Wanneer de echtelijke vrede wordt bedreigd
’Een vrouw dient niet van haar man weg te gaan; . . . en een man dient zijn vrouw niet te verlaten.’ — 1 KORINTHIËRS 7:10, 11.
1. Wat was Jehovah’s voornemen met betrekking tot het huwelijk?
JEHOVAH GOD verbond het eerste mensenpaar in de echt en het was zijn bedoeling dat aan deze ’één vlees’-verbintenis geen eind zou komen. Het moest een gezegende verbintenis zijn die zou resulteren in hun geluk en in het voortbrengen van rechtvaardige nakomelingen, alles tot eer van God. — Genesis 1:27, 28; 2:24.
2. Wat is één factor die tot het verbreken van huwelijksbanden leidt?
2 Die ideale huwelijksregeling werd verstoord door onafhankelijk denken en zonde (Genesis 3:1-19; Romeinen 5:12). Een geest van onafhankelijkheid is trouwens een van de factoren die in deze tijd tot het verbreken van huwelijksbanden leiden. Zo waren er in 1985 in de Verenigde Staten 5 echtscheidingen — tegenover 10,2 huwelijkssluitingen — per 1000 personen. In 1986 viel uit een rapport uit Moskou op te maken dat slechts 37 procent van de huwelijken in de Sovjet-Unie langer dan drie jaar standhoudt en dat 70 procent binnen tien jaar is geëindigd.
3. (a) Wat kan in een huwelijk strijd veroorzaken? (b) Wie is ten aanzien van het huwelijk de voornaamste vredeverstoorder?
3 Een geest van onafhankelijkheid kan strijd in het huwelijk veroorzaken. Ook wordt de geestelijke ontwikkeling erdoor geremd, want ’het zaad van de vrucht der rechtvaardigheid wordt gezaaid onder vredige omstandigheden’ (Jakobus 3:18). Maar wie is de voornaamste vredeverstoorder? Satan. En hoe droevig is het als dienstknechten van God ’de Duivel een plaats toestaan’ en aldus niet kunnen genieten van een huis waar rust en vrede heersen! — Efeziërs 4:26, 27.
4. Wanneer christelijke partners ernstige huwelijksproblemen hebben, wat moeten zij dan beseffen en wat moeten zij doen?
4 Wanneer christelijke huwelijkspartners uiteengaan als de enige oplossing voor hun huwelijksproblemen zien, verkeren zij in het gevaar aan Satans sluwheden ten prooi te vallen, en is er geestelijk iets heel ernstig mis (2 Korinthiërs 2:11). Door een van hen of door beiden worden Gods beginselen niet volledig toegepast (Spreuken 3:1-6). Zij dienen zich dus prompt gebedsvol ervoor in te spannen hun meningsverschillen op te lossen. Als deze onverzoenlijk lijken, kunnen ouderlingen van de gemeente geraadpleegd worden (Matthéüs 18:15-17). Hoewel deze mannen niet de autoriteit hebben hun medegelovigen exact voor te schrijven wat zij aan hun huwelijksproblemen moeten doen, kunnen zij wel de aandacht vestigen op wat de Schrift zegt. — Galaten 6:5.
5. Op welke grond is een echtscheiding met de mogelijkheid van hertrouwen met iemand anders schriftuurlijk aanvaardbaar?
5 Als de situatie in het huwelijk zo slecht is dat het christelijke echtpaar zelfs een wettige echtscheiding overweegt, kunnen de ouderlingen hun onder de aandacht brengen dat iemand alleen dan op schriftuurlijk aanvaardbare wijze kan scheiden en hertrouwen als zijn huwelijkspartner „hoererij” heeft gepleegd. Deze term omvat overspel en andere vormen van immorele seksuele betrekkingen en perversiteiten (Matthéüs 19:9; Romeinen 7:2, 3; zie De Wachttoren van 15 juni 1983, blz. 31, 32). Als er nu echter geen „hoererij” is gepleegd maar wel de echtelijke vrede ernstig wordt bedreigd? Wat zegt de Schrift over uit elkaar gaan, hetzij met een scheiding van tafel en bed of door gewoon niet meer bij elkaar te wonen?
Paulus’ geïnspireerde raad
6. (a) Wat is de essentie van Paulus’ raad in 1 Korinthiërs 7:10, 11? (b) Hoe dienen christelijke partners huwelijksproblemen op te lossen?
6 Als ouderlingen hulp proberen te bieden aan een christelijk echtpaar waarvan de huwelijksbanden verbroken dreigen te worden, kunnen zij de aandacht vestigen op de woorden van de apostel Paulus: „Aan de gehuwden geef ik instructies, nochtans niet ik maar de Heer, dat een vrouw niet van haar man dient weg te gaan; doch indien zij werkelijk zou weggaan, dan moet zij ongehuwd blijven of zich anders weer met haar man verzoenen; en een man dient zijn vrouw niet te verlaten” (1 Korinthiërs 7:10, 11). Christelijke huwelijkspartners moeten hun problemen kunnen oplossen, daarbij rekening houdend met menselijke onvolmaaktheid. Geen enkel probleem zou zo groot mogen zijn dat het niet opgelost kan worden door oprecht gebed, het toepassen van bijbelse beginselen en het tonen van de liefde die een vrucht is van Gods geest. — Galaten 5:22; 1 Korinthiërs 13:4-8.
7. (a) Als christelijke huwelijkspartners uit elkaar gaan, wat is dan hun schriftuurlijke positie? (b) Welke invloed kan het uiteengaan van twee getrouwde christenen hebben op dienstvoorrechten?
7 Maar als christelijke huwelijkspartners nu toch uiteengaan? Zij moeten „ongehuwd blijven of zich anders weer . . . verzoenen”. Tenzij het een kwestie is van een echtscheiding verkregen op grond van „hoererij”, is geen van beiden schriftuurlijk vrij om te hertrouwen. Dit en ook het „algemeen voorkomen van hoererij” in aanmerking genomen, zouden zij er goed aan doen zich zonder uitstel ’weer te verzoenen’ (1 Korinthiërs 7:1, 2). Het is niet de taak van de ouderlingen om te eisen dat de man en de vrouw een eind maken aan de situatie dat zij gescheiden wonen, maar vanwege hun huwelijksproblemen komen zij wellicht niet in aanmerking voor bepaalde dienstvoorrechten. Als een man bijvoorbeeld „zijn eigen huisgezin niet weet te leiden”, ontbreekt het hem duidelijk aan de bekwaamheid om als opziener ’voor Gods gemeente zorg te dragen’. — 1 Timótheüs 3:1-5, 12.
8. Wat is de kern van Paulus’ raad in 1 Korinthiërs 7:12-16?
8 Zelfs als maar een van beiden een gelovige is, wordt er de nadruk op gelegd een huwelijk in stand te houden. Paulus schreef: „Indien een broeder een ongelovige vrouw heeft en zij het nochtans goedvindt bij hem te wonen, dan moet hij haar niet verlaten; en wanneer een vrouw een ongelovige man heeft en hij het nochtans goedvindt bij haar te wonen, moet zij haar man niet verlaten. . . . Indien de ongelovige er echter toe overgaat weg te gaan, laat hij weggaan; een broeder of een zuster is onder zulke omstandigheden niet in dienstbaarheid, maar God heeft u tot vrede geroepen. Want hoe weet gij, vrouw, of gij uw man niet zult redden? Of hoe weet gij, man, of gij uw vrouw niet zult redden?” (1 Korinthiërs 7:12-16) Als de ongelovige verkiest weg te gaan, zal de christen hem laten gaan. Maar de gelovige, die de hoop koestert dat de ongelovige nog voor het christendom gewonnen kan worden, zal niet het initiatief nemen tot het uiteengaan. Timótheüs’ moeder, Eunice, is blijkbaar bij haar ongelovige man gebleven maar heeft haar zoon geestelijk onderricht gegeven. — 2 Timótheüs 1:5; 3:14, 15.
Gronden voor uiteengaan
9, 10. (a) Wat is in het licht van 1 Timótheüs 5:8 een grond voor uiteengaan van huwelijkspartners? (b) Wat dienen aangestelde ouderlingen te doen als een christelijke man ervan wordt beschuldigd dat hij weigert zijn vrouw en kinderen te onderhouden?
9 Paulus’ woorden in 1 Korinthiërs 7:10-16 moedigen huwelijkspartners aan bij elkaar te blijven. Toch zijn sommigen na heel erg hun best te hebben gedaan om hun huwelijksrelatie in stand te houden, tot de overtuiging gekomen dat zij in alle oprechtheid geen andere keus hebben dan uiteen te gaan. Wat kunnen de gronden zijn voor een dergelijke stap?
10 Moedwillig in gebreke blijven in het onderhoud van het gezin te voorzien is één grond voor uiteengaan. Als er een huwelijk wordt aangegaan, neemt de echtgenoot de verantwoordelijkheid op zich om te voorzien in de behoeften van zijn vrouw en de kinderen die zij wellicht zullen hebben. De man die niet voor de leden van zijn huisgezin zorgt, heeft „het geloof verloochend en is erger dan een ongelovige” (1 Timótheüs 5:8). Het is dus mogelijk uiteen te gaan als er sprake is van moedwillig niet-nakomen van de onderhoudsplicht. Natuurlijk zullen aangestelde ouderlingen zorgvuldig aandacht moeten schenken aan een beschuldiging dat een christen weigert zijn vrouw en gezin te onderhouden. Een halsstarrig weigeren voor zijn gezin te zorgen, kan resulteren in uitsluiting.
11. Wat is nog een grond voor uiteengaan, maar wat zou de situatie draaglijk kunnen maken?
11 Grove lichamelijke mishandeling is nog een grond voor uiteengaan. Veronderstel dat een ongelovige huwelijkspartner vaak dronken wordt, dan in woede ontsteekt en de gelovige fysiek letsel toebrengt (Spreuken 23:29-35). Door gebed en door de vrucht van Gods geest tentoon te spreiden, is de gelovige wellicht in staat zulke uitbarstingen te voorkomen en de situatie draaglijk te maken. Maar als het punt wordt bereikt dat de gezondheid en het leven van de mishandelde huwelijkspartner werkelijk gevaar lopen, zou het schriftuurlijk toegestaan zijn uiteen te gaan. Ook bij beschuldigingen van lichamelijke mishandeling zullen gemeente-ouderlingen een onderzoek instellen als het bij het door problemen geplaagde huwelijk om twee christenen gaat, en kan het nodig zijn een uitsluitingsprocedure op gang te brengen. — Vergelijk Galaten 5:19-21; Titus 1:7.
12. (a) Hoe zou de geestelijke verhouding tot God, waarin de gelovige zich verheugt, verband kunnen houden met de kwestie van uiteengaan? (b) Wat is de suggestie als er in een christelijk huis een zeer ongezonde geestelijke toestand bestaat?
12 Wanneer iemands geestelijke verhouding tot God absoluut gevaar loopt, verschaft ook dat een grond voor uiteengaan. De gelovige in een religieus verdeeld huisgezin dient alles te doen om voordeel te trekken van Gods geestelijke voorzieningen. Maar uiteengaan is toelaatbaar als de tegenstand van een ongelovige huwelijkspartner (misschien zelfs met inbegrip van vrijheidsberoving) het de gelovige gewoon onmogelijk maakt de ware aanbidding te blijven beoefenen en werkelijk zijn of haar geestelijke verhouding tot God in gevaar brengt. Maar als er nu een zeer ongezonde geestelijke toestand bestaat in een gezin waar beide partners gelovigen zijn? De ouderlingen dienen hulp te bieden, maar vooral de gedoopte echtgenoot dient er ijverig aan te werken de situatie te verhelpen. Als een gedoopte huwelijkspartner zich als een afvallige gedraagt en de andere partner ervan tracht te weerhouden Jehovah te dienen, moeten de ouderlingen de zaak in overeenstemming met schriftuurlijke richtlijnen behandelen. Als er een uitsluiting plaatsvindt in een geval van absoluut gevaar voor iemands geestelijke verhouding tot God, van moedwillig niet-nakomen van de onderhoudsplicht of van grove lichamelijke mishandeling zal de getrouwe christen die een wettelijke scheiding van tafel en bed wil verkrijgen, niet in strijd handelen met Paulus’ raad over het voor het gerecht dagen van een gelovige. — 1 Korinthiërs 6:1-8.
13. Onder welke omstandigheden kan een uiteengaan van huwelijkspartners gerechtvaardigd zijn?
13 Als de omstandigheden bijna ondraaglijk zwaar zijn, kan uit elkaar gaan dus gerechtvaardigd zijn. Maar het is duidelijk dat er geen oppervlakkige excuses gebruikt mogen worden om gescheiden te gaan wonen. Christenen die uiteengaan moeten persoonlijk de verantwoordelijkheid voor die daad dragen en dienen te beseffen dat wij allen rekenschap zullen moeten afleggen aan Jehovah. — Hebreeën 4:13.
Een verstandige stap?
14. (a) Welk probleem zal uiteengaan waarschijnlijk creëren? (b) Hoe kan uiteengaan kinderen beïnvloeden?
14 Men zal gebedsvol moeten nadenken over de problemen die een uiteengaan waarschijnlijk zal creëren. Een eenoudergezin kan bijvoorbeeld aan evenwichtigheid en streng onderricht maar zelden bieden wat in een tweeoudergezin mogelijk is. En een uiteengaan kan op kinderen net zo’n uitwerking hebben als een echtscheiding, waarover de krant India Today berichtte: „Sheena met haar grote ogen waarmee zij de hele wereld in zich schijnt op te nemen, is zes. Haar ouders zijn twee jaar geleden gescheiden na een venijnige juridische strijd. Spoedig daarna huwde haar vader een andere vrouw. Een jaar lang had zij ernstige astma-aanvallen en zij zuigt voortdurend op haar duim. Zij woont bij haar moeder in Zuid-Delhi. De moeder: ’Mijn droefheid is op Sheena overgegaan. . . . Zij mist haar vader. . . . Zij is ouder dan de meeste kinderen van haar leeftijd. Maar zij heeft onbedwingbare huilbuien, alsof zij van binnenuit iets kwijt moet. De school leverde een probleem op. Kinderen kunnen zo wreed zijn. Vaak trekt zij zich in een fantasiewereld terug: zij verzint een verhaal hoe wij allemaal samen uitgaan om bij haar vriendinnetjes op bezoek te gaan.’”
15. Welk effect kan een uiteengaan op een christelijke echtgenoot of echtgenote hebben?
15 Vaak pakt het uiteengaan ook voor de christelijke man en vrouw niet goed uit. Zij komen er al snel achter dat zij zonder de partner of de kinderen een knagende leegte ervaren. Ook mag men niet voorbijgaan aan het feit dat er uit dat uiteengaan spanningen voortvloeien. Zal het mogelijk zijn alles financieel of in andere opzichten draaiende te houden? En wat als het bij elkaar weg zijn nu zo moeilijk wordt dat een van beiden tot immoraliteit vervalt? Jezus zei: ’De wijsheid wordt gerechtvaardigd door haar werken’ (Matthéüs 11:19). Vooral wanneer beide partners christenen zijn, bewijzen de resultaten van het uit elkaar gaan dat het soms een bijzonder onverstandige oplossing is.
Werk eraan problemen op te lossen
16. Wat moet er gedaan worden door christelijke partners die bemerken dat hun huwelijksvrede bedreigd wordt?
16 Christelijke huwelijkspartners die bemerken dat hun huwelijksvrede ernstig bedreigd wordt, moeten hun meningsverschillen bespreken op een manier die hun die God dienen, betaamt. En zij moeten beslist onvolmaaktheid in aanmerking weten te nemen (Filippenzen 2:1-4). Maar wat kan er verder worden gedaan?
17. Hoe kan het aan de dag leggen van wijsheid in verband met materiële dingen bijdragen tot huwelijksvrede?
17 Wijsheid aan de dag leggen in verband met materiële zaken kan bijdragen tot huwelijksvrede. Om dit te illustreren: Na aandacht te hebben geschonken aan het feit dat zijn vrouw er niet vóór is, zou een man toch kunnen beslissen dat het goed is als zijn gezin verhuist. Dit kan om financiële redenen raadzaam lijken, maar het zou ook het gezin in staat kunnen stellen Koninkrijksbelangen te bevorderen door te dienen waar de behoefte groter is (Matthéüs 6:33). Zijn christelijke vrouw voelt misschien niet zo veel voor de verhuizing omdat zij haar ouders of een vertrouwde omgeving achterlaat. Maar zij zal er verstandig aan doen hierin volledig samen te werken met haar echtgenoot, die het hoofd van het gezin is en de verantwoordelijkheid heeft te bepalen waar zijn gezin zal wonen. Bovendien zal haar onderworpenheid en liefdevolle samenwerking tot de huiselijke vrede bijdragen. — Efeziërs 5:21-24.
18. Welke gelegenheden hebben christelijke huwelijkspartners om dingen samen te doen?
18 Het gezin kent vrede, en problemen lijken minder ernstig, wanneer huwelijkspartners dingen samen doen. Christelijke huwelijkspartners hebben bijvoorbeeld voortreffelijke gelegenheden om met elkaar in de velddienst te werken. Als zij dit geregeld doen en hun kinderen meenemen, zal het hele gezin hier voordeel van trekken. Er kunnen zich ook verscheidene gelegenheden voordoen om de huwelijksband te versterken als zij met elkaar aan andere heilzame activiteiten deelnemen die de een of de ander van hen speciaal fijn vindt.
19. Wat voor soort van gezag als hoofd zal de gezinsvrede bevorderen?
19 Een op juiste wijze uitgeoefend gezag als hoofd zal de huwelijksbanden versterken. Natuurlijk zal een rijpe christelijke echtgenoot geen dictator zijn. In plaats daarvan ’zal hij zijn vrouw blijven liefhebben en niet bitter toornig op haar zijn’. Jehovah verwacht van hem dat hij zijn gezag als hoofd op liefdevolle wijze uitoefent (Kolossenzen 3:18, 19). Een aldus uitgeoefend gezag bevordert op zijn beurt weer de gezinsvrede.
In verdeelde gezinnen
20, 21. Hoe kan redelijkheid heilzaam blijken wanneer de vrede wordt bedreigd in een religieus verdeeld gezin?
20 Redelijk zijn draagt bij tot het oplossen van huwelijksproblemen tussen christelijke partners (Filippenzen 4:5). Maar redelijkheid is ook belangrijk als de vrede wordt bedreigd in een religieus verdeeld huisgezin. Als een ongelovige echtgenoot zijn christelijke vrouw ervan probeert te weerhouden Jehovah te dienen, kan zij proberen met hem te redeneren, waarbij zij er tactvol op kan wijzen dat zij hem in religieus opzicht vrij laat en dat zij logischerwijs dezelfde behandeling behoort te ontvangen (Matthéüs 7:12). Hoewel zij onder een relatieve onderworpenheid aan haar ongelovige echtgenoot staat, moet Gods wil worden gedaan als er sprake is van conflicterende eisen (1 Korinthiërs 11:3; Handelingen 5:29). Drie keer per week christelijke vergaderingen bijwonen, is toch heus niet al te vaak. Maar de gelovige vrouw zal wellicht bemerken dat het verstandig is op andere avonden thuis te zijn en veel van haar velddienst te verrichten tijdens uren dat haar man op zijn werk is en de kinderen op school zijn. Met redelijkheid en een goede indeling hoeft zij niet ’op te geven te doen wat voortreffelijk is’. — Galaten 6:9.
21 Redelijkheid strekt zich ook tot andere zaken uit. Zo heeft men het recht een bepaalde religie te praktizeren. Maar het zou redelijk en verstandig zijn als een christelijke vrouw haar bijbel en bijbelstudiehulpmiddelen niet daar laat liggen waar een echtgenoot die een fervente tegenstander is, dat niet graag ziet. Een conflictsituatie kan vermeden worden als zij zulke publikaties bij haar persoonlijke bezittingen bewaart en ze bestudeert wanneer zij alleen is. Natuurlijk moet zij geen compromissen aangaan ten aanzien van rechtvaardige beginselen. — Matthéüs 10:16.
22. Wat zou er gedaan kunnen worden als de verstoring van de huiselijke vrede hoofdzakelijk te maken heeft met het religieuze onderricht van de kinderen?
22 Als de verstoring van de huiselijke vrede hoofdzakelijk te maken heeft met het religieuze onderricht van de kinderen, kan de gelovige vrouw tactvol regelen dat de kinderen haar vergezellen naar vergaderingen en in de velddienst. Maar als de ongelovige echtgenoot en vader dat verhindert, kan zij de kinderen bijbelse beginselen onderwijzen zodat zij wanneer zij opgroeien en het huis verlaten, waarschijnlijk de ware aanbidding zullen gaan beoefenen. Als de man de gelovige is, heeft hij als hoofd van het huisgezin de schriftuurlijke verplichting zijn kinderen als christenen op te voeden. Hij dient dus de bijbel met hen te bestuderen, hen mee te nemen naar vergaderingen en hen in de velddienst te onderwijzen (Efeziërs 6:4). Natuurlijk dient hij vriendelijk, liefdevol en redelijk te zijn in zijn bejegening van zijn ongelovige vrouw.
Bewaar de vrede als een verenigd gezin
23. Wat kan nuttig blijken als de echtelijke vrede wordt bedreigd?
23 Aangezien huwelijkspartners „één vlees” zijn, dienen zij in vrede samen te leven in overeenstemming met Gods regeling voor gehuwden, vooral indien beiden christenen zijn (Matthéüs 19:5; 1 Korinthiërs 7:3-5). Maar als de echtelijke vrede in uw geval wordt bedreigd, beschouw dan onder gebed de voorgaande schriftuurlijke punten. Het kan ook nuttig zijn terug te denken aan uw verkeringstijd. Hoe hebt u toen niet beiden uw best gedaan om het goede te doen en de basis te leggen voor een gelukkige verbintenis! Zult u zich nu soortgelijke inspanningen getroosten om uw huwelijk bijeen te houden?
24. Welke houding dienen christenen te bezitten tegenover het huwelijk?
24 Christenen die in de echt verenigd zijn, hebben een prachtig geschenk van God — hun huwelijk! Als u uw huwelijksbeloften nakomt en uw rechtschapenheid tegenover Jehovah bewaart, ligt er vóór u de rechtvaardige nieuwe wereld waarin hartverscheurende situaties van uiteengaan en scheiden de mensheid niet meer zullen plagen. Toon dus dankbaarheid voor het huwelijk als een figuurlijk „drievoudig snoer” met Jehovah als een uiterst belangrijk bestanddeel (Prediker 4:12). En mogen alle leden van uw verenigde huisgezin de zegen genieten van gezinsgeluk in een huis waar rust en vrede heersen.
Wat is uw antwoord?
◻ Hoe zou u Paulus’ raad in 1 Korinthiërs 7:10-16 samenvatten?
◻ Wat zijn steekhoudende redenen voor een uiteengaan van huwelijkspartners?
◻ Hoe kunnen christenen wellicht de problemen oplossen wanneer de huwelijksvrede wordt bedreigd?
◻ Hoe kan in religieus verdeelde gezinnen redelijkheid tot de vrede bijdragen?
[Illustratie op blz. 23]
Christelijke huwelijkspartners wier huwelijksvrede wordt bedreigd, dienen hun problemen te bespreken op een manier die hun die Jehovah dienen, betaamt