„Heilige dienst met uw denkvermogen”
„[Biedt] uw lichaam aan . . . als een slachtoffer dat levend, heilig en God welgevallig is, een heilige dienst met uw denkvermogen.” — ROMEINEN 12:1.
1, 2. In welk opzicht is het leren toepassen van bijbelse beginselen net zoiets als het onder de knie krijgen van een nieuwe taal?
HEBT u ooit geprobeerd een nieuwe taal te leren? Zo ja, dan zult u het er ongetwijfeld mee eens zijn dat dit hard werken betekent. Er is tenslotte meer bij betrokken dan alleen maar nieuwe woorden leren. Het vaardige gebruik van een taal vereist ook dat u de grammatica onder de knie krijgt. U moet begrijpen in welke relatie woorden tot elkaar staan en hoe ze tot complete gedachten gecombineerd kunnen worden.
2 Zo is het ook wanneer wij kennis van Gods Woord in ons opnemen. Er is meer bij betrokken dan alleen maar losstaande schriftplaatsen leren. Wij moeten als het ware ook de grammatica van de bijbel leren. Wij moeten begrijpen in welke relatie schriftplaatsen tot elkaar staan en hoe ze als beginselen dienen die in het dagelijkse leven kunnen worden toegepast. Op die manier kunnen wij „volkomen bekwaam [worden], volledig toegerust voor ieder goed werk”. — 2 Timotheüs 3:17.
3. Welke verandering betreffende dienst voor God vond er in 33 G.T. plaats?
3 Onder de regeling van het Mozaïsche wetsstelsel kon getrouwheid in belangrijke mate getoond worden door zich strikt aan duidelijk omschreven regels te houden. In 33 G.T. wiste Jehovah de Wet echter uit, door deze in feite „aan de martelpaal te nagelen” waaraan zijn Zoon ter dood was gebracht (Kolossenzen 2:13, 14). Daarna kreeg Gods volk geen uitgebreide lijst van slachtoffers die zij moesten brengen en regels die gehoorzaamd moesten worden. Daarentegen werd er tot hen gezegd hun „lichaam aan te bieden als een slachtoffer dat levend, heilig en God welgevallig is, een heilige dienst met uw denkvermogen” (Romeinen 12:1). Ja, christenen moesten zich met geheel hun hart, ziel, verstand en kracht inzetten voor Gods dienst (Markus 12:30; vergelijk Psalm 110:3). Maar wat wil het zeggen „heilige dienst met uw denkvermogen” te verrichten?
4, 5. Wat is bij het dienen van Jehovah met ons denkvermogen betrokken?
4 De uitdrukking „denkvermogen” is de vertaling van het Griekse woord loʹgi·kos, dat „redelijk”, „het verstand betreffend” betekent. Van dienstknechten van God wordt verlangd dat zij overeenkomstig hun door de bijbel geoefende geweten handelen. In plaats van hun beslissingen op talrijke vastomlijnde regels te baseren, moeten christenen zorgvuldig bijbelse beginselen afwegen. Zij moeten begrip krijgen van de „grammatica” van de bijbel, dat wil zeggen, zij moeten weten in welke relatie de verschillende beginselen in de bijbel tot elkaar staan. Op die manier kunnen zij met behulp van hun denkvermogen tot evenwichtige beslissingen komen.
5 Betekent dit dat christenen helemaal geen wetten hebben? Beslist niet. In de christelijke Griekse Geschriften worden afgoderij, seksuele immoraliteit, moord, liegen, spiritisme, het misbruiken van bloed en verscheidene andere zonden nadrukkelijk verboden (Handelingen 15:28, 29; 1 Korinthiërs 6:9, 10; Openbaring 21:8). Wij moeten echter in veel grotere mate dan van de Israëlieten werd vereist, ons denkvermogen gebruiken om bijbelse beginselen te leren en toe te passen. Net als met het leren beheersen van een nieuwe taal, vergt dit tijd en moeite. Hoe kan ons denkvermogen worden ontwikkeld?
Uw denkvermogen ontwikkelen
6. Wat is bij het bestuderen van de bijbel betrokken?
6 In de eerste plaats moeten wij ijverige bijbelstudenten zijn. Gods geïnspireerde Woord is „nuttig om te onderwijzen, terecht te wijzen, dingen recht te zetten, streng te onderrichten in rechtvaardigheid” (2 Timotheüs 3:16). Wij dienen niet altijd te verwachten dat een antwoord op een probleem pasklaar in één enkel bijbelvers te vinden is. Wij zullen daarentegen onze gedachten misschien moeten laten gaan over diverse schriftplaatsen die licht op een bepaalde situatie of een bepaald probleem werpen. Wij zullen zorgvuldig moeten zoeken om te weten te komen hoe God over de kwestie denkt (Spreuken 2:3-5). Wij hebben ook verstand nodig, want „een man van verstand is degene die bekwaam beleid verwerft” (Spreuken 1:5). Iemand met verstand weet een kwestie in haar afzonderlijke factoren te ontbinden en kan dan begrijpen in welke relatie ze tot elkaar staan. Net als bij een puzzel past hij de stukjes zo in elkaar dat hij het complete beeld te zien krijgt.
7. Hoe kunnen ouders redeneren over bijbelse beginselen met betrekking tot streng onderricht?
7 Neem bijvoorbeeld de kwestie van het ouderschap. Spreuken 13:24 zegt dat een vader die zijn zoon liefheeft, „hem werkelijk [zoekt] met streng onderricht”. Op zichzelf genomen zou deze schriftplaats verkeerd kunnen worden toegepast om hardvochtig, onophoudelijk straffen te rechtvaardigen. Maar Kolossenzen 3:21 verschaft het juiste evenwicht door de aansporing te geven: „Gij vaders, tergt uw kinderen niet, zodat zij niet moedeloos worden.” Ouders die hun denkvermogen gebruiken en deze beginselen met elkaar in harmonie brengen, zullen geen streng onderricht toedienen dat als „mishandeling” aangeduid zou kunnen worden. Zij zullen hun kinderen met hartelijkheid, begrip en waardigheid bejegenen (Efeziërs 6:4). Op deze wijze kunnen wij, in de uitoefening van ouderlijk gezag of in welke andere kwestie maar ook waarbij bijbelse beginselen betrokken zijn, ons denkvermogen ontwikkelen door alle ermee verband houdende factoren af te wegen. Zo kunnen wij de „grammatica” van bijbelse beginselen begrijpen, te weten komen wat Gods bedoeling was en hoe wij dienovereenkomstig kunnen handelen.
8. Hoe kunnen wij het vermijden er starre, dogmatische zienswijzen op na te gaan houden wanneer het op amusement aankomt?
8 Een tweede manier waarop wij ons denkvermogen kunnen ontwikkelen, is het te vermijden er starre, dogmatische zienswijzen op na te gaan houden. Een onbuigzame visie belemmert de groei van ons denkvermogen. Laten wij de kwestie van amusement eens beschouwen. De bijbel zegt: „De gehele wereld ligt in de macht van de goddeloze” (1 Johannes 5:19). Wil dit zeggen dat alle boeken, films of televisieprogramma’s die door de wereld worden geproduceerd, verdorven en satanisch zijn? Zo’n zienswijze zou nauwelijks redelijk zijn. Natuurlijk kunnen sommigen het verkiezen helemaal af te zien van televisie, films of wereldse lectuur. Dat is hun goed recht, en zij dienen er niet om bekritiseerd te worden. Maar evenmin dienen zij te proberen druk op anderen uit te oefenen om een soortgelijk strikt standpunt in te nemen. Het Genootschap heeft artikelen gepubliceerd waarin bijbelse beginselen worden uiteengezet die ons in staat dienen te stellen op verstandige wijze selectief te zijn in onze ontspanning of ons amusement. Buiten deze richtlijnen gaan en ons blootstellen aan immoreel denken, grof geweld of spiritisme, iets wat in veel van het amusement van deze wereld wordt gepresenteerd, is uitermate onverstandig. Om een verstandige keus inzake amusement te kunnen maken, is het werkelijk noodzakelijk dat wij ons denkvermogen gebruiken om bijbelse beginselen toe te passen, opdat wij tegenover God en mensen een rein geweten zullen hebben. — 1 Korinthiërs 10:31-33.
9. Wat wordt bedoeld met „volledig onderscheidingsvermogen”?
9 Veel van het hedendaagse amusement is duidelijk ongeschikt voor christenen.a Wij moeten daarom ons hart trainen ’het kwade te haten’, zodat wij niet worden zoals sommigen in de eerste eeuw, die „elk zedelijkheidsbegrip [hadden] verloren” (Psalm 97:10; Efeziërs 4:17-19). Om over zulke aangelegenheden te kunnen redeneren, hebben wij „nauwkeurige kennis en volledig onderscheidingsvermogen” nodig (Filippenzen 1:9). Het Griekse woord dat met „onderscheidingsvermogen” is vertaald, duidt op „gevoelige morele waarneming”. Het woord heeft betrekking op de letterlijke menselijke zintuigen, zoals het gezichtsvermogen. Wanneer het gaat om amusement of enige andere aangelegenheid die een persoonlijke beslissing vereist, dient ons morele zintuig zo afgestemd te zijn dat wij niet alleen duidelijk omlijnde zwart-witkwesties kunnen waarnemen, maar ook die welke in het grijze vlak liggen. Terzelfder tijd dienen wij het te vermijden bijbelse beginselen tot in het onredelijk extreme toe te passen en erop te staan dat al onze broeders en zusters dat ook doen. — Filippenzen 4:5.
10. Hoe kunnen wij Jehovah’s persoonlijkheid leren kennen, zoals die in Psalm 15 tot uiting komt?
10 Een derde manier om ons denkvermogen te ontwikkelen, is ons bewust te zijn van Jehovah’s denkwijze en deze diep in ons hart te verankeren. In zijn Woord openbaart Jehovah zijn persoonlijkheid en zijn maatstaven. In Psalm 15 lezen wij bijvoorbeeld wat voor soort van persoon door Jehovah wordt uitgenodigd om als gast in zijn tent te verblijven. Zo iemand oefent rechtvaardigheid, spreekt de waarheid in zijn hart, doet zijn beloften gestand en profiteert niet zelfzuchtig van anderen. Vraag u bij het lezen van deze psalm af: ’Vormen de hier vermelde hoedanigheden een beschrijving van mij? Zou Jehovah mij als gast in zijn tent uitnodigen?’ Ons waarnemingsvermogen wordt scherper naarmate wij beter afgestemd raken op Jehovah’s wegen en denkwijze. — Spreuken 3:5, 6; Hebreeën 5:14.
11. Hoe zagen de Farizeeën „de gerechtigheid en de liefde van God over het hoofd”?
11 Juist in dit opzicht schoten de Farizeeën ernstig tekort. De Farizeeën kenden het technische raamwerk van de Wet, maar de „grammatica” ervan ontging hen. Zij konden talloze bijzonderheden uit de Wet opsommen, maar zagen niet de Persoonlijkheid die erachter stond. Jezus zei tot hen: „Gij geeft tienden van de munt en de wijnruit en van elk ander tuingewas, maar ziet de gerechtigheid en de liefde van God over het hoofd!” (Lukas 11:42) De Farizeeën, met hun starre geest en harde hart, verzuimden hun denkvermogen te gebruiken. Hoe inconsequent hun denkwijze was, kwam aan het licht toen zij Jezus’ discipelen bekritiseerden omdat zij op de sabbat koren plukten en de korrels opaten; maar later op diezelfde dag hadden zij niet de minste gewetenswroeging toen zij een samenzwering smeedden om Jezus te vermoorden! — Mattheüs 12:1, 2, 14.
12. Hoe kunnen wij beter afgestemd raken op Jehovah als Persoon?
12 Wij willen anders zijn dan de Farizeeën. Onze kennis van Gods Woord moet ons helpen beter afgestemd te raken op Jehovah als Persoon. Hoe bereiken wij dat? Voor sommigen is het een hulp gebleken om nadat zij een gedeelte uit de bijbel of uit op de bijbel gebaseerde lectuur hadden gelezen, na te denken over vragen als: ’Wat leren deze inlichtingen mij over Jehovah en zijn hoedanigheden? Hoe kan ik Jehovah’s hoedanigheden tentoonspreiden in mijn omgang met anderen?’ Mediteren over zulke vragen verruimt ons denkvermogen en stelt ons in staat „navolgers van God” te worden. — Efeziërs 5:1.
Slaven van God en Christus, niet van mensen
13. In welk opzicht gedroegen de Farizeeën zich als morele dictators?
13 Ouderlingen moeten degenen die aan hun zorg zijn toevertrouwd, toestaan hun denkvermogen te gebruiken. De gemeenteleden zijn geen slaven van mensen. „Indien ik nog mensen behaagde,” zo schreef Paulus, „zou ik geen slaaf van Christus zijn” (Galaten 1:10; Kolossenzen 3:23, 24). In tegenstelling hiermee wilden de Farizeeën de mensen laten geloven dat het belangrijker was de goedkeuring van mensen te verwerven dan die van God (Mattheüs 23:2-7; Johannes 12:42, 43). De Farizeeën wierpen zich op als morele dictators, die hun eigen regels opstelden en dan anderen beoordeelden naar de mate waarin zij daaraan voldeden. Degenen die de Farizeeën navolgden, verzwakten in het gebruik van hun door de bijbel geoefende geweten en werden in feite slaven van mensen.
14, 15. (a) Hoe kunnen ouderlingen er blijk van geven dat zij medewerkers van de kudde zijn? (b) Hoe dienen ouderlingen in gewetenskwesties te handelen?
14 Christelijke ouderlingen in deze tijd weten dat de kudde niet in de eerste plaats aan hen rekenschap verschuldigd is. Iedere christen moet zijn of haar eigen vracht dragen (Romeinen 14:4; 2 Korinthiërs 1:24; Galaten 6:5). Zo dient het te zijn. Indien leden van de kudde inderdaad slaven van mensen zouden moeten zijn, die eenvoudig gehoorzaamden omdat zij werden gadegeslagen, wat zouden zij dan doen als die mensen er niet bij waren? Paulus had reden tot vreugde over de Filippenzen: „Blijft . . . gelijk gij altijd gehoorzaam zijt geweest, niet alleen gedurende mijn tegenwoordigheid, maar nu nog veel bereidwilliger gedurende mijn afwezigheid, met vrees en beven uw eigen redding bewerken.” Zij waren werkelijk slaven van Christus, niet van Paulus. — Filippenzen 2:12.
15 Daarom nemen ouderlingen in gewetenskwesties geen beslissingen voor degenen die aan hun zorg zijn toevertrouwd. Zij leggen uit welke bijbelse beginselen er bij een aangelegenheid betrokken zijn en laten dan de betreffende personen hun eigen denkvermogen gebruiken om tot een beslissing te komen. Dat is een ernstige verantwoordelijkheid, maar toch moet de persoon zelf die dragen.
16. Welk systeem voor het behandelen van problemen bestond er in Israël?
16 Denk eens terug aan de tijd toen Jehovah rechters gebruikte om Israël te leiden. De bijbel vertelt ons: „In die dagen was er geen koning in Israël. Een ieder placht te doen wat recht was in zijn eigen ogen” (Rechters 21:25). Toch voorzag Jehovah wel degelijk in de middelen om zijn volk leiding te geven. Elke stad had oudere mannen die rijpe hulp bij vragen en problemen konden bieden. Bovendien vormden de levitische priesters een kracht ten goede doordat zij mensen in Gods wetten onderwezen. Wanneer er zich bijzonder moeilijke kwesties voordeden, kon de hogepriester met behulp van de Urim en de Tummim God raadplegen. Insight on the Scriptures merkt op: „Wie zich deze voorzieningen ten nutte maakte, kennis verwierf van Gods wet en deze toepaste, had een deugdelijk richtsnoer voor zijn geweten. Wanneer hij in dit geval deed ’wat recht was in zijn eigen ogen’, zou dat geen slechte gevolgen hebben. Jehovah stond het volk toe blijk te geven van een gewillige of onwillige houding en handelwijze.” — Deel 2, blz. 162, 163.b
17. Hoe kunnen ouderlingen tonen dat zij raad geven overeenkomstig Gods maatstaven, niet die van henzelf?
17 Net als de Israëlitische rechters en priesters bieden gemeenteouderlingen rijpe hulp bij problemen en geven zij waardevolle raad. Soms zullen zij zelfs ’terechtwijzen, berispen, vermanen, met alle lankmoedigheid en kunst van onderwijzen’ (2 Timotheüs 4:2). Dat doen zij overeenkomstig Gods maatstaven, niet die van henzelf. Hoe doeltreffend is dit wanneer ouderlingen een goed voorbeeld geven en proberen het hart te bereiken!
18. Waarom is het vooral voor ouderlingen belangrijk dat zij het hart weten te bereiken?
18 Het hart is de „motor” van onze christelijke activiteit. Daarom zegt de bijbel: „Daaruit zijn de oorsprongen van het leven” (Spreuken 4:23). Ouderlingen die het hart weten te beroeren, zullen bemerken dat de gemeenteleden daardoor gemotiveerd worden om in Gods dienst te doen wat zij kunnen. Zij zullen uit zichzelf op gang komen, niet altijd door anderen hoeven te worden aangepord. Jehovah wil geen gedwongen gehoorzaamheid. Hij zoekt gehoorzaamheid die uit een hart vol liefde voortkomt. Ouderlingen kunnen tot zulke door het hart gemotiveerde dienst aanmoedigen door de leden van de kudde te helpen hun denkvermogen te ontwikkelen.
„De zin van Christus” aankweken
19, 20. Waarom is het belangrijk dat wij de zin van Christus aankweken?
19 Zoals opgemerkt, is het niet voldoende Gods wetten alleen maar te kennen. „Geef mij verstand,” smeekte de psalmist, „opdat ik uw wet moge nakomen en opdat ik haar met heel mijn hart moge onderhouden” (Psalm 119:34). Jehovah heeft in zijn Woord „de zin van Christus” geopenbaard (1 Korinthiërs 2:16). Jezus heeft als iemand die Jehovah met zijn denkvermogen diende, ons een volmaakt model nagelaten. Hij begreep Gods wetten en beginselen, en hij paste ze onberispelijk toe. Door zijn voorbeeld te bestuderen, zullen wij „volledig in staat . . . zijn . . . geestelijk te vatten wat de breedte en lengte en hoogte en diepte is, en de liefde van de Christus te kennen, welke de kennis te boven gaat” (Efeziërs 3:17-19). Ja, wat wij uit de bijbel over Jezus leren, gaat veel verder dan theoretische feitenkennis; het laat ons duidelijk zien hoe Jehovah zelf is. — Johannes 14:9, 10.
20 Wanneer wij Gods Woord bestuderen, kunnen wij dus Jehovah’s denkwijze over kwesties onderscheiden en tot evenwichtige beslissingen komen. Dat zal moeite kosten. Wij moeten ijverige studenten van Gods Woord worden en er moeite voor doen Jehovah’s persoonlijkheid en maatstaven te weerspiegelen. Wij leren als het ware een nieuwe grammatica. Maar degenen die dat doen, zullen daarmee gehoor geven aan Paulus’ aansporing om hun „lichaam aan te bieden als een slachtoffer dat levend, heilig en God welgevallig is, een heilige dienst met [hun] denkvermogen”. — Romeinen 12:1.
[Voetnoten]
a Dit zou amusement met een demonische, pornografische of sadistische inhoud uitsluiten, alsook zogenaamd gezinsamusement waarin zienswijzen worden bevorderd die in de richting gaan van vrij seksueel verkeer of een tolerante houding en waaraan christenen hun goedkeuring niet kunnen hechten.
b Uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.
Wat hebt u geleerd?
◻ Welke verandering betreffende dienst voor God vond er in 33 G.T. plaats?
◻ Hoe kunnen wij ons denkvermogen ontwikkelen?
◻ Hoe kunnen ouderlingen de leden van de kudde helpen slaven van God en Christus te zijn?
◻ Waarom dienen wij „de zin van Christus” aan te kweken?
[Illustratie op blz. 23]
Ouderlingen helpen anderen hun denkvermogen te gebruiken