BEZORGDHEID
Een aantal Hebreeuwse woorden dragen de gedachte aan bezorgdheid of zorg (bekommernis) over. Een ervan (tsa·rarʹ) betekent in fysiek opzicht ingesloten te zijn en wordt dan ook weergegeven met ’inwikkelen’, ’wegstoppen’ en ’eng [krap] zijn’ (Ex 12:34; Sp 26:8; Jes 49:19). In figuurlijke zin betekent dit woord „het benauwd krijgen; in het nauw zitten” (Ge 32:7; 1Sa 28:15). Een ander woord is da·ʼaghʹ, dat met „bezorgd worden; beducht worden” is weergegeven; het is verwant aan deʼa·ghahʹ, wat „angstige bezorgdheid” betekent (1Sa 9:5; Jes 57:11; Sp 12:25). Het Griekse zelfstandig naamwoord me·riʹmna is weergegeven met „zorg”, terwijl het verwante werkwoord me·riʹmna·o „bezorgd zijn” betekent. — Mt 13:22; Lu 12:22.
Bezorgdheid kan schadelijk zijn voor iemands welzijn. Het kan tot depressiviteit leiden en iemand beroven van kracht en het initiatief tot handelen. De geïnspireerde spreuk luidt: „Angstige bezorgdheid in het hart van een man zal het neerbuigen” (Sp 12:25). Gepieker kan tot ernstige fysieke stoornissen leiden. In het boek How to Master Your Nerves wordt opgemerkt: „Artsen weten dat bezorgdheid invloed kan uitoefenen op de lichaamsfuncties. Bezorgdheid kan de bloeddruk verhogen (of verlagen); ze kan het aantal witte bloedlichaampjes vermeerderen; ze kan plotseling invloed uitoefenen op het bloedsuikergehalte door de inwerking van adrenaline op de lever. Ze kan zelfs uw elektrocardiogram veranderen. Dr. Charles Mayo heeft gezegd: ’Gepieker oefent invloed uit op de bloedcirculatie, het hart, de klieren, het hele zenuwstelsel.’” — Door de artsen P. Steincrohn en D. LaFia, 1970, blz. 14.
Veel ernstiger is de geestelijke schade waartoe overmatige bezorgdheid kan leiden. Jezus Christus gaf te kennen dat waardering voor „het woord van God” volledig verstikt kan worden door bezorgdheid over de problemen die vaak deel uitmaken van het leven in het huidige samenstel van dingen. Net als doornen kiemplantjes kunnen beletten tot rijpheid te groeien en vrucht te dragen, kan bezorgdheid een belemmering vormen voor de geestelijke ontwikkeling en het vrucht dragen tot lof van God (Mt 13:22; Mr 4:18, 19; Lu 8:7, 11, 14). Omdat velen hebben toegelaten dat deze zorgen hun leven beheersen, zozeer zelfs dat geestelijke belangen erdoor worden buitengesloten, zullen zij geen goedgekeurde positie voor het aangezicht van de Zoon van God blijken te bezitten als hij in heerlijkheid terugkeert, hetgeen tot hun eeuwige schade is. — Lu 21:34-36.
Juiste zorgen of bekommernissen. Het is juist bezorgd te zijn voor het doen van datgene wat Jehovah God behaagt, om niet de zegeningen mis te lopen die zijn toegewijde dienstknechten ten deel zullen vallen. Iemand die zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig kwaaddoen, dient zich te voelen als de psalmist: „Ik werd bezorgd vanwege mijn zonde” (Ps 38:18). Een juiste bezorgdheid vanwege zonde zal ertoe leiden dat men zijn zonde belijdt, berouw heeft en zich omkeert door de verkeerde handelwijze de rug toe te keren, waardoor een goede verhouding met de Allerhoogste wordt hersteld.
Alle christenen dienen zorg te hebben voor of zich werkelijk te bekommeren om het geestelijke, fysieke en stoffelijke welzijn van medegelovigen (1Kor 12:25-27). Een dergelijke bezorgdheid wordt weerspiegeld in de brief die de apostel Johannes aan Gajus schreef: „Geliefde, ik bid dat gij in alle dingen voorspoedig moogt zijn en een goede gezondheid moogt genieten, evenals uw ziel voorspoedig is” (3Jo 2). De apostel Paulus sprak over „de zorg voor alle gemeenten” (2Kor 11:28). Hij bekommerde zich er ten zeerste om dat allen tot het einde toe getrouwe discipelen van de Zoon van God zouden blijven.
De Schrift spreekt over ’bezorgdheid voor de dingen van de Heer’, dat wil zeggen, bezorgdheid voor alles wat ter bevordering van de belangen van de Zoon van God zal zijn. Daar ongehuwde christenen geen verantwoordelijkheid en zorg voor een huwelijkspartner en kinderen dragen, zijn zij beter dan gehuwden in staat zich zo min mogelijk bezorgd te maken over „de dingen van de wereld” en meer aandacht te schenken aan „de dingen van de Heer”. — 1Kor 7:32-35.
De apostel Paulus schreef dat christelijke echtgenoten en echtgenotes „bezorgd” zouden zijn „voor de dingen van de wereld”, omdat zij worden afgeleid door zaken waar ongehuwde christenen niet mee te maken hebben. Datgene waar een ongehuwde voldoende aan heeft om zich te kunnen bedruipen en in de noodzakelijke levensbehoeften — voedsel, kleding en onderdak — te voorzien, is voor een gezin vaak lang niet toereikend. Wegens de intieme verhouding tussen man en vrouw bekommeren beiden zich er terecht om elkaar te behagen door in datgene te voorzien wat tot het fysieke, mentale, emotionele en geestelijke welzijn van het hele gezin zal bijdragen. Zelfs al zouden echtparen met kinderen niet te kampen hebben met ziekte, noodsituaties, beperkingen of handicaps, toch zullen zij veel meer tijd moeten besteden aan „dingen van de wereld”, dat wil zeggen, aan niet-geestelijke activiteiten die verband houden met het menselijk leven, dan gewoonlijk het geval is met ongehuwde christenen.
Toch mag niet worden toegelaten dat wereldse zorgen een te belangrijke plaats gaan innemen. Jezus Christus maakte dit duidelijk aan Lazarus’ zuster Martha. Daar zij de bij haar te gast zijnde persoon graag wilde onthalen, kon zij niet inzien hoe zij de tijd zou kunnen vinden om naar Jezus te luisteren. Maria daarentegen slaagde erin „het goede deel” te kiezen, namelijk het geestelijke voedsel te ontvangen dat door Gods Zoon werd verschaft. — Lu 10:38-42.
Overmatige bezorgdheid vermijden. Een onvoorwaardelijk vertrouwen in Jehovah’s liefdevolle zorg voor het welzijn van zijn dienstknechten kan iemand helpen het te vermijden zich aan onnodig gepieker over te geven (Jer 17:7, 8). Jezus Christus maakte een soortgelijke opmerking in zijn Bergrede. Hij besloot zijn raad over bezorgdheid met de woorden: „Weest . . . nooit bezorgd voor de volgende dag, want de volgende dag zal zijn eigen zorgen hebben. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad” (Mt 6:25-34). Een christen heeft elke dag genoeg problemen te verwerken zonder deze nog eens te vermeerderen door zich bezorgd te maken over wat er de volgende dag zou kunnen gebeuren terwijl het in werkelijkheid misschien nooit plaatsvindt.
Ook al zou een christen in tijden van vervolging door autoriteiten worden ondervraagd, dan kan zijn vertrouwen op Gods hulp hem van bezorgdheid bevrijden. Door middel van Zijn geest zal Jehovah de christen in de beproevingsvolle situatie schragen en het hem mogelijk maken een voortreffelijk getuigenis te geven. — Mt 10:18-20; Lu 12:11, 12.
Steeds wanneer een christen wordt bestormd door iets wat hem bezorgd zou kunnen maken en hem met een gevoel van onbehagen en ongerustheid zou kunnen vervullen, dient hij zich in gebed tot zijn hemelse Vader te wenden. Aldus kan hij ’zijn bezorgdheid op Jehovah werpen’, in het vertrouwen dat Degene die voor hem zorgt, hem hoort (1Pe 5:7). Als gevolg hiervan zal een innerlijke kalmte hem vervullen, de vrede van God, die het hart en de geestelijke vermogens zal behoeden. Diep in zijn binnenste, in zijn hart, zal een christen bevrijd zijn van een gevoel van onbehagen, bange voorgevoelens en paniek, terwijl zijn geest niet van streek zal raken door de verbijstering en verslagenheid die het gevolg zijn van bezorgdheid. — Fil 4:6, 7.