De opstandingshoop heeft kracht
„Ik [heb] het verlies van alle dingen aanvaard . . . ten einde [Jezus Christus] te kennen en de kracht van zijn opstanding.” — FILIPPENZEN 3:8-10.
1, 2. (a) Hoe beschreef één geestelijke jaren geleden de opstanding? (b) Hoe zal de opstanding plaatsvinden?
IN HET begin van de jaren negentig van de negentiende eeuw berichtte de pers over een unieke preek die door een geestelijke in Brooklyn (New York) gehouden was. Hij zei dat de opstanding zal bestaan in het wederom bijeenbrengen en doen herleven van alle beenderen en al het vlees waaruit een menselijk lichaam ooit was samengesteld, of het nu was verteerd door vuur of bij een ongeluk verbrijzeld, door een dier was verslonden of tot mest was geworden. De predikant beweerde dat op een zekere dag van 24 uur de lucht zwart zou worden van handen, armen, voeten, vingers, beenderen, pezen en huid van de miljarden mensen die gestorven waren. Deze delen zouden op zoek zijn naar andere delen van hetzelfde lichaam. Zielen zouden dan uit de hemel en de hel komen om in deze opgestane lichamen te wonen.
2 Opstanding door een reorganisatie van oorspronkelijke atomen is onlogisch en mensen hebben geen onsterfelijke ziel (Prediker 9:5, 10; Ezechiël 18:4). Jehovah, de God der opstanding, hoeft de atomen van de materie waaruit een menselijk lichaam oorspronkelijk bestond niet weer samen te voegen. Hij kan voor degenen die opgewekt worden nieuwe lichamen formeren. Aan zijn Zoon, Jezus Christus, heeft Jehovah de kracht verleend om de doden op te wekken, met de mogelijkheid van eeuwig leven (Johannes 5:26). Derhalve zei Jezus: „Ik ben de opstanding en het leven. Wie geloof oefent in mij, zal, ook al sterft hij, tot leven komen” (Johannes 11:25, 26). Wat een hartverwarmende belofte! Ze sterkt ons om als getrouwe getuigen van Jehovah beproevingen te verduren en zelfs de dood onder ogen te zien.
3. Waarom moest Paulus de opstanding verdedigen?
3 De opstanding is niet in overeenstemming met de leer dat mensen een onsterfelijke ziel hebben — een zienswijze die de Griekse filosoof Plato eropna hield. Wat gebeurde er derhalve toen de apostel Paulus getuigenis gaf aan vooraanstaande Grieken op de Areopagus in Athene, op Jezus zinspeelde en zei dat God hem had opgewekt? Het verslag zegt: „Toen zij nu van een opstanding der doden hoorden, gingen sommigen spotten” (Handelingen 17:29-34). Velen die de opgestane Jezus Christus hadden gezien, waren nog in leven en legden er, in weerwil van spot, getuigenis van af dat hij uit de dood was opgewekt. Maar valse leraren die met de gemeente in Korinthe verbonden waren, loochenden de opstanding. Daarom hield Paulus in 1 Korinthiërs hoofdstuk 15 een krachtige verdediging van deze christelijke leer. Een zorgvuldige studie van zijn argumenten bewijst ongetwijfeld de zekerheid en kracht van de opstandingshoop.
Deugdelijke bewijzen van Jezus’ opstanding
4. Welk bewijs van ooggetuigen verschafte Paulus voor Jezus’ opstanding?
4 Merk op hoe Paulus zijn verdediging begon (1 Korinthiërs 15:1-11). Tenzij de Korinthiërs voor niets gelovigen waren geworden, zullen zij aan het goede nieuws van redding vasthouden. Christus is voor onze zonden gestorven, werd begraven en werd opgewekt. Ja, de opgestane Jezus verscheen aan Cefas (Petrus), „daarna aan de twaalf” (Johannes 20:19-23). Hij werd door ongeveer 500 personen gezien, wellicht toen hij de opdracht gaf: ’Ga, maak discipelen’ (Mattheüs 28:19, 20). Jakobus zag hem, net als alle getrouwe apostelen (Handelingen 1:6-11). Dicht bij Damaskus verscheen Jezus aan Saulus „als aan een te vroeg geborene” — alsof hij reeds tot geestelijk leven was opgewekt (Handelingen 9:1-9). De Korinthiërs werden gelovigen omdat Paulus tot hen predikte, en zij aanvaardden het goede nieuws.
5. Wat was Paulus’ bewijsvoering, zoals in 1 Korinthiërs 15:12-19 staat opgetekend?
5 Merk Paulus’ bewijsvoering op (1 Korinthiërs 15:12-19). Aangezien ooggetuigen prediken dat Christus was opgewekt, hoe kan er dan gezegd worden dat er geen opstanding is? Indien Jezus niet uit de dood werd opgewekt, zijn onze prediking en ons geloof vergeefs en zijn wij leugenaars die tegen God in getuigen door te zeggen dat hij Christus heeft opgewekt. Indien de doden niet worden opgewekt, ’zijn wij nog in onze zonden’, en zijn zij die in eendracht met Christus zijn gestorven, vergaan. „Indien wij [bovendien] alleen in dit leven op Christus hebben gehoopt, zijn wij van alle mensen het meest te beklagen.”
6. (a) Wat zei Paulus ter bevestiging van Jezus’ opstanding? (b) Wat is de „laatste vijand”, en hoe zal hij teniet worden gedaan?
6 Paulus bevestigt Jezus’ opstanding (1 Korinthiërs 15:20-28). Aangezien Christus „de eersteling” is van hen die in de dood slapen, zouden ook anderen worden opgewekt. Daar de dood het gevolg is van de ongehoorzaamheid van de mens Adam, is de opstanding door een mens — Jezus. Zij die hem toebehoren, zouden gedurende zijn tegenwoordigheid worden opgewekt. Christus doet ’alle regering en alle autoriteit en kracht die tegen Gods soevereiniteit gekant is, teniet’ en regeert als Koning totdat Jehovah alle vijanden onder zijn voeten legt. Zelfs de „laatste vijand” — de van Adam overgeërfde dood — zal op grond van de verdienste van Jezus’ slachtoffer worden tenietgedaan. Dan zal Christus het Koninkrijk aan zijn God en Vader overdragen door zich te onderwerpen aan „Degene die alle dingen aan hem onderwierp, opdat God alles zij voor iedereen”.
Voor de doden gedoopt?
7. Wie worden „gedoopt met het doel doden te zijn”, en wat betekent dit voor hen?
7 Aan tegenstanders van de opstanding wordt gevraagd: „Wat zullen . . . zij doen die worden gedoopt met het doel doden te zijn?” (1 Korinthiërs 15:29) Paulus bedoelde niet dat de levenden ten behoeve van de doden gedoopt dienen te worden, want Jezus’ discipelen moeten persoonlijk leren, geloven en gedoopt worden (Mattheüs 28:19, 20; Handelingen 2:41). Gezalfde christenen worden „gedoopt met het doel doden te zijn” door ondergedompeld te worden in een levenswijze die tot de dood en de opstanding leidt. Deze soort van doop begint wanneer Gods geest de hemelse hoop in hen verwekt en eindigt wanneer zij uit de dood tot onsterfelijk geestelijk leven in de hemel worden opgewekt. — Romeinen 6:3-5; 8:16, 17; 1 Korinthiërs 6:14.
8. Waarvan kunnen christenen zeker zijn, ook al zouden Satan en zijn dienaren hen doden?
8 Zoals Paulus’ woorden te kennen geven, maakt de opstandingshoop dat christenen het aankunnen om vanwege de Koninkrijksprediking die zij verrichten elk uur in gevaar te verkeren en dagelijks de dood onder ogen te zien (1 Korinthiërs 15:30, 31). Zij weten dat Jehovah hen kan opwekken als hij Satan en zijn dienaren toestaat hen te doden. Alleen God kan hun ziel of leven verdelgen in Gehenna, een symbool van eeuwige vernietiging. — Lukas 12:5.
De noodzaak om waakzaam te zijn
9. Wat moeten wij vermijden, wil de opstandingshoop een schragende kracht in ons leven zijn?
9 De opstandingshoop schraagde Paulus. Terwijl hij in Efeze was, hebben zijn vijanden hem misschien in de arena geworpen om met wilde beesten te vechten (1 Korinthiërs 15:32). Als dat is gebeurd, dan werd hij bevrijd, evenals Daniël van de leeuwen werd verlost (Daniël 6:16-22; Hebreeën 11:32, 33). Aangezien Paulus op de opstanding hoopte, had hij niet de instelling van Juda’s afvalligen in Jesaja’s tijd. Zij zeiden: „Laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij” (Jesaja 22:13, Septuaginta). Wil de opstandingshoop dezelfde schragende kracht in ons leven hebben als dat in Paulus’ leven het geval was, dan moeten wij degenen die zo’n ongezonde geest hebben, uit de weg gaan. „Wordt niet misleid”, waarschuwde Paulus. „Slechte omgang bederft nuttige gewoonten” (1 Korinthiërs 15:33). Dit beginsel geldt uiteraard voor verschillende aspecten van het leven.
10. Hoe kan onze opstandingshoop levend gehouden worden?
10 Tot degenen die de opstanding in twijfel trekken, zei Paulus: „Ontwaakt en wordt nuchter op een rechtvaardige manier en beoefent geen zonde, want sommigen hebben geen kennis van God. Ik spreek om u tot schaamte te bewegen” (1 Korinthiërs 15:34). In deze „tijd van het einde” moeten wij in overeenstemming handelen met de nauwkeurige kennis van God en Christus (Daniël 12:4; Johannes 17:3). Dit zal onze opstandingshoop levend houden.
Met wat voor lichaam opgewekt?
11. Hoe illustreerde Paulus de opstanding van gezalfde christenen?
11 Vervolgens behandelde Paulus bepaalde vragen (1 Korinthiërs 15:35-41). Misschien in een poging de opstanding in twijfel te trekken, zou een vraagsteller kunnen vragen: „Hoe worden de doden opgewekt? Ja, met wat voor lichaam komen zij?” Zoals Paulus aantoonde, sterft een in de grond gezaaide zaadkorrel in feite aangezien hij verandert om een zaailing te worden. Insgelijks moet een door de geest verwekt mens sterven. Net als een plant als een nieuw lichaam uit een zaadkorrel voortkomt, zo verschilt het opgewekte lichaam van de gezalfde christen van menselijk vlees. Hoewel hij hetzelfde levenspatroon heeft dat hij had voordat hij stierf, wordt hij opgewekt als een nieuw schepsel met een geestelijk lichaam dat in de hemel kan leven. Het spreekt vanzelf dat zij die een aardse opstanding krijgen in menselijke lichamen worden opgewekt.
12. Wat wordt er bedoeld met de uitdrukkingen „hemelse lichamen” en „aardse lichamen”?
12 Zoals Paulus zei, verschilt menselijk vlees van dat van dieren. Zelfs dierlijk vlees verschilt van de ene soort tot de andere (Genesis 1:20-25). De „hemelse lichamen” van geestelijke schepselen verschillen in heerlijkheid van „aardse lichamen” van vlees. Er bestaan ook verschillen in de heerlijkheid van de zon, de maan en de sterren. Maar opgestane gezalfden hebben een veel grotere heerlijkheid.
13. Wat wordt er volgens 1 Korinthiërs 15:42-44 gezaaid en wat wordt er opgewekt?
13 Na over verschillen te hebben gesproken, voegde Paulus eraan toe: „Zo is het ook met de opstanding der doden” (1 Korinthiërs 15:42-44). Hij zei: „Het wordt gezaaid in verderfelijkheid, het wordt opgewekt in onverderfelijkheid.” Hier kan Paulus de gezalfden als groep bedoelen. Bij de dood gezaaid in verderfelijkheid, wordt het in onverderfelijkheid, vrij van zonde, opgewekt. Hoewel het door de wereld onteerd is, wordt het tot hemels leven opgewekt en met Christus in heerlijkheid openbaar gemaakt (Handelingen 5:41; Kolossenzen 3:4). Bij de dood wordt het gezaaid als „een fysiek lichaam” en opgewekt als „een geestelijk lichaam”. Aangezien dit in het geval van door de geest verwekte christenen mogelijk is, kunnen wij er zeker van zijn dat anderen tot leven op aarde kunnen worden opgewekt.
14. Hoe stelde Paulus Christus tegenover Adam?
14 Paulus stelde Christus vervolgens tegenover Adam (1 Korinthiërs 15:45-49). Adam, de eerste mens, „werd een levende ziel” (Genesis 2:7). „De laatste Adam” — Jezus — „werd een levengevende geest”. Hij gaf zijn leven in de eerste plaats als een loskoopoffer ten behoeve van zijn gezalfde volgelingen (Markus 10:45). Als mens ’dragen zij het beeld van degene die van stof gemaakt is’, maar bij hun opstanding worden zij als de laatste Adam. Uiteraard zal Jezus’ slachtoffer de hele gehoorzame mensheid tot voordeel strekken, met inbegrip van degenen die op aarde worden opgewekt. — 1 Johannes 2:1, 2.
15. Waarom worden gezalfde christenen niet in het vlees opgewekt, en hoe staan zij gedurende Jezus’ tegenwoordigheid uit de dood op?
15 Wanneer gezalfde christenen sterven, worden zij niet in het vlees opgewekt (1 Korinthiërs 15:50-53). Een verderfelijk lichaam van vlees en bloed kan de onverderfelijkheid en het hemelse koninkrijk niet beërven. Sommige gezalfden zouden niet lang in de dood hoeven te slapen. Zij zouden, wanneer zij gedurende Jezus’ tegenwoordigheid hun aardse loopbaan in getrouwheid beëindigen, „veranderd worden, in een ogenblik, in een oogwenk”. Zij zouden ogenblikkelijk tot geestelijk leven in onverderfelijkheid en heerlijkheid worden opgewekt. Uiteindelijk zal Christus’ hemelse „bruid” uit 144.000 personen bestaan. — Openbaring 14:1; 19:7-9; 21:9; 1 Thessalonicenzen 4:15-17.
Overwinning op de dood!
16. Wat zal er volgens Paulus en profeten uit de oudheid met de van de zondige Adam overgeërfde dood gebeuren?
16 Paulus verklaarde triomfantelijk dat de dood voor eeuwig verzwolgen zou worden (1 Korinthiërs 15:54-57). Wanneer het verderfelijke en sterfelijke onverderfelijkheid en onsterfelijkheid aandoet, zullen de volgende woorden in vervulling gaan: „De dood is voor eeuwig verzwolgen.” „Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw angel?” (Jesaja 25:8; Hosea 13:14) De angel die de dood veroorzaakt, is de zonde, en de kracht van de zonde was de Wet, die zondaars tot de dood veroordeelde. Maar wegens Jezus’ slachtoffer en opstanding zal de van de zondige Adam overgeërfde dood niet langer de overwinning behalen. — Romeinen 5:12; 6:23.
17. Hoe zijn de woorden uit 1 Korinthiërs 15:58 in deze tijd van toepassing?
17 „Dientengevolge, mijn geliefde broeders,” zei Paulus, „wordt standvastig, onwrikbaar, altijd volop te doen hebbend in het werk van de Heer, wetend dat uw arbeid niet tevergeefs is in verband met de Heer” (1 Korinthiërs 15:58). Die woorden zijn van toepassing op het gezalfde overblijfsel in deze tijd en op Jezus’ „andere schapen”, ook al sterven zij in deze laatste dagen (Johannes 10:16). Hun arbeid als Koninkrijksverkondigers is niet tevergeefs, want er wacht hun een opstanding. Laten wij dus als Jehovah’s dienstknechten bezig blijven in het werk van de Heer, terwijl wij de dag afwachten waarop wij vreugdevol kunnen uitroepen: „Dood, waar is uw overwinning?”
De opstandingshoop verwezenlijkt!
18. Hoe krachtig was Paulus’ hoop op de opstanding?
18 Paulus’ in 1 Korinthiërs hoofdstuk 15 opgetekende woorden maken duidelijk dat de opstandingshoop kracht in zijn leven uitoefende. Hij was er absoluut zeker van dat Jezus uit de dood was opgewekt en dat anderen ook uit het gemeenschappelijke graf van de mensheid bevrijd zouden worden. Hebt u zo’n sterke overtuiging? Paulus beschouwde zelfzuchtige voordelen als „een hoop vuil” en ’aanvaardde het verlies van alle dingen’ teneinde ’Christus te kennen en de kracht van zijn opstanding’. De apostel was bereid om zich aan een dood als die van Christus te onderwerpen in de hoop „de vroegere opstanding” te ontvangen. Deze opstanding wordt ook „de eerste opstanding” genoemd en ze wordt door Jezus’ 144.000 gezalfde volgelingen ervaren. Ja, zij worden tot geestelijk leven in de hemel opgewekt, terwijl „de overigen der doden” op de aarde zullen worden opgewekt. — Filippenzen 3:8-11; Openbaring 7:4; 20:5, 6.
19, 20. (a) Welke in de bijbel genoemde personen zullen tot leven op aarde worden opgewekt? (b) Naar de opstanding van wie ziet u uit?
19 De opstandingshoop is een glorierijke werkelijkheid geworden voor gezalfden die tot de dood getrouw zijn geweest (Romeinen 8:18; 1 Thessalonicenzen 4:15-18; Openbaring 2:10). Overlevenden van „de grote verdrukking” zullen de opstandingshoop op aarde verwezenlijkt zien als ’de zee de doden in haar opgeeft en de dood en Hades de doden in hen opgeven’ (Openbaring 7:9, 13, 14; 20:13). Tot degenen die tot leven op aarde worden opgewekt, zal Job behoren die zijn zeven zonen en drie dochters verloor. Stelt u zich zijn vreugde voor wanneer hij hen weer zal verwelkomen — en hoe opgetogen zullen zij zijn om nog zeven broers en drie andere mooie zusters te hebben! — Job 1:1, 2, 18, 19; 42:12-15.
20 Wat een zegen zal het zijn wanneer Abraham en Sara, Isaäk en Rebekka — en zo veel anderen, met inbegrip van „al de profeten” — op aarde opgewekt worden! (Lukas 13:28) Een van die profeten was Daniël, aan wie een opstanding onder de Messiaanse regering was beloofd. Zo’n 2500 jaar heeft Daniël nu al in het graf gerust, maar door de kracht van de opstanding zal hij binnenkort ’opstaan tot zijn bestemming’ als een van de ’vorsten op de gehele aarde’ (Daniël 12:13; Psalm 45:16). Wat zal het opwindend zijn om niet alleen getrouwen uit de oudheid maar ook uw eigen vader, moeder, zoon, dochter of andere door de vijand dood van u weggenomen beminden te verwelkomen!
21. Waarom dienen wij het niet uit te stellen goede dingen voor anderen te doen?
21 Sommige van onze broeders en zusters en geliefden hebben God misschien al tientallen jaren gediend en zijn al op leeftijd. Gevorderde leeftijd kan het hun moeilijk maken opgewassen te zijn tegen de uitdagingen van het leven. Hoe liefdevol is het wanneer wij hun op dit moment alle mogelijke hulp bieden! Dan zullen wij er geen spijt over hebben op de een of andere wijze jegens hen tekortgeschoten te zijn indien de dood hen als zijn slachtoffer zou opeisen (Prediker 9:11; 12:1-7; 1 Timotheüs 5:3, 8). Wij kunnen er zeker van zijn dat Jehovah de goede dingen die wij voor anderen doen niet zal vergeten, ongeacht hun leeftijd of omstandigheden. „Laten wij”, schreef Paulus, „zolang de tijd voor ons er nog gunstig voor is, het goede doen jegens allen, maar vooral jegens hen die aan ons verwant zijn in het geloof.” — Galaten 6:10; Hebreeën 6:10.
22. Waartoe dienen wij tot aan de verwezenlijking van de opstandingshoop vastbesloten zijn?
22 Jehovah is „de Vader der tedere barmhartigheden en de God van alle vertroosting” (2 Korinthiërs 1:3, 4). Zijn Woord vertroost ons en helpt ons om anderen met de krachtige opstandingshoop te vertroosten. Laten wij, totdat wij getuigen zijn van de verwezenlijking van die hoop door de opwekking van de doden tot leven op aarde, zijn als Paulus, die geloof had in de opstanding. Mogen wij vooral navolgers zijn van Jezus, wiens hoop op Gods kracht om hem op te wekken, werd verwezenlijkt. Degenen die zich in de herinneringsgraven bevinden, zullen binnenkort Christus’ stem horen en te voorschijn komen. Moge dit ons troost en vreugde schenken. Maar mogen wij bovenal dankbaar zijn jegens Jehovah, die de overwinning op de dood mogelijk heeft gemaakt door bemiddeling van onze Heer, Jezus Christus!
Wat zou u antwoorden?
• Welk bewijs van ooggetuigen verschafte Paulus voor Jezus’ opstanding?
• Wat is de „laatste vijand” en hoe wordt hij tenietgedaan?
• Wat wordt er in het geval van gezalfde christenen gezaaid en wat wordt er opgewekt?
• Welke in de bijbel genoemde personen zou u graag ontmoeten wanneer zij tot leven op aarde worden opgewekt?
[Illustratie op blz. 16]
De apostel Paulus verdedigde de opstanding krachtig
[Illustraties op blz. 20]
De opstanding van Job, zijn gezin en zo veel anderen zal een reden tot grenzeloze vreugde zijn!