De weg der goddelijke waarheid die tot bevrijding leidt
1, 2. (a) Welke religieuze gedachte wordt door velen beaamd? (b) Maar welke vragen roept dit op?
„ALLE wegen leiden tot God” is een gedachte die bij velen heerst. Dit zou natuurlijk betekenen dat alle religies van de mensheid aanvaardbaar zijn voor God. In overeenstemming met deze gedachte zegt de Bhagavadgita: „Zelfs zij, die vol vertrouwen andere goden aanbidden, aanbidden en vereren Mij, o zoon van Kunti [Arjuna], zij het in strijd met de aloude wet.” — 9:23.
2 Een redelijk denkend mens zou zich kunnen afvragen: ’Hoeveel religieuze wegen zijn er thans? En hebben godsdienstige mensen altijd uit zo’n grote verscheidenheid van religies kunnen kiezen? Hoeveel religieuze wegen bestonden er bijvoorbeeld toen er slechts één mens op aarde was?’
3. Hoe kan de eerste religie worden opgespoord?
3 Er valt niet te ontkomen aan het feit dat religie door de hele geschiedenis heen via onze voorouders tot ons gekomen is. En aangezien religie zo onverbrekelijk met de geschiedenis verbonden is, volgt daaruit logischerwijs dat wij, indien wij ver genoeg teruggaan in de geschiedenis, terecht zullen komen bij de eerste menselijke voorouder, en dat zal ons dan weer bij de eerste religieuze weg brengen. Wie was derhalve die eerste mens? En wat was zijn religie?
DE OORSPRONG VAN DE EERSTE MAN EN VROUW
4. Hoe stemt de wetenschap in met het bijbelse scheppingsverslag over de samenstelling van het menselijk lichaam?
4 Volgens hindoegeschriften was de eerste mens Manu; volgens de bijbel heette hij Adam (Genesis 5:1). Maar bestaat er over de eerste mens een authentiek en geloofwaardig geschiedkundig verslag, dat in overeenstemming is met vaststaande feiten? Het antwoord op deze vraag wordt door moderne medische ontdekkingen eens te meer bevestigd. Volgens de medische wetenschap is ons menselijk lichaam opgebouwd uit zo’n negentig verschillende chemische elementen, die in de aarde terug te vinden zijn. Indien er nu een oud historisch verslag bestaat waarin specifiek wordt verklaard dat de eerste mens uit de aardbodem werd geschapen, zou u het dan geloven? Waarom zou u niet voor uzelf eens lezen wat de bijbel zegt? Daarin staat in Genesis 2:7: „En Jehovah God ging ertoe over de mens te vormen uit stof van de aardbodem en in zijn neusgaten de levensadem te blazen, en de mens werd een levende ziel.”
5, 6. (a) Wanneer werd het bijbelse scheppingsverslag geschreven? (b) Hoe stemmen later ontstane hindoe-overleveringen omtrent de schepping overeen met de bijbelse geschiedenis?
5 Dit oude historische verslag over de oorsprong van de mens is opmerkelijk, aangezien volgens de door hindoegeleerde S. Radhakrishnan opgestelde chronologie, die als datum voor koning Salomo van Jeruzalem het jaar 975 v. Chr. aangeeft, de profeet Mozes helemaal in het midden van het tweede millennium v. Chr. zou hebben geleefd. (Vergelijk 1 Koningen 6:1.) En Bharati Krishna, een swami, schrijft over de „Mozaïsche wet” en erkent daarmee Mozes als de samensteller van Genesis, want dat is het eerste gedeelte van de ’Wet van Mozes’ of de Pentateuch. Precies gezegd, geeft betrouwbare chronologie 1513 v. Chr. aan als het jaar waarin het boek Genesis werd samengesteld. Wij hebben hier dus een zeer oude beschrijving betreffende de oorsprong van de eerste mens, waarmee de twintigste-eeuwse medische wetenschap instemt. Een betrouwbaar historisch verslag, vrij van legendarische variaties en mythologie!
6 Voor een hindoe is dit van belang, want in de Rigveda — een verzameling die, volgens een op zeer recente bevindingen van hindoegeleerden gebaseerde schatting, dateert uit de eerste helft van het eerste millennium v. Chr. — wordt de gepersonifieerde aarde, Prithvi, voorgesteld als de moeder van de mens. De aarde, die door de eeuwen heen in de herinnering bewaard gebleven is als de moederschoot waaruit het eerste menselijke organisme is voortgekomen, zou vervolgens in het volksgeloof worden beschouwd als „moeder aarde”. Vergelijk Rigveda 1. 164. 33.
7, 8. (a) Is het bijbelse verslag over de schepping van de eerste vrouw aannemelijk? (b) Hoe weerspiegelt een Rigveda-overlevering het bijbelse verslag?
7 Een verslag in de Rigveda over het voortbrengen van nakomelingen door Manu schijnt in de bijbel geworteld te zijn. In vroege hindoegeschriften wordt de eerste mens afgeschilderd als Manu, die, omdat hij geen echtgenote had, ertoe kwam nageslacht voort te brengen door middel van een van zijn ribben (parsu). Een late Rigveda-hymne beschrijft de gepersonifieerde rib, Parsu, als de dochter van de eerste mens, Manu, en zegt dat hij kinderen bij haar verwekt — „een twintigtal kinderen per geboorte”! (Rigveda 10. 86. 23) De eerste vrouw, door God voortgebracht uit de rib van de eerste mens, kon mettertijd volgens de overlevering als zijn dochter worden bezien.
8 In deze overlevering kan de scherpzinnige opmerker een verre herinnering onderscheiden aan het eerdere historische verslag van de bijbel in Genesis 2:21, 22, waar staat: „Jehovah God [deed] een diepe slaap op de mens vallen, en terwijl hij sliep, nam hij een van zijn ribben en sloot toen het vlees over die plaats toe. Daarna bouwde Jehovah God de rib die hij uit de mens had genomen tot een vrouw en bracht haar tot de mens.” Dit is het volmaakt aannemelijke bijbelse verslag over de schepping van de eerste vrouw. Het is interessant dat volgens artsen een weggenomen rib weer zal aangroeien, zichzelf zal vervangen, zolang het periost (het bindweefselvlies dat het bot bedekt) niet wordt verwijderd. De bijbel vermeldt niet welke techniek Jehovah God gebruikt heeft. Maar Jehovah God was als de Schepper van de mens beslist op de hoogte van deze merkwaardige eigenschap van de ribben. Het bijbelse verslag over de schepping van de eerste vrouw met gebruikmaking van een rib van de man, is alleszins redelijk en bevat geen enkel mythologisch element.
9. Waarom is het bijbelse scheppingsverslag voor een hindoe van rechtstreeks belang?
9 Natuurlijk zou het authentieke bijbelse verslag over de schepping van de eerste ouders van de mensheid aan achtereenvolgende geslachten van hun kinderen worden doorgegeven. Na verloop van tijd werden deze herinneringen aan de eerste voorouders van de mens opgenomen in de folklore van mensengemeenschappen die zich nadien over de aardbol hebben verspreid. Zo vinden deze in de Rigveda opgetekende beschrijvingen van Manu en Parsu hun oorsprong in het eerdere bijbelse Genesisverslag. Het is derhalve van meer dan theoretisch belang voor een oprechte hindoe die openstaat voor waardevolle inlichtingen, om het betrouwbare bijbelse verslag over de schepping en haar Schepper te onderzoeken; het is voor hem veeleer van rechtstreeks, praktisch belang.
OP ZOEK NAAR DE EERSTE RELIGIE
10. (a) Wat zegt de bijbel over de eerste religie van de mens? (b) Waarom was die religie praktisch?
10 Wat heeft dit betrouwbare historische verslag dan over andere oorsprongen te zeggen? Hoe staat het bijvoorbeeld met de oorsprong van religie en de oorsprong van het kwaad en de dood? Lees dit weer voor uzelf in Genesis 2:15-17: „Jehovah God nam nu de mens en plaatste hem in de tuin van Eden om die te bebouwen en er zorg voor te dragen. En Jehovah God legde de mens ook het volgende gebod op: ’Van elke boom van de tuin moogt gij tot verzadiging eten. Maar wat de boom der kennis van goed en kwaad betreft, gij moogt daarvan niet eten, want op de dag dat gij daarvan eet, zult gij beslist sterven.’” Aangezien gehoorzaamheid aan dit gebod een bewijs zou vormen van toewijding aan God, beschrijft dit verslag in feite de religie die de eerste mens werd voorgeschreven. De eerste religie zou dus een weg van gehoorzaamheid aan God zijn. Ze erkende het recht van onze Maker om voor de mens te beslissen wat in morele en geestelijke zin goed en wat slecht was. Zo eenvoudig was het! Er waren geen tempels of kerken, geen goeroes, geen zendelingen of priesters (purohita’s), geen afgodsbeelden, geen rituelen. Ze was een religie die binnen het fysieke en verstandelijke bereik van de mens lag. Er was geen filosofie, geen speculatief getheoretiseer, niets wat voor de normale menselijke vermogens te moeilijk was om te begrijpen of te doen. De eerste religie van de mens was realistisch en praktisch, een weg van eenvoudige toewijding aan zijn Schepper, terwijl hij zich bezighield met zijn dagelijks werk dat erin bestond op verstandige wijze te voorzien in zijn behoeften en zorg te dragen voor de tuin waarin hij woonde. Dit is toch beslist niet moeilijk te geloven.
11. Op welke weg zou de eerste religie van de mens hem brengen?
11 Dat realistische historische verslag zegt dat het eerste tehuis van de mens een paradijsaarde was. En zijn eerste religie zou hem niet naar de dood maar naar het leven leiden! De eerste religie van de mens was een weg die hem tot eeuwig leven in zijn volmaakte, fysieke, menselijke vlees zou voeren, een leven waarin de mens waarlijk vrij zou zijn van verkeerde begeerte en van zonde, alsook van de ongunstige uitwerking van bijvoorbeeld de wet van het karman. God bood de mens de gelegenheid te kiezen voor een eeuwig bevredigend leven in het vlees; dat is het tegenovergestelde van niet-bestaan, de dood. Er werd niet eens op gezinspeeld dat de mens ooit van zijn vlees zou worden ontdaan met het oog op een uiteindelijk moksja of mukti. Volgens de eerste religie van de mens zou de dood geen bevrijding of verlossing zijn, maar daarentegen een straf. Gelieve echter op te merken dat God niet wilde dat de mens zou sterven en van zijn vleselijke lichaam en aardse paradijs beroofd zou worden. Wat is er dan misgegaan?
WAAROM DE DOOD? — WAT IS DE DOOD?
12, 13. (a) Waarom stierf onze eerste menselijke voorouder? (b) Waarom kon de mens zijn bestemming zelf kiezen?
12 Waarom stierf onze eerste menselijke voorvader? Omdat hij zijn vrije wil misbruikte. God had de mens liefdevol de vrijheid gegeven zelf zijn keus te bepalen. Dit blijkt uit Gods geopenbaarde woorden in Genesis 2:17, die wij zojuist (in paragraaf 10) gelezen hebben. Menselijke volmaaktheid vereiste dat de mens een vrije wil had. Daarom werd de mens de vrijheid gegeven zelf zijn keus te bepalen. Van de verboden vrucht eten of er niet van eten? Dat was de vraag. Ongehoorzaam of gehoorzaam zijn aan God? Het werd de mens vergund zijn eigen bestemming te kiezen. Dit was in overeenstemming met het verstand van de mens en met zijn vermogen tot liefhebben.
13 Ja, ’s mensen vermogen tot liefhebben bewijst dat hij een vrije wil heeft. Als „liefde” door het lot bepaald of afgedwongen wordt, is ze geen liefde. Liefde is noodzakelijkerwijs vrijwillig — iets waartoe de ziel oprecht geneigd is — en dientengevolge moest de mens de vrijheid bezitten om lief te willen hebben, zodat zijn liefde voor God waarachtig en oprecht kon zijn. Daarom rustte God de mens toe met een vrije wil, opdat het eigenlijke doel van de eerste religie van de mens verwezenlijkt kon worden. De mens had derhalve een verstandige keus kunnen doen en van zijn liefde blijk kunnen geven — uit dankbaarheid jegens zijn hemelse Vader. Liefde is alleen kenbaar aan de resultaten die ze voortbrengt, en liefde voor een God die volledig in staat is in zijn eigen behoeften te voorzien, kan alleen bewezen worden doordat de mens Hem gehoorzaamt. Zoals de bijbel in 1 Johannes 5:3 zegt: „Dit betekent de liefde tot God, dat wij zijn geboden onderhouden; en toch zijn zijn geboden geen drukkende last.”
14. (a) Wat waren de gevolgen van de ongehoorzaamheid van de eerste mens? (b) Hoe was dit van invloed op zijn nakomelingen?
14 Maar onze eerste voorvader sloeg moedwillig de weg van ongehoorzaamheid in en vervreemdde zichzelf hierdoor van de God van het universum. Nu stond de mens er alleen voor, zonder God. Als gevolg hiervan verloor hij zijn menselijke volmaaktheid en drong de dood als straf het mensenrijk binnen. De natuurwet van de erfelijkheid liet zich gelden en de nakomelingen van de eerste mens werden aldus met zonde besmet geboren en kwamen derhalve ter wereld als van God vervreemde mensen. Onze eerste voorvader negeerde en overtrad het eerste en eenvoudige vereiste van zijn geopenbaarde religie, namelijk gehoorzaamheid uit liefde voor God. Als gevolg hiervan verloren zijn nakomelingen wat hun grootse erfdeel had kunnen zijn. Daardoor werd een besef van zonde en schuld overgedragen op de gehele mensheid, met inbegrip van de schrijvers van de Rigveda. Zo wordt in een hymne aan Varuna, een god uit de Veda’s, gezegd: „O Varuna, wàt de overtreding ook moge zijn die wij als mensen jegens de hemelse schare begaan, Wanneer wij uit gedachteloosheid uw wetten overtreden, straf ons dan niet, o God, voor die tekortkoming.” — Rigveda 7. 89. 5. Vergelijk Romeinen 5:12 in de bijbel.
15, 16. (a) Wat is de dood? (b) Welke populaire opvattingen over de dood kunnen dus niet waar zijn?
15 Ten slotte stierf de eerste mens wegens zijn opstand, zoals God had voorzegd. In Gods geopenbaarde boodschap staat dat God, toen hij het doodvonnis over onze eerste gemeenschappelijke voorvader uitsprak, het volgende zei: „In het zweet van uw aangezicht zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem terugkeert, want daaruit werdt gij genomen. Want stof zijt gij en tot stof zult gij terugkeren” (Genesis 3:19). Dit is Gods beschrijving van de menselijke dood. Het is interessant dat dit bijbelvers de basis schijnt te zijn voor een latere in de Veda’s gegeven beschrijving van de toestand der doden. In de bovenaangehaalde Rigveda-hymne wordt in vers één gezegd: „Laat mij nog niet, koning Varuna, het lemen huis binnengaan: Heb erbarmen, spaar mij, Machtig Heer” (Rigveda 7. 89. 1). Een voetnoot in de Rigveda bij dit vers zegt: „Het lemen huis: het graf. Vgl. Atharvaveda V. 30. 14.” Naar het graf gaan en tot het stof van de aarde terugkeren, zou voor een dood mensenlichaam beslist betekenen dat het een „lemen huis” binnenging!
16 De dood zou de mens dus terugbrengen tot het stof der aarde, waaruit hij ook genomen was. De dood zou geen deur naar een ander bestaan zijn. De dood zou voor de mens het tegenovergestelde van leven zijn, dat wil zeggen niet-bestaan. De dood zou niet het begin zijn van een tot onbepaalde tijd durende slavernij aan het samsara, ofte wel een cyclus van geboorte en wedergeboorten. De dood zou een eind aan het leven maken. De hindoegedachte van het samsara en de daarmee samenhangende leer van de zielsverhuizing komt in de Rigveda, het allereerste hindoegeschrift, niet eens voor. De hindoegedachte van de zielsverhuizing werd pas ingevoerd toen de upanishads, een verzameling wijsgerige geschriften, werden samengesteld. En dat is volgens hindoe-auteur S. N. Dasgupta ergens tussen de jaren 700 en 600 v. Chr. gebeurd. Dit was zo’n acht- à negenhonderd jaar nadat Genesis hoofdstuk twee door Mozes was opgetekend.
17. Waarvan is het toekomstige leven van de mens afhankelijk?
17 Of er voor de mens in Gods voornemen een toekomstig leven was weggelegd, zou niet afhangen van een onsterfelijke ziel maar van Gods herinnering aan de dode persoon. In overeenstemming met deze goddelijke waarheid drukte Job, een patriarch uit de oudheid over wie God zei dat „er niemand op aarde [was] als hij”, zich als volgt uit: „Ook de mens moet zich neerleggen en staat niet op. Totdat de hemel er niet meer is, zullen zij niet wakker worden, noch zullen zij uit hun slaap worden gewekt. O, dat gij mij in Sjeool zoudt verbergen, dat gij mij verborgen zoudt houden totdat uw toorn zich afwendt, dat gij mij een tijdslimiet zoudt stellen en aan mij zoudt denken! Kan een fysiek sterke man als hij sterft opnieuw leven? Al de dagen van mijn gedwongen dienst zal ik wachten, totdat mijn aflossing komt. Gij zult roepen, en ikzelf zal u antwoorden. Naar het werk van uw handen zult gij een vurig verlangen hebben” (Job 1:8; 14:12-15, geschreven omstreeks 1500 v. Chr.). De mens zou in zijn doodsslaap moeten wachten totdat Gods bestemde tijd om aan hem te denken, was aangebroken. Het toekomstige leven van de mensheid zou dus afhangen van Gods onfeilbare geheugen — niet van een ziel die niet kan sterven.
TOEKOMSTIGE HOOP AAN MENSELIJKE VOOROUDERS ONTHULD
18. Waarom werd de mensheid door God niet geheel en al in de steek gelaten?
18 Heeft God de mens echter in de steek gelaten, ook al had de mens God de rug toegekeerd? De eerste historische verslagen van de mensheid onthullen dat God zijn gerechtigheid met barmhartigheid temperde. In zijn gerechtigheid liet God toe dat de mensen de hun voor zonde toekomende vergelding ontvingen. Maar in zijn barmhartigheid trof hij een voorziening om hen met zich te verzoenen en gaf hij hun de hoop op herstel van het aardse Paradijs. Het bijbelse feitenverslag verklaart: „Want de schepping werd aan ijdelheid onderworpen, niet uit eigen wil, maar door hem die haar daaraan heeft onderworpen, op basis van hoop dat ook de schepping zelf vrijgemaakt zal worden van de slavernij des verderfs en de glorierijke vrijheid van de kinderen Gods zal hebben” (Romeinen 8:20, 21). En is het niet een feit dat de geschiedenis van de mens een en al ijdelheid is? De geschiedenis van de mens bevestigt beslist de waarheid van deze bijbelse uitspraak. Maar hoe heeft God een basis voor hoop verschaft?
19. Welke belofte is het fundament waarop de hoop van de gehele mensheid rust?
19 Terugkerend naar het begin van de menselijke geschiedenis zien wij in Genesis 3:15 hoe God de hoop voor de mensheid als volgt onthulde: „Ik zal vijandschap stellen tussen u en de vrouw en tussen uw zaad en haar zaad. Hij zal u in de kop vermorzelen en gij zult hem in de hiel vermorzelen.” Deze belofte is het fundament waarop de hoop van de gehele mensheid rust. Ja, het is de belofte die onze grote Voorvader aan de gehele menselijke familie heeft gedaan!
20. (a) Welke vier figuren zijn bij de eerste bijbelse profetie betrokken? (b) Hoe zal deze belofte van uw grote Voorvader in vervulling gaan?
20 Bij deze eerste heilige profetie in de hele menselijke geschiedenis zijn vier hoofdfiguren betrokken, te weten (1) de vijand, in de gedaante van een slang, (2) het zaad van de vijand, (3) de vrouw en (4) haar zaad. Omdat deze figuren in symbolische taal worden beschreven, spreekt de bijbel over de identiteit van het ’zaad van de vrouw’ als een ’heilig geheim’. (Vergelijk Kolossenzen 1:26.) Degene tot wie de profetie wordt gericht, is echter klaarblijkelijk de eerste grote Vijand van en Opstandeling tegen Gods soevereiniteit, en zijn „zaad” zijn degenen die hem steunen. De „vrouw” is een symbool van Gods universele organisatie, die ten aanzien van Gods soevereiniteit de loyaliteit en onderworpenheid van een echtgenote aan de dag legt. (Vergelijk Jesaja 54:1, 5; Galaten 4:26; Openbaring 12:1.) Het ’zaad van de vrouw’ zou derhalve uit Gods universele organisatie van levende schepselen voortkomen als de Zoon van God, om de grote Opstandeling te vernietigen, Gods soevereiniteit te rechtvaardigen en de grote Bevrijder te worden van de gehele mensheid die Gods heerschappij ondersteunt. Dit, de belofte van uw grote Voorvader, is derhalve een oorlogsverklaring van God aan de boze machten en een voorzegging van het uiteindelijke resultaat, namelijk, de triomf van de goddelijke soevereiniteit en het goede.
21, 22. (a) Hoe is deze bijbelse belofte in de hindoe-overlevering bewaard gebleven? (b) Wat beeldt deze hindoevoorstelling af?
21 Het is een opmerkelijk feit dat de herinnering aan deze basisbelofte uit de bijbel levend gehouden is gedurende de duizenden jaren waarin de hindoereligie tot ontwikkeling is gekomen. Aangezien deze in de bijbel opgetekende goddelijke belofte, dat de ’kop van de slang’ door het ’zaad van de vrouw’ zal worden vermorzeld, aan onze eerste ouders werd onthuld, is het te verwachten dat er enig spoor van deze belofte onder de natiën te vinden zou zijn. En dat is inderdaad het geval.
22 Moderne hindoes vereren tegenwoordig een voorstelling van een godin die Santhana-Lakshmi wordt genoemd. De symboliek van moeder en kind grijpt terug op een eerdere „vrouw” en haar „zaad”, terwijl het zwaard en het schild die de moeder ter bescherming hanteert, bij voorbaat wijzen op een bepaalde „vijandschap” die klaarblijkelijk van een tegenstander te duchten valt. De voornaamste betekenis van deze voorstelling van Lakshmi is wellicht door het verstrijken van duizenden jaren uit het oog verloren, maar ongetwijfeld is ze een afbeelding van de oorspronkelijke hoop van de mensheid die eerder, in de bijbel, aan de eerste aardse ouders van de mens werd gegeven. En misschien zonder het te beseffen, bewaren de hindoes in deze voorstelling van Lakshmi de herinnering aan de eerste belofte uit de bijbel.
23, 24. (a) Hoe alleen is deze voorstelling logisch te verklaren? (b) Welke hoop stelt Genesis 3:15 de gehele mensheid in het vooruitzicht?
23 Wanneer wij deze hindoevoorstelling met de eerste bijbelse profetie vergelijken, is het passend te vragen: ’Wat was er het eerst, de hindoevoorstelling of de schriftplaats in de bijbel?’ Historisch beschouwd moet het antwoord luiden: de schriftplaats. De profetie zelf werd geuit in de vroege levensjaren van de eerste aardse voorvader van de mens, waarna de ware betekenis van de profetie voor volgende geslachten verborgen werd gehouden tot op Gods vastgestelde tijd (Kolossenzen 1:26). Aan de andere kant is het logisch dat het idee van ’moedergodin-kind’, dat in religieuze geschriften en prenten wordt uitgebeeld, niet ontstaan kan zijn voordat de eerste mens bestond en voordat hij zijn eerste profetie ontving.
24 Zonder de bijbel zouden andere verklaringen van deze hindoevoorstelling slechts kunnen neerkomen op louter oppervlakkige speculaties. Een logisch denkende geest zou niet werkelijk genoegen nemen met verklaringen die alleen maar door persoonlijke voorkeur zijn ingegeven. De toekomsthoop van de hindoes zoals ze in deze moderne voorstelling van Lakshmi is afgebeeld, vindt dus haar oorsprong in de geschiedenis die alleen in de bijbel bewaard gebleven is. Derhalve verschaft de bijbelse profetie over het ’zaad van de vrouw’ in Genesis 3:15 oprechte hindoes de hoop dat Gods soevereiniteit uiteindelijk zal zegevieren en dat alle opstandigheid en goddeloosheid definitief uit het universum, met inbegrip van onze aarde, zullen worden verwijderd. En het ware ’zaad van de vrouw’ is een Bevrijder die door God zelf is aangesteld. Dat geen mens er tot nu toe in geslaagd is deze uiterst belangrijke strijdvraag te beslechten, komt doordat dit op Gods manier en op zijn vastgestelde tijd moet geschieden.
25. Hoe kunnen wij te weten komen op welke wijze Genesis 3:15 werkelijk in vervulling zal gaan?
25 Om te weten te komen hoe deze goddelijke belofte voor het herstel van universele orde werkelijk in vervulling zal gaan, moeten wij onze speurtocht in de menselijke geschiedenis voortzetten. Wij volgen daarom het spoor van de historische ontwikkeling van de eerste menselijke samenleving, die gevormd werd door onze gemeenschappelijke menselijke voorouders. Het allereerste paar, dat door God geschapen was, kreeg kinderen, en geleidelijk breidde de menselijke familie zich uit. Nu de mensen van God vervreemd waren, staken moord, overspel en verdorven menselijke gedragsnormen hun afzichtelijke koppen op. — Genesis 5:3-5; 4:8, 23.
DE OORSPRONG VAN DE AVATARA’S
26-30. (a) Hoe werpt de bijbel licht op de hindoeleer omtrent de avatara’s? (b) Waarom kan er gezegd worden dat sommige hindoe-overleveringen wortelen in het ware bijbelse verslag?
26 En nu deed zich in de geschiedenis een ongewone gebeurtenis voor — een gebeurtenis waarop in de hindoefolklore wordt gezinspeeld. Het authentieke historische verslag in de bijbel verklaart: „Nu geschiedde het toen de mensen talrijk begonnen te worden op de oppervlakte van de aardbodem en er dochters aan hen werden geboren, dat de zonen van de ware God de dochters der mensen gingen gadeslaan en bemerkten dat zij mooi waren; en zij gingen zich vrouwen nemen, namelijk allen die zij verkozen. Daarna zei Jehovah: ’Voorwaar, mijn geest zal niet voor onbepaalde tijd ten aanzien van de mens werkzaam zijn, omdat hij toch vlees is. Bijgevolg zullen zijn dagen honderd twintig jaar bedragen.’
27 De Nefilim bleken in die dagen op de aarde te zijn, en ook nog daarna, toen de zonen van de ware God betrekkingen met de dochters der mensen bleven hebben en dezen hun zonen baarden; dit waren de sterke mannen die er oudtijds waren, de mannen van vermaardheid.
28 Dientengevolge zag Jehovah dat de slechtheid van de mens overvloedig was op de aarde en dat elke neiging van de gedachten van zijn hart te allen tijde alleen maar slecht was.” — Genesis 6:1-5.
29 Dit betekent dat met verstand begiftigde geestenzonen van God in het onzichtbare rijk tegennatuurlijke begeerten koesterden ten aanzien van aantrekkelijke vrouwen uit de mensenwereld, en daarom hebben deze ’engelen hun oorspronkelijke positie niet behouden maar hun eigen juiste woonplaats verlaten’ (Judas 6). Deze engelenzonen van God werden avatara’s of menselijke incarnaties op aarde. Zij hadden gemeenschap met aantrekkelijke vrouwen op aarde en brachten een nageslacht van bastaarden voort die bovenmenselijke kracht bezaten. Het Sanskrit-woord avatara betekent „nederdaling”, in het bijzonder van een god die uit de hemel naar de aarde ’nederdaalt’. Hier verhaalt de bijbelse geschiedenis ons de werkelijke toedracht die later in de hindoeleer van de avatara’s haar weerslag vond.
30 Dit ware bijbelse verslag werpt tevens licht op de theologie van de hindoegeschriften die bekendstaan als de purana’s. In de purana’s staan de geschiedenissen opgetekend van goden en reuzen en hun machtige werken, hun liefdesaffaires en hun oorlogen en wonderen. De purana’s schilderen een klasse van godheden die Gandharvas genoemd worden en die sterk naar aarde ruiken. De Gandharvas worden ook in verband gebracht met het huwelijk, en er wordt van hen gezegd dat zij vrouwen liefhebben en voortdurend aan hen denken. Hun maîtresses zijn de Apsaras, die in de hindoegeschriften worden afgeschilderd als verleidelijk en loszinnig en gespeend van alle moederlijke gevoelens. Ook van de Apsaras wordt goedkeurend gezegd dat zij naar aarde ruiken. Dan is er nòg een groep halfgoden in de hindoetheologie, de Gana’s, die volgens een hindoe-autoriteit bastaardwezens zouden zijn. Deze verslagen stemmen aardig overeen met het ware bijbelse verslag over de ongehoorzame geestenzonen van God. Die engelen hadden hun liefdesaffaires; zij konden ook grote tekenen en wonderen verrichten. En hun nageslacht van bastaardreuzen kon machtige werken doen. Die ongehoorzame engelen en reuzen hebben minstens 120 jaar op aarde geleefd. Dat was lang genoeg voor hen om een bericht van veel roemruchte werken op te bouwen, zoals de bijbel opmerkt. Deze gebeurtenissen zijn dus met wisselende nauwkeurigheid in de religieuze legenden van verscheidene oude volken doorgegeven.
31, 32. Waarom ontketende God de grote watervloed?
31 Niettemin begunstigden deze gebeurtenissen de zaak van het kwaad, en daardoor werd God er op zijn beurt toe bewogen de grote watervloed of Jalapralaya te ontketenen. De ware geschiedenis bericht: „De aarde werd verdorven voor de ogen van de ware God en de aarde werd met geweldpleging vervuld. God zag de aarde dus en zie! ze was verdorven, want alle vlees had zijn weg op de aarde verdorven. Daarna zei God tot Noach: . . . ’En wat mij betreft, zie, ik breng de geweldige watervloed over de aarde om alle vlees waarin de levenskracht werkzaam is, van onder de hemel te verderven. Alles wat op de aarde is, zal de laatste adem uitblazen.’” — Genesis 6:11-17.
32 „Alle vlees dan dat zich op de aarde bewoog, blies de laatste adem uit, van de vliegende schepselen en van de huisdieren en van het wild gedierte en van al het gewemel dat op de aarde wemelde, benevens alle mensen.” — Genesis 7:21.
33. Hoe en wanneer is het huidige yuga begonnen?
33 De aarde was nu, als gevolg van die grote watervloed, gereinigd. God had zijn liefde voor rechtvaardigheid gedemonstreerd en omdat hij voorzieningen had getroffen waardoor sommigen de Vloed hadden overleefd, kreeg de mensheid een nieuwe start. Ons huidige yuga of wereldtijdperk begon. De kennis van deze geschiedenissen van vóór de Vloed bleef echter klaarblijkelijk bewaard in de herinnering van de overlevenden van de Vloed en werd de basis voor geloofsovertuigingen en ideeën omtrent goden en religies die velen in deze tijd zijn toegedaan.
WIE HEEFT DE DEMONEN GESCHAPEN?
34. Wat is er met die avatara’s gebeurd?
34 Toen de Jalapralaya de goddeloze mensen wegvaagde in een watergraf, legden de opstandige engelen hun vleselijke lichaam af en keerden terug naar het geestenrijk, niet om zich weer aan Gods zijde te scharen in zijn zaak van rechtvaardige heerschappij, maar om zich aan te sluiten bij de demonenvorst die Gods voornaamste tegenstander is. Deze eerste demon had heel in het begin de eerste man en vrouw overreed om tegen Gods soevereiniteit in opstand te komen, en hij is het die in de schitterende profetie in Genesis 3:15 werd toegesproken. Deze eerste demon had door middel van bedrog, en door onjuiste ideeën over leven en dood te verkondigen, de mens tot opstand weten te bewegen. Hoe was dat in zijn werk gegaan?
35. Hoe overreedde de eerste demon onze eerste menselijke voorouders tot opstand tegen God?
35 Laten wij samen het verslag in Genesis 3:1-5 nog eens naslaan: „De slang nu bleek het omzichtigste te zijn van al het wild gedierte van het veld dat Jehovah God gemaakt had. Ze zei dan tot de vrouw: ’Is het werkelijk zo dat God heeft gezegd dat gij niet van elke boom van de tuin moogt eten?’ Hierop zei de vrouw tot de slang: ’Van de vrucht der bomen van de tuin mogen wij eten. Maar wat het eten van de vrucht van de boom die in het midden van de tuin staat betreft, God heeft gezegd: „Gij moogt daarvan niet eten, neen, gij moogt ze niet aanraken, opdat gij niet sterft.”’ Hierop zei de slang tot de vrouw: ’Gij zult volstrekt niet sterven. Want God weet dat nog op de dag dat gij ervan eet, uw ogen stellig geopend zullen worden en gij stellig als God zult zijn, kennend goed en kwaad.’”
36. Wat betoogde Satan, en hoe misleidt hij de gehele bewoonde aarde?
36 Door God tegen te spreken, maakte deze eerste Duivel, door middel van de slang die hij als spreekbuis gebruikte, zichzelf tot een leugenaar en de vader van de leugen (Johannes 8:44). Vanwege deze tegenstand tegen God werd hij Satan genoemd, want Satan betekent „tegenstander” of „tegenstrever”. Satan betoogde dat het niet van gehoorzaamheid aan God afhing of de mens in leven zou blijven of niet. Satan zorgde er derhalve op slinkse wijze voor dat bepaalde misvattingen omtrent leven en dood post vatten onder de mensheid. De bijbel zegt zelfs dat Satan de gehele bewoonde aarde misleidt (Openbaring 12:9). Aan deze misvattingen heeft het overgrote deel van de mensheid in deze tijd zijn ideeën over leven en dood ontleend. Natuurlijk hebben die ideeën in de loop van duizenden jaren gestalte gekregen in populaire geloofsovertuigingen en opvattingen over leven, dood en religie.
37. Hoe kon een volmaakte engel een duivel worden?
37 Maar, zo zou u kunnen vragen, hoe kon een volmaakte engel een demon of een duivel worden? Op dezelfde manier waarop de eerste volmaakte mens tegen God in opstand kwam. Door de vrije wil te misbruiken! Hoe wordt een mens die goed leeft een misdadiger? Door te stelen maakt een mens zichzelf tot een dief. Zo kan ook iemand, hetzij mens of geest, die de vrijheid bezit om zelf zijn handelwijze te bepalen, zijn vrije wil misbruiken en zozeer ontaarden dat hij een opstandeling tegen God wordt. Zo was het ook met die volmaakte engelenzonen van God in de tijd vóór de Vloed. Zij gebruikten hun vrije wil om hun oorspronkelijke woonplaats te verlaten. Maar nu werden zij door de Vloed of Jalapralaya gedwongen hun geestenbestaan weer op te nemen, zij het dan niet in Gods gunst.
HOE DE ARIËRS NAAR INDIA KWAMEN
38, 39. Wanneer in dit huidige yuga kwam voor de demonen de eerste gelegenheid om hun kwade invloed op de mensheid uit te oefenen?
38 Op de gereinigde aarde na de Vloed legden deze demonen, onder leiding van Satan, zich er dus op toe hun kwade invloed op de mensheid uit te oefenen en belemmeringen op te werpen tegen de verwezenlijking van Gods bekendgemaakte voornemen om de menselijke familie weer onder Zijn heerschappij of soevereiniteit te brengen (Genesis 3:15). Hun eerste gelegenheid in het huidige yuga kwam in een tijd toen de gehele mensheid nog één taal sprak. U kunt de geschiedenis voor uzelf lezen in Genesis 11:1-9:
39 „De gehele aarde nu had nog steeds één taal en één woordenschat. Voorts geschiedde het dat zij, toen zij oostwaarts trokken, ten slotte een valleivlakte ontdekten in het land Sinear, en daar gingen zij wonen. Toen zeiden zij tot elkaar: ’Komaan! Laten wij bakstenen maken en ze door verhitting bakken.’ Zo diende baksteen hun tot bouwsteen, maar asfalt diende hun tot mortel. Nu zeiden zij: ’Komaan! Laten wij een stad voor ons bouwen en ook een toren waarvan de top tot in de hemel reikt, en laten wij ons een beroemde naam maken, opdat wij niet over de gehele oppervlakte der aarde worden verstrooid.’
40. Hoe heeft de Almachtige God hun opstandige plannen verijdeld?
40 Toen daalde Jehovah neer om de stad en de toren die de mensenzonen hadden gebouwd, te zien. Daarna zei Jehovah: ’Zie! Zij zijn één volk en er is één taal voor hen allen, en dit beginnen zij te doen. Wel, nu zal niets van wat zij wellicht van plan zijn te doen, onbereikbaar voor hen zijn. Kom dan! Laten wij afdalen en daar hun taal verwarren, opdat zij niet naar elkaars taal luisteren.’ Bijgevolg verstrooide Jehovah hen vandaar over de gehele oppervlakte der aarde, en geleidelijk staakten zij de bouw van de stad. Daarom werd haar naam Babel genoemd, omdat Jehovah daar de taal van de gehele aarde had verward, en vandaar had Jehovah hen over de gehele oppervlakte der aarde verstrooid.”
41. (a) Welke historische oorsprong onthult de bijbel aldus? (b) Waarom verdient de bijbel op grond hiervan onze verdere belangstelling?
41 Dit is dus het vroegste historische verslag over het ontstaan van alle Indo-europese talen, met inbegrip van het Sanskrit, Prakrit, Pali en ook de Dravidische talen. Dit goddelijk ingrijpen te Babel heeft de stoot gegeven tot de beroemde volksverhuizingen in de oudheid waardoor er Arische stammen via Midden-Azië in India en Europa terechtkwamen. De moderne wetenschap schijnt deze historische oorsprong van de hedendaagse natiën en talen te staven. Sir Henry Rawlinson bijvoorbeeld, een geleerde op het gebied van oosterse talen, merkte op: „Indien wij ons louter zouden moeten laten leiden door het punt waar de taalpaden bijeenkomen en elkaar kruisen, en onafhankelijk van elke verwijzing naar het schriftuurlijke bericht, zouden wij er nog steeds toe worden gebracht onze keus te laten vallen op de vlakten van Sinear als het brandpunt waarvan de verschillende lijnen waren uitgegaan.” De bijbel beschrijft onbetwistbaar een historisch begin dat heeft geleid tot het ontstaan van uw natie en uw taal, en daarom verdient de bijbel uw verdere belangstelling en aandacht.
42. (a) Welke ontwikkelingen maakte de mensheid door na Gods ingrijpen te Babel? (b) Waarom zijn velen gaan geloven dat ’alle wegen tot God leiden’? (c) Is het bezit van morele wetten een bewijs van een rechtstreekse openbaring door God?
42 Ook in de episode van de toren van Babel verwierp de mens de goddelijke wil, en Gods ingrijpen leidde tot een nederlaag voor de mens en vervolgens tot volksverhuizingen van taalgroepen naar de uiteinden der aarde. Het betrouwbare historische verslag verklaart derhalve: „Dit waren de families van de zonen van Noach naar hun familieafstamming, volgens hun natiën, en uit dezen hebben de natiën zich na de geweldige vloed over de aarde verspreid” (Genesis 10:32). De van de goddelijke soevereiniteit vervreemde mensheid stelde eigen koningschappen en priesterschappen in, met als gevolg een veelheid van religies die elk hun voorgeschreven geloofsovertuigingen, gebruiken, rituelen en speculaties kenden, natuurlijk onder invloed van de ideeën die zij uit Babylon hadden meegenomen. Maar ongetwijfeld is het geweten dat God onze eerste ouders bij hun schepping had gegeven, van invloed geweest op de religies van de wereld, zodat ze overal op aarde morele wetten van ongeveer gelijke strekking hebben voortgebracht, waardoor velen zijn gaan geloven dat ’alle wegen tot God leiden’. De bijbel werpt hier licht op door te verklaren: „Telkens wanneer mensen der natiën, die geen wet hebben, van nature de dingen der wet doen, zijn deze mensen, al hebben zij geen wet, zichzelf tot wet. Zij zijn juist degenen die tonen dat de inhoud van de wet in hun hart staat geschreven, terwijl hun geweten met hen getuigenis aflegt en hun eigen gedachten onderling hen beschuldigen of zelfs verontschuldigen” (Romeinen 2:14, 15). Maar het bezit van morele wetten op zich is nog geen bewijs dat men een goddelijke openbaring heeft gehad. Het communisme, een atheïstische ideologie, bezit morele wetten die met die van sommige religies overeenstemmen. Ja, de goddelijke openbaring houdt veel meer in dan louter een stelsel van morele wetten, zoals de volgende inlichtingen zullen aantonen.
VOORBEREIDENDE STAPPEN OM DE MENS MET GOD TE VERZOENEN
43. Hoe heeft God door de hele geschiedenis heen getoond dat hij de mensheid niet vergeten is?
43 Niettemin liet God, hoewel de mensheid zich van de goddelijke wil had afgekeerd, het mensdom nog steeds voortbestaan. Vandaar dat de bijbel ons verzekert: „In de voorbijgegane geslachten heeft hij alle natiën toegestaan hun eigen wegen te bewandelen, ofschoon hij toch niet heeft nagelaten getuigenis van zichzelf te geven door goed te doen, door u regens vanuit de hemel en vruchtbare tijden te geven, door uw hart overvloedig met voedsel en vrolijkheid te vervullen.” — Handelingen 14:16, 17.
44. (a) Hoe heeft God zich voorgenomen het mensdom met Zichzelf te verzoenen? (b) Waarom werden de nakomelingen van Abraham door God uitgekozen om het ’zaad der belofte’, dat bevrijding zou bewerkstelligen, voort te brengen?
44 Maar met de moedwillige weerspannigheid van de mens in gedachte stellen wij de vraag: Hoe zouden zij vrijwillig in een met God verzoende toestand worden teruggebracht? God heeft liefdevol regelingen getroffen om uit het mensdom een kleine groep te nemen die zou dienen als zijn instrument door middel waarvan alle rassen zichzelf baat zouden kunnen verschaffen. De Schepper verkoos zich te bedienen van de nakomelingen van Abraham, een patriarch uit de oudheid die, in weerwil van zijn eigen overgeërfde zondigheid, een onwankelbare en onderdanige trouw aan de geopenbaarde wil van God tentoonspreidde. Toen Abraham blijk gaf van zijn bereidheid zelfs zijn eigen zoon Isaäk te offeren indien dat Gods wil mocht zijn, „riep [Jehovah’s engel] Abraham vervolgens . . . uit de hemel toe en zei: ’„Waarlijk, ik zweer bij mijzelf,” is de uitspraak van Jehovah, „dat wegens het feit dat gij deze zaak hebt gedaan en gij mij uw zoon, uw enige, niet hebt onthouden, ik u voorzeker zal zegenen en uw zaad voorzeker zal vermenigvuldigen als de sterren aan de hemel en als de zandkorrels die aan de zeeoever zijn; en uw zaad zal de poort van zijn vijanden in bezit nemen. En door bemiddeling van uw zaad zullen alle natiën der aarde zich stellig zegenen, ten gevolge van het feit dat gij naar mijn stem hebt geluisterd.”’” — Genesis 22:15-18.
45. (a) Waarom waren de joden niet beter dan de rest van de mensheid? (b) Welke conclusie ten aanzien van de bijbel kan op grond van deze openhartigheid worden getrokken?
45 Dientengevolge zou het ’zaad der belofte’ uit Genesis 3:15, dat bevrijding zou bewerkstelligen, door de nakomelingen van Abraham worden voortgebracht en zo geïdentificeerd kunnen worden. De nakomelingen van Abraham — de joden — werden echter niet gekozen omdat zij beter waren dan andere mensenrassen. Mozes, die als middelaar tussen God en hun natie optrad, wees hierop toen hij, zoals in Deuteronomium 9:6 staat opgetekend, zei: „Gij moet weten dat het niet om uw rechtvaardigheid is dat Jehovah, uw God, u dit goede land geeft om het in bezit te nemen; want gij zijt een hardnekkig volk.” (Zulk een openhartige taal getuigt ervan dat wij hier met een onbevooroordeeld, betrouwbaar historisch feitenverslag te doen hebben!) Maar waarom werd de joodse natie gekozen als Gods instrument?
46. (a) Illustreer waarom wij niet gegriefd hoeven te zijn over Gods keus. (b) Met het oog op welk voornemen liet God zich tijdelijk met Israël in?
46 Omdat zij Abrahams zaad waren via zijn getrouwe zoon Isaäk en kleinzoon Jakob. Bovendien moest de Bevrijder van de mensheid als mens in de mensenwereld geboren worden, niet als avatara, niet als god-mens, maar als een zuiver mens van vlees en bloed, een natuurlijke nakomeling van Abraham. Welke natie God ook op grond van de getrouwheid van hun voorouders gekozen zou hebben, andere natiën zouden zich altijd wel gegriefd en gepasseerd kunnen voelen. Maar wie vertrouwen stelt in de rechtvaardigheid van Gods keuze, zal er volstrekt niet zo over denken. Ter illustratie: Indien een groot publiek een toneelvoorstelling bijwoont, voelen de toeschouwers zich niet gepasseerd omdat zij niet op het toneel staan te acteren. Zo ging ook de Godheid, toen hij een klein deel van de mensheid uitkoos om hen tot een levend model te maken aan de hand waarvan Gods beginselen en handelingen aan de wereld zouden worden onderwezen, niet voorbij aan de rest van de mensheid. De geschiedenis van Israël leert de gehele mensheid wat er gebeurt wanneer Gods wijze, rechtvaardige wetten worden gehoorzaamd of niet worden gehoorzaamd. Hoewel God zich aldus tijdelijk uitsluitend met Israël inliet, deed hij dit met het oog op de zeer veel tijd vergende uitwerking van zijn voornemen om op een later tijdstip volken van alle natiën te zegenen. — Genesis 22:18.
WAT IS DUS UW TOEKOMST?
47. (a) Waarom dienen onze nasporingen ons vertrouwen in de bijbel te schenken? (b) Welke toekomst belooft de bijbel u, en met welke verzekering?
47 Wij hebben de ware oorsprong van leven, zonde, dood en religie opgespoord. Wij hebben gezien hoe het betrouwbare historische verslag van de bijbel door de moderne wetenschap, ja, en logischerwijs door de hindoe-overlevering, wordt gestaafd. Wij hebben gezien hoe de weg van goddelijke waarheid werd verlaten en hoe vervolgens de grootse belofte omtrent ware bevrijding van zonde en dood werd gedaan. Dit brengt ons ertoe vertrouwen te stellen in wat de bijbel over de toekomst zegt. U kunt ervan verzekerd zijn dat God het zo zal regelen dat u een bijzonder gelukkige en voorspoedige toekomst kunt hebben. Wij hebben geleerd dat Gods oorspronkelijke voornemen met de mensheid inhield dat wij in menselijke volmaaktheid in een aards paradijs zouden leven. De Heilige Schrift wijst op een herstel van dat prachtige Paradijs hier op deze aarde. De God van de ware bijbelse geschiedenis zegt, zoals in Jesaja 55:11 staat opgetekend: „Zo zal mijn woord dat uit mijn mond uitgaat, blijken te zijn. Het zal niet zonder resultaten tot mij terugkeren, maar het zal stellig datgene doen waarin ik behagen heb geschept, en het zal stellig succes hebben in dat waarvoor ik het heb gezonden.”
48. Hoe lang zullen de rechtvaardigen de aarde bewonen, en onder wat voor omstandigheden?
48 Daarom kunt u persoonlijk de hoop koesteren en het vooruitzicht hebben op leven in een hersteld aards paradijs. God heeft er regelingen voor getroffen dat u als mens gereinigd wordt van alle zonde en onvolmaaktheid, zodat u tot menselijke volmaaktheid in het vlees kunt worden verheven. De bijbel zegt in Psalm 37:29: „De rechtvaardigen, díe zullen de aarde bezitten, en zij zullen er eeuwig op verblijven.” Ook lezen wij in Jesaja 33:24: „En geen inwoner zal zeggen: ’Ik ben ziek.’ Het volk dat in het land woont, zal vergiffenis van zijn dwaling hebben ontvangen.”
49. (a) Wie is de God die in deze schitterende gaven voorziet? (b) Wat voor God is Jehovah?
49 Maar wie is de God die het voornemen heeft u deze menselijkerwijs gesproken onmogelijke gaven te schenken? Zoals wij reeds gezien hebben, luidt zijn naam Jehovah. De betekenis daarvan is in overeenstemming met Gods wonderbaarlijke persoonlijkheid. De betekenis van de naam Jehovah is: „Hij veroorzaakt te worden”, hetgeen wil zeggen dat God de Vervuller (van zijn beloften of bekendgemaakte voornemens) is. Alleen de ware en levende God kan terecht en rechtmatig zo’n naam dragen. De bijbel zegt over Jehovah: „Weet dat Jehovah God is. Hij is het die ons heeft gemaakt, en niet wijzelf. Wij zijn zijn volk en de schapen van zijn weide. Want Jehovah is goed; zijn liefderijke goedheid duurt tot onbepaalde tijd, en zijn getrouwheid van geslacht tot geslacht.” — Psalm 100:3, 5.
50. Waarom is Jehovah geen partijdige God?
50 Omdat Jehovah goed is, en wegens zijn liefderijke goedheid, heeft Hij het voor u en uw gezin mogelijk gemaakt zo’n schitterende toekomst te hebben. Zoals iemand met onderscheidingsvermogen eens zei: „Ik bemerk zeer zeker dat God niet partijdig is, maar in elke natie is de mens die hem vreest en rechtvaardigheid beoefent, aanvaardbaar voor hem.” — Handelingen 10:34, 35.
51. Hoe kunt u antwoord krijgen op verdere vragen over deze belangrijke onderwerpen?
51 Maar wanneer zult u van deze goede beloften kunnen genieten? Hoe zal het Paradijs op de gehele aarde worden hersteld? Zult u in leven zijn als dat gebeurt? Ten einde de antwoorden te vinden, raden wij u dringend aan persoonlijk de bijbel te onderzoeken en te bestuderen. Neem ook contact op met Jehovah’s Getuigen in uw omgeving of schrijf naar de uitgevers. Er kunnen regelingen getroffen worden voor een kosteloze en volledig bevredigende bespreking van deze uitermate belangrijke aangelegenheden.
[Kaart op blz. 24]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
Verwarring van talen leidt tot volksverhuizingen
BABEL
AFRIKA
INDIA
[Illustratie op blz. 4]
De eerste man uit stof geschapen
[Illustratie op blz. 6]
De eerste vrouw werd geschapen uit een mensenrib
[Illustratie op blz. 9]
Eindeloos menselijk leven rekent af met moksja
[Illustratie op blz. 10]
Vrijheid van keuze: Gehoorzaam of ongehoorzaam zijn aan God?
[Illustratie op blz. 13]
Onvolmaakt bestaan
[Illustratie op blz. 14]
Zaad der belofte zal kop van de slang vermorzelen
[Illustratie op blz. 20]
Bastaardreuzen verwerven legendarische roem
[Paginagrote illustratie op blz. 29]