18:3-12.
• In Jeruzalem werden Petrus en anderen gearresteerd en gegeseld en werd hun bevolen niet meer over Jezus te spreken. Maar nadat ze waren vrijgelaten ’gingen ze van het Sanhedrin vandaan, en ze bleven zonder ophouden elke dag in de tempel en van huis tot huis onderwijzen en het goede nieuws over de Christus, Jezus, bekendmaken’. — Handelingen 5:40-42.
• Toen Saulus, die later de apostel Paulus werd, te weten kwam dat de joden in Damaskus een complot hadden gesmeed om hem om het leven te brengen, zetten de broeders hem in een mand en lieten hem ’s nachts door een opening in de stadsmuur naar beneden zakken, en hij ontkwam. — Handelingen 9:22-25.
• Jaren later besloot Paulus zich op caesar te beroepen, ook al vond zowel stadhouder Festus als koning Agrippa „niets wat dood of boeien verdient” in hem. — Handelingen 25:10-12, 24-27; 26:30-32.
[Illustraties op blz. 16, 17]
Hoewel duizenden getrouwe Malawische Getuigen door bittere vervolging gedwongen werden te vluchten, zetten ze vreugdevol hun dienst voor het Koninkrijk voort
[Illustraties op blz. 17]
De vreugde Jehovah’s naam te heiligen hield deze getrouwen tijdens de dodenmars en in de concentratiekampen in de nazitijd staande
[Verantwoording]
Death march: KZ-Gedenkstätte Dachau, courtesy of the USHMM Photo Archives
[Illustraties op blz. 18]
Er zijn veel vormen van beproeving en druk