-
Pas op voor „epicuristen”De Wachttoren 1997 | 1 november
-
-
Epicurus onderwees ook dat er geen leven na de dood kan zijn. Dit was uiteraard in strijd met de bijbelse opstandingsleer. Toen de apostel Paulus op de Areopagus sprak, behoorden de epicuristen waarschijnlijk zelfs tot degenen die het met Paulus oneens waren over de opstandingsleer. — Handelingen 17:18, 31, 32; 1 Korinthiërs 15:12-14.
Misschien was het gevaarlijkste element in de filosofie van Epicurus tevens het meest subtiele. Zijn ontkenning van een leven na de dood voerde hem tot de conclusie dat de mens gedurende zijn korte tijd op aarde zo gelukkig mogelijk diende te leven. Zoals wij gezien hebben, behelsde zijn idee niet noodzakelijkerwijs dat men zondig moet leven maar veeleer dat men van het moment moet genieten, want ’we leven maar één keer’.
Epicurus raadde heimelijk kwaaddoen dan ook af om de vrees voor ontdekking, een duidelijke bedreiging voor het geluk van het moment, te vermijden. Hij moedigde tot matiging aan om de gevolgen van onmatigheid, eveneens een belemmering voor het geluk van het moment, te vermijden. Ook moedigde hij tot goede betrekkingen met anderen aan omdat de wederkerigheid daarvan lonend was. Natuurlijk is het op zich voortreffelijk om heimelijk kwaaddoen te vermijden, matigheid te beoefenen en vriendschap aan te kweken. Waarom was de filosofie van Epicurus dan gevaarlijk voor christenen? Omdat zijn raad gebaseerd was op zijn ongelovige kijk op het leven: „Laat ons . . . eten en drinken, want morgen sterven wij.” — 1 Korinthiërs 15:32.
Toegegeven, de bijbel laat mensen zien hoe zij thans gelukkig kunnen leven. Maar hij geeft de raad ’uzelf te bewaren in Gods liefde, in afwachting van de barmhartigheid van onze Heer Jezus Christus, met eeuwig leven in het vooruitzicht’ (Judas 21). Ja, de bijbel legt meer nadruk op de eeuwige toekomst, niet op het vluchtige heden. Voor een christen is het dienen van God het belangrijkste, en hij bemerkt dat hij, wanneer hij God de eerste plaats in zijn leven geeft, gelukkig en voldaan is. Op soortgelijke wijze besteedde Jezus, in plaats van volledig op te gaan in zijn eigen persoonlijke belangen, zijn energie onzelfzuchtig aan het dienen van Jehovah en het helpen van mensen. Hij leerde zijn discipelen anderen goed te doen, niet in de hoop iets terug te ontvangen, maar uit echte liefde voor hen. Het is duidelijk dat de fundamentele beweegredenen van het epicurisme en het christendom totaal verschillend zijn. — Markus 12:28-31; Lukas 6:32-36; Galaten 5:14; Filippenzen 2:2-4.
-
-
Pas op voor „epicuristen”De Wachttoren 1997 | 1 november
-
-
Hoewel het epicurisme in de vierde eeuw G.T. verdwenen is, zijn er in deze tijd mensen die er een soortgelijke zienswijze van ’we leven maar één keer’ op na houden. Deze mensen stellen weinig of helemaal geen geloof in Gods belofte van eeuwig leven. Toch hebben sommigen van hen betrekkelijk hoge gedragsmaatstaven.
Een christen zou in de verleiding kunnen komen nauwe betrekkingen met zulke personen aan te knopen, misschien redenerend dat hun deugdelijke eigenschappen een vriendschap rechtvaardigen. Hoewel wij onszelf niet superieur achten, moeten wij echter in gedachte houden dat alle „slechte omgang” — ook met personen die een subtielere invloed hebben — ’nuttige gewoonten bederft’.
De filosofie van ’we leven maar één keer’ duikt ook op in sommige zakencursussen, zelfhulpboeken, romans, films, televisieprogramma’s en muziek. Zou deze ongelovige zienswijze, hoewel ze niet rechtstreeks zondig gedrag propageert, ons op subtiele manieren kunnen beïnvloeden? Zouden wij bijvoorbeeld zo in beslag genomen kunnen worden door zelfontplooiing dat wij de strijdvraag inzake Jehovah’s soevereiniteit uit het oog verliezen? Zouden wij op een zijspoor gebracht kunnen worden, zodat wij ’het kalmpjes aan gaan doen’ in plaats van „volop te doen [te hebben] in het werk van de Heer”? Of zouden wij zo kunnen worden misleid dat wij gaan twijfelen aan de juistheid en de voordelen van Jehovah’s maatstaven? Wij moeten op onze hoede zijn voor blootstelling aan regelrechte immoraliteit, geweld en spiritisme, maar ook voor mensen die door wereldse zienswijzen zijn beïnvloed! — 1 Korinthiërs 15:58; Kolossenzen 2:8.
-