Heb een vurig verlangen om het goede nieuws bekend te maken
„Ik popel van verlangen om ook aan u . . . het goede nieuws bekend te maken.” — ROMEINEN 1:15.
1, 2. Hoe reageren mensen vaak in een noodsituatie?
„HONDERDEN vrijwilligers, overal vandaan . . . stroomden het twee graafschappen omvattende gebied binnen met vrachtwagens vol voedsel en kleding. Zij richtten vluchtelingenkampen in voor de evacués, waarbij sommigen wel 18 tot 20 uur per dag doorwerkten en anderen gedurende de eerste dagen na de angstaanjagende dijkdoorbraak in het geheel niet aan slaap toekwamen.”
2 Zo reageerden de mensen toen in de lente van vorig jaar een woongebied in Midden-Californië werd getroffen door een plotselinge overstroming die meer dan 24.000 personen noopte een veilig heenkomen te zoeken. Ja, wanneer er rampen toeslaan — of het nu plaatselijke overstromingen of aardbevingen of ongelukken met kerncentrales zijn — reageren de mensen dikwijls door spontaan te hulp te schieten. Zij stropen de mouwen op, om het zo maar eens te zeggen, trotseren allerlei gevaren en ongemakken en popelen gewoon om anderen, zelfs volslagen onbekenden, de helpende hand te bieden.
Een dringende tijd
3. Tegenover welke buitengewone noodsituatie staat de mensheid thans?
3 Op dit moment staat de mensheid oog in oog met de grootste ramp in de geschiedenis. Deze zal niet het gevolg zijn van de schade die de mens in het milieu aanricht, de dreiging van een kernoorlog of de toenemende criminaliteit en gewelddadigheid, hoe ernstig deze dingen ook zijn. De mensheid wordt veeleer geconfronteerd met wat door Jezus Christus omschreven werd als een „grote verdrukking . . . zoals er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, neen, en ook niet meer zal voorkomen”. Om duidelijk te maken hoe verwoestend de „grote verdrukking” zal zijn, vervolgde Jezus zijn uitspraak met de woorden: „Indien die dagen trouwens niet werden verkort, zou geen vlees worden gered.” — Matthéüs 24:21, 22.
4. Hoe dienen wij met het oog op een dergelijke noodsituatie te reageren?
4 Hoe zou u reageren als u wist dat veel mensen, onder wie een aantal die u na aan het hart liggen, binnenkort in die verdrukking zouden omkomen? Zou u popelen van verlangen om te helpen? Denk eens terug aan het profetische visioen dat Ezechiël zag van de man met de inkthoorn van een secretaris. Die man kreeg te horen dat alleen personen die het symbolische kenteken op hun voorhoofd hadden ontvangen de vernietiging van Jeruzalem zouden overleven, en hij was degene die dat levenreddende kenteken moest aanbrengen. Hoe reageerde hij? „Ik heb gedaan juist zoals gij mij geboden hebt”, meldde hij. — Ezechiël 9:1-11.
5. Welk werk is ons opgedragen, en hoe dringend is het?
5 Geeft u blijk van dezelfde ijverige bereidwilligheid als de in linnen geklede man door te doen juist zoals Jehovah geboden heeft? Wat heeft Jehovah geboden? Door bemiddeling van zijn Zoon, Jezus Christus, heeft hij het volgende bevel gegeven: „Gaat daarom en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, . . . en leert hun onderhouden alles wat ik u geboden heb” (Matthéüs 28:19, 20). Dit is net zo’n levenreddend werk als het symbolische kentekenen van de voorhoofden in Ezechiëls tijd. Wie niet gunstig reageert door een discipel van Jezus Christus te worden, zal door Gods Opperoordeelsvoltrekker vernietigd worden (2 Thessalonicenzen 1:6-8). Beseft u de dringendheid? Geeft u hier blijk van door het goede nieuws met enthousiasme bekend te maken?
Waaruit blijkt dat wij popelen van verlangen?
6. Wat wordt bedoeld met de uitdrukking „popelen van verlangen”?
6 Jehovah’s volk in zijn geheel genomen, is zich bewust van de dringendheid van de tijd. Wij allen zien graag dat zoveel mogelijk mensen gered worden uit de ophanden zijnde „grote verdrukking”. Popelen van verlangen wordt volgens één woordenboek gedefinieerd als een „reikhalzend of vurig verlangen waarmee men iets najaagt of tracht te bereiken”. Iemand die popelt van verlangen om iets te doen of te bereiken, richt zowel zijn gedachten als zijn activiteiten daarop. Hij zal alles doen wat in zijn vermogen ligt om elke hindernis en belemmering te overwinnen en zal hier hardnekkig mee voortgaan totdat hij zijn doel heeft bereikt. Zo dacht de apostel Paulus over zijn bediening, en wij doen er goed aan hem na te volgen. — 1 Korinthiërs 4:16.
7. Waarom wilde Paulus naar Rome gaan?
7 Beschouw bijvoorbeeld Paulus’ woorden eens aan de christenen in Rome, die opgetekend staan in Romeinen 1:13-16: „Ik [heb] mij vele malen . . . voorgenomen naar u toe te komen”, schreef hij hun. Waarom? „Om ook onder u . . . enige vrucht te oogsten”, zo verklaarde hij. Maar had Paulus, toen hij dit zei, in gedachten de broeders in Rome gewoon eens te bezoeken en hen er misschien toe aan te moedigen „de vrucht van de geest” vollediger tot bloei te laten komen, zoals sommige commentators beweren? (Galaten 5:22, 23) Neen, want de door hem toegevoegde woorden „evenals onder de overige natiën” laten duidelijk uitkomen dat hij vast van plan was Koninkrijks-vruchten te oogsten onder de niet-christelijke gemeenschap daar in Rome. Hij wilde met het goede nieuws naar Rome gaan en wellicht van daar uit naar andere verder gelegen plaatsen. — Romeinen 15:23, 24.
8. Waardoor werd Paulus „verhinderd” naar Rome te gaan?
8 „Maar tot nu toe was ik telkens verhinderd”, zei Paulus. Waardoor verhinderd? Kwam hij er niet aan toe omdat hij het te druk had met persoonlijke zaken? Het is waar dat Paulus het druk had, maar niet met het nastreven van persoonlijke belangen. Toen hij aan de Romeinen schreef (omstreeks 56 G.T.), had hij reeds twee uitgebreide zendingsreizen achter de rug en was nu op zijn drukke derde zendingsreis. Tijdens deze reizen gaf de heilige geest hem vaak aanwijzingen om naar specifieke gebieden te gaan. (Zie Handelingen 16:6-9.) Zelfs terwijl hij zijn brief aan het schrijven was, waren er reeds plannen voor hem gemaakt dat hij naar Jeruzalem zou gaan ’om de heiligen daar te dienen’ (Romeinen 15:25, 26). En hij had ook talloze andere soortgelijke belemmeringen ervaren. — Zie 2 Korinthiërs 11:23-28.
9. Hoe gaf Paulus er blijk van dat hij popelde van verlangen om het goede nieuws bekend te maken?
9 Toch had Paulus niet het gevoel dat hij genoeg te doen had en ook redeneerde hij niet dat hij zijn toegewezen taak had en dat hem dat voldoende was. Hij wilde meer doen. In werkelijkheid zei hij: „Ik popel van verlangen om ook aan u, die in Rome zijt, het goede nieuws bekend te maken.” Zo gaat het wanneer iemand popelt van verlangen! Treffend zegt professor F. F. Bruce in zijn boek The Epistle of Paul to the Romans (De brief van Paulus aan de Romeinen) het volgende over de apostel: „Het prediken van het evangelie zit hem in het bloed en hij kan het niet laten; hij heeft nooit ’vrijaf’ maar moet zich er voortdurend mee bezighouden, terwijl hij steeds weer wat aflost van de schuld die hij bij de gehele mensheid heeft — een schuld die hij tijdens zijn leven nooit geheel zal inlossen.” Beziet u de bediening ook zo?
10. Welke belemmeringen kunnen zich op onze weg bevinden, maar hoe moeten wij daartegenover staan?
10 In deze tijd zijn alle leden van Jehovah’s volk er druk mee bezig zich van vele verantwoordelijkheden te kwijten. Tallozen van hen moeten voor een gezin zorgen. Voor een groot aantal liggen hun verplichtingen op andere terreinen. Anderen kunnen vanwege ouderdom of een slechte gezondheid niet zoveel doen. En weer anderen hebben belangrijke taken in de christelijke gemeente. Toch zijn wij ons er ook van bewust dat het huidige samenstel van dingen nog maar weinig tijd rest, en het Koninkrijksgetuigenis moet gegeven worden (Markus 13:10). Evenals Paulus moeten wij er derhalve blijk van geven dat wij popelen van verlangen ons aandeel in het predikingswerk uit te breiden, ondanks de belemmeringen die zich misschien op onze weg bevinden. Wij moeten ons niet zelfvoldaan voelen en denken dat wij al genoeg te doen hebben. — 1 Korinthiërs 15:58.
„In de schuld” bij allen
11. Wat wordt bedoeld met de uitdrukking ’ik sta in de schuld’?
11 Paulus werd er door nog een andere kracht toe gemotiveerd onvermoeide pogingen in het werk te stellen om het goede nieuws bekend te maken. „Zowel bij Grieken als bij barbaren, zowel bij wijzen als bij onverstandigen sta ik in de schuld” zei Paulus (Romeinen 1:14). In welk opzicht stond Paulus bij hen „in de schuld”? Andere vertalingen vertolken deze uitdrukking als volgt: „Ik heb een verplichting tegenover” (Groot Nieuws Bijbel), of „Mijn plicht strekt zich uit” (Leidse Vertaling). Zei hij derhalve dat het predikingswerk een loodzware verplichting was waarvan hij zich voor het aangezicht van God moest kwijten? Wanneer wij de dringendheid uit het oog verliezen of afgeleid worden door de aantrekkingskracht die de wereld op ons uitoefent, zou zo’n houding gemakkelijk tot ontwikkeling kunnen komen. Maar zo dacht Paulus niet.
12. Bij wie stond Paulus „in de schuld”, en waarom?
12 Als Gods „uitverkoren vat” en als „een apostel der natiën” moest Paulus zich werkelijk van een zeer zware verantwoordelijkheid voor het aangezicht van God kwijten (Handelingen 9:15; Romeinen 11:13). Toch voelde hij zich niet slechts tegenover God verplicht. Hij zei dat hij „in de schuld” stond bij ’Grieken en barbaren, alsook bij wijzen en onverstandigen’. Vanwege de hem betoonde barmhartigheid en het voorrecht dat hem geschonken was, voelde hij zich verplicht zo te prediken dat alle mensen het goede nieuws zouden kunnen horen. Hij besefte eveneens dat het Gods wil was dat ’alle soorten van mensen zouden worden gered en tot een nauwkeurige kennis van de waarheid zouden komen’ (1 Timótheüs 1:12-16; 2:3, 4). Daarom werkte hij voortdurend hard, niet enkel om zich van zijn verantwoordelijkheid jegens God te kwijten, maar ook om de schuld die hij tegenover zijn medemensen bezat, in te lossen. Voelt u zich ook persoonlijk in de schuld staan bij de mensen in uw gebied? Voelt u zich ten aanzien van hen verplicht u tot het uiterste in te spannen om hun het goede nieuws te brengen?
„Ik schaam mij niet voor het goede nieuws”
13. Welke waarde hechtte Paulus aan het goede nieuws?
13 Paulus was beslist een uitstekend voorbeeld van iemand die popelde van verlangen om het goede nieuws bekend te maken. Hij had intense waardering voor de onverdiende goedheid die hem door God was betoond en hij wilde niet dat die tevergeefs zou blijken te zijn (1 Korinthiërs 15:9, 10). Daarom zei hij verder: „Want ik schaam mij niet voor het goede nieuws” (Romeinen 1:16). Vanuit menselijk oogpunt waren de christenen niet alleen impopulair maar ook verachtelijk. „Wij zijn geworden als het uitschot der wereld, het uitvaagsel van alle dingen”, zei Paulus (1 Korinthiërs 4:13). Toch schaamde hij zich er niet voor het goede nieuws naar Rome te brengen, het centrum van de ontwikkelde wereld en de zetel van het Romeinse keizerrijk. Wanneer wij in ons predikingswerk geconfronteerd worden met apathie, beschimping of zelfs tegenstand, kunnen wij ons Paulus’ aanmoedigende voorbeeld te binnen brengen.
14. Waarom ’schaamde Paulus zich niet voor het goede nieuws’?
14 In plaats van te zeggen, „Ik schaam mij niet voor het goede nieuws”, kan men ook zeggen: „Ik ben trots op het goede nieuws.” En dat moeten wij ook zijn. Waarom? Omdat het „in feite Gods kracht tot redding [is] voor een ieder die geloof heeft”, legde Paulus uit. Hij had voldoende persoonlijke ervaring om deze bewering van hem te staven. Met het goede nieuws, zo zei Paulus, ’werpen wij redeneringen omver en elke hoogte die wordt opgericht tegen de kennis van God, en brengen wij elke gedachte in gevangenschap ten einde ze gehoorzaam te maken aan de Christus’ (2 Korinthiërs 10:5). Het goede nieuws bleek altijd te zegevieren, of het nu over de tradities van de joden was, over de filosofie van de Grieken of over de macht van de Romeinen.
15. Hoe vormde het feit dat Paulus popelde van verlangen een motiverende kracht in zijn leven?
15 Wat is het toch heerlijk dat Paulus zijn door God geschonken verantwoordelijkheid niet als een last beschouwde maar in plaats daarvan ’popelde van verlangen’ om zich daarvan te kwijten! Hijzelf bracht het aldus onder woorden: „Want de noodzaak is mij opgelegd. Werkelijk, wee mij indien ik het goede nieuws niet zou bekendmaken!” (1 Korinthiërs 9:16) Dit vurige verlangen dat hij bezat, hielp hem vele jaren lang onvermoeibare dienst te verrichten zodat hij ten slotte kon zeggen: „Ik heb de voortreffelijke strijd gestreden, ik heb de loopbaan tot het einde gelopen, ik heb het geloof bewaard.” — 2 Timótheüs 4:7.
Doeltreffendheid leidt tot grotere resultaten
16. Wat zijn volgens u enkele uitdagingen waarmee de in Ezechiëls visioen beschreven man met de inkthoorn van een secretaris mogelijkerwijs geconfronteerd werd?
16 Evenals Paulus had de met de inkthoorn van een secretaris toegeruste man in Ezechiëls visioen ongetwijfeld het vurige verlangen zich goed van zijn toewijzing te kwijten. Hij kwam met een goed bericht terug: De missie is volbracht! Het verslag laat niet zien hoe hij te werk was gegaan om alle mensen te vinden die ’zuchtten en kermden over al de verfoeilijkheden die gedaan werden’ (Ezechiël 9:4). Ofschoon er niets werd gezegd over de manier waarop dit kentekenwerk werd volbracht, is het duidelijk dat het geen eenvoudige taak was.
17. (a) Welke uitdagingen met betrekking tot het werk dat bestaat in het maken van discipelen moet u onder de ogen zien, en hoe treedt u die uitdagingen tegemoet? (b) Is het de moeite waard de benodigde krachtsinspanningen in het werk te stellen?
17 Zo is ook in deze tijd onze opdracht niet eenvoudig. De vraag is derhalve: Hoe doeltreffend kwijten wij ons van deze levenreddende taak? Ten einde zoveel mogelijk mensen tot discipelen te maken, moeten wij geregeld en systematisch aan dit werk deelnemen en geen enkele gelegenheid voorbij laten gaan om dit goede nieuws met anderen te delen. Net als wij hebben de mensen in de omgeving waar wij wonen het druk; zij zijn misschien zelden thuis als wij aan de deur komen, en ook al zijn zij wel thuis dan worden zij misschien volledig in beslag genomen door andere dingen. Wat kunnen wij doen? Welnu, wij moeten nauwkeurige gegevens bijhouden en op verschillende tijdstippen terugkeren, telkens en telkens weer, in de hoop dat wij iemand zullen vinden met wie wij kunnen spreken. Is het de moeite waard zulke krachtsinspanningen in het werk te stellen? Laat het antwoord worden gegeven door de volgende korte opmerkingen van twee huisbewoners:
„Ik zou tegenover de Jehovah’s Getuigen graag mijn waardering tot uitdrukking willen brengen voor de vele keren dat zij mij thuis bezocht hebben. Ik weet dat uw missie door degenen buiten uw kerk af en toe niet met het enthousiasme wordt beschouwd die het alleszins toekomt. Daarom dacht ik u deelgenoot te maken van mijn ervaring en dank u wel te zeggen!”
„Zo velen van ons hongeren naar de waarheid, zo velen van ons geloven dat alle wegen tot redding leiden. U die het aandurft te blijven zoeken naar iemand tot wie u kunt prediken, laat ons niet vallen! Wij zijn geen vreselijke mensen, ook al beledigen wij u, brengen wij u in verlegenheid en wijzen wij u af. Geef het niet op, want men heeft ons veel leugens geleerd en vele afschuwelijke verhalen verteld en men heeft ons bijgebracht u te haten, alleen maar om het voor elkaar te krijgen dat de boodschap van Jehovah’s koninkrijk ons niet bereikt.”
18. (a) Hoe kunt u anderen helpen de betekenis van het goede nieuws te begrijpen? (b) Hoe overwon een bepaalde verkondigster schijnbare apathie?
18 Ten einde het hart van individuele personen te bereiken en hen te helpen de betekenis van het goede nieuws te begrijpen, is het niet voldoende oppervlakkig contact te hebben en een voorbereide boodschap over te brengen of wat bijbelse lectuur achter te laten. Wij moeten proberen te onderscheiden waaraan zij behoefte hebben, waar hun belangstelling naar uitgaat, wat hun sympathieën en antipathieën, hun angsten en vooroordelen zijn. Dit alles vereist veel denkwerk en krachtsinspanningen — en wij moeten die inspanningen graag in het werk willen stellen. Beschouw de volgende ervaring eens:
Een verkondigster sprak met een vrouw aan de deur van haar flat maar kreeg niet veel gehoor. Toen zij bemerkte dat er verscheidene kinderen in huis waren, vroeg zij hoeveel kinderen de vrouw had. Zij antwoordde dat het niet haar kinderen waren maar van haar zwager die juist vanuit een ander land was geïmmigreerd. Het gesprek kwam al gauw op het onderwerp van gebrekkige behuizing. De verkondigster stemde ermee in dat het in grote steden moeilijk was aan een redelijke huisvesting te komen, aangezien ook zij spoedig familieleden verwachtte, en zij bood haar hulp aan. De dame was verrukt en riep haar zwager aan de deur. Het gesprek werd voortgezet en zij wisselden telefoonnummers uit. De verkondigster, die het doel van haar bezoek niet vergeten was, sloeg tactvol bladzijde 157 in het Eeuwig leven-boek op en zette uiteen dat er in het beloofde nieuwe samenstel geen problemen meer zullen zijn op het gebied van huisvesting en werkgelegenheid. De man was erg onder de indruk en nam het boek graag. Later kwam de verkondigster terug met de boodschap dat er een appartement te huur was; zij vatte ook de draad van haar bijbelse bespreking op.
19. Waar is het nu tijd voor? En wat moeten wij nog verder bespreken?
19 De tijd waarin het goede nieuws nog gepredikt kan worden, loopt snel ten einde. Hoeveel langer de „vier engelen . . . de vier winden van de aarde” nog stevig zullen vasthouden, weten wij niet (Openbaring 7:1). Hoe het ook zij, de „grote verdrukking” ligt nog in de toekomst en mensen met een oprecht hart worden bijeenvergaderd. Ja, de „velden” zijn „wit . . . om geoogst te worden” (Matthéüs 24:21, 22; Johannes 4:35). Het is er nu de tijd voor ons krachtig in te spannen in dit werk dat nimmer zal terugkeren. Hoe kunnen wij de overgebleven tijd zo goed mogelijk benutten? Wat kunnen wij doen om een vollediger aandeel aan dit levenreddende werk te hebben? En wat kan ons helpen er blijk van te blijven geven dat wij popelen van verlangen om het goede nieuws bekend te maken? Deze vragen zullen in het volgende artikel besproken worden.
Beschouw Paulus’ voorbeeld volgens Romeinen 1:13-16
◻ Waarom popelde hij van verlangen om naar Rome te gaan?
◻ Wat verhinderde hem te gaan? Maar hoe reageerde hij?
◻ Bij wie stond hij „in de schuld”, en waarom?
◻ Hoe dacht hij over het goede nieuws? Waarom?
◻ Wat kunnen wij evenals Paulus doen om doeltreffend te zijn in het bekendmaken van het goede nieuws?