-
De overwinning behalen op menselijke zwakheidDe Wachttoren 2001 | 15 maart
-
-
7. Waarom is het vertroostend te weten dat anderen met succes weerstand hebben geboden aan verleiding?
7 Wat een troost putten wij uit Paulus’ woorden: „Geen verzoeking is over u gekomen behalve die welke mensen gemeen is”! (1 Korinthiërs 10:13) De apostel Petrus schreef: „Neemt uw standpunt tegen [de Duivel] in, vast in het geloof, wetend dat dezelfde dingen in de vorm van lijden zich aan de gehele gemeenschap van uw broeders in de wereld voltrekken” (1 Petrus 5:9). Ja, anderen hebben voor soortgelijke verleidingen gestaan en hebben ze met Gods hulp succesvol weerstaan, en dat kunnen wij ook. Maar als ware christenen die in een ontaarde wereld leven, kunnen wij allen verwachten dat wij vroeg of laat aan verleidingen bloot komen te staan.
-
-
De overwinning behalen op menselijke zwakheidDe Wachttoren 2001 | 15 maart
-
-
12. Wat vragen wij aan God als wij bidden: „Breng ons niet in verzoeking”?
12 Paulus geeft de volgende bemoedigende verzekering: „God is getrouw, en hij zal niet toelaten dat gij wordt verzocht boven hetgeen gij kunt dragen, maar met de verzoeking zal hij ook voor de uitweg zorgen, opdat gij ze kunt doorstaan” (1 Korinthiërs 10:13). Eén manier waarop Jehovah ons bijstaat om het hoofd te bieden aan verleiding, is door onze gebeden om hulp te verhoren. Jezus Christus leerde ons bidden: „Breng ons niet in verzoeking, maar bevrijd ons van de goddeloze” (Mattheüs 6:13). In antwoord op zulke oprechte gebeden zal Jehovah ons niet aan verzoeking prijsgeven; hij zal ons van Satan en zijn listige daden bevrijden (Efeziërs 6:11, voetnoot). Wij dienen God te vragen ons te helpen verzoekingen te onderkennen en de kracht te bezitten ze te weerstaan. Als wij hem smeken niet toe te laten dat wij bezwijken wanneer wij worden verzocht, zal hij ons helpen zodat wij niet door Satan, „de goddeloze”, worden overmeesterd.
13. Wat dienen wij te doen als wij met voortdurende verleiding worden geconfronteerd?
13 Wij dienen vooral vurig te bidden wanneer wij aan voortdurende verleiding blootstaan. Sommige verleidingen kunnen een krachtige innerlijke strijd veroorzaken, waarbij wij worstelen met gedachten en houdingen die ons er pijnlijk aan herinneren hoe zwak wij eigenlijk zijn (Psalm 51:5). Wat kunnen wij bijvoorbeeld doen wanneer wij gekweld worden door herinneringen aan enkele vroegere verdorven praktijken? En als wij nu eens worden verleid om daarin terug te vallen? Leg, in plaats van eenvoudig te trachten zulke gevoelens te onderdrukken, de aangelegenheid in gebed aan Jehovah voor — indien nodig herhaaldelijk (Psalm 55:22). Met de kracht van zijn Woord en heilige geest kan hij ons helpen onze geest van onreine neigingen te reinigen. — Psalm 19:8, 9.
14. Waarom is gebed uitermate belangrijk om het hoofd te bieden aan verleiding?
14 Toen Jezus in de hof van Gethsemane de slaperigheid van zijn apostelen opmerkte, gaf hij de aansporing: „Waakt en bidt voortdurend, opdat gij niet in verzoeking komt. De geest is natuurlijk bereidwillig, maar het vlees is zwak” (Mattheüs 26:41). Eén manier om het hoofd te bieden aan verleiding, is dat wij bedacht zijn op de verschillende vormen die verleiding kan aannemen en gevoelig zijn voor de subtiliteit ervan. Het is ook uitermate belangrijk dat wij zonder uitstel de verleiding tot een onderwerp van gebed maken zodat wij geestelijk toegerust mogen zijn om ertegen te vechten. Omdat verleiding toeslaat op terreinen waarop wij het kwetsbaarst zijn, kunnen wij er niet in ons eentje weerstand aan bieden. Bidden is onontbeerlijk omdat de kracht die God geeft onze verdediging tegen Satan kan versterken (Filippenzen 4:6, 7). Wij kunnen ook de geestelijke hulp en gebeden van „de oudere mannen van de gemeente” nodig hebben. — Jakobus 5:13-18.
Bied actief weerstand aan verleiding
15. Wat is er bij het weerstaan van verleiding betrokken?
15 Behalve dat wij, wanneer mogelijk, een verleiding vermijden, moeten wij er actief weerstand aan bieden totdat ze voorbijgaat of de situatie verandert. Toen Jezus door Satan werd verzocht, bood hij weerstand totdat de Duivel wegging (Mattheüs 4:1-11). De discipel Jakobus schreef: „Weerstaat de Duivel en hij zal van u wegvluchten” (Jakobus 4:7). Weerstand begint door onze geest met Gods Woord te versterken en het vaste besluit te nemen dat wij aan zijn maatstaven zullen vasthouden. Wij doen er goed aan sleutelteksten die over onze specifieke zwakheid handelen uit het hoofd te leren en erover te mediteren. Het zou verstandig zijn een rijpe christen — misschien een ouderling — op te zoeken met wie wij onze zorgen kunnen delen en op wie wij een beroep kunnen doen om hulp wanneer de verleiding toeslaat. — Spreuken 22:17.
16. Hoe kunnen wij moreel rechtschapen blijven?
16 De Schrift drukt ons op het hart de nieuwe persoonlijkheid aan te doen (Efeziërs 4:24). Dit betekent dat wij Jehovah toestaan ons te vormen en te veranderen. Toen Paulus aan zijn medewerker Timotheüs schreef, zei hij: „Streef . . . naar rechtvaardigheid, godvruchtige toewijding, geloof, liefde, volharding, zachtaardigheid. Strijd de voortreffelijke strijd van het geloof, grijp het eeuwige leven stevig vast, waartoe gij werdt geroepen” (1 Timotheüs 6:11, 12). Wij kunnen ’naar rechtvaardigheid streven’ door ijverig Gods Woord te bestuderen teneinde een grondige kennis van zijn persoonlijkheid te krijgen en vervolgens door ons in overeenstemming met zijn vereisten te gedragen. Een vol schema van christelijke activiteiten, zoals het prediken van het goede nieuws en het bezoeken van vergaderingen, is ook onontbeerlijk. Dicht tot God naderen en volledig profijt trekken van zijn geestelijke voorzieningen zal ons helpen geestelijk te groeien en moreel rechtschapen te blijven. — Jakobus 4:8.
17. Hoe weten wij dat God ons bij verleiding niet zal verlaten?
17 Paulus verzekert ons dat geen verzoeking waaraan wij blootstaan ooit het ons door God geschonken vermogen om er het hoofd aan te bieden te boven zal gaan. Jehovah zal ’voor de uitweg zorgen opdat wij ze kunnen doorstaan’ (1 Korinthiërs 10:13). Ja, God laat een verzoeking nooit zo overweldigend worden dat wij, als wij ons op hem blijven verlaten, niet over voldoende geestelijke kracht zouden beschikken om onze rechtschapenheid te bewaren. Hij wil dat wij erin slagen actief weerstand te bieden aan de verzoeking om te doen wat verkeerd is in zijn ogen. Bovendien kunnen wij geloof hebben in zijn belofte: „Ik wil u geenszins in de steek laten noch u ooit verlaten.” — Hebreeën 13:5.
-